Biologie samenvatting thema 1: Voeding
T.1.1 t/m T.1.7
Voeding
Basisstof 1.1
Heterotrofe organismen moeten voedsel opnemen om de assimilatie- en dissimilatieprocessen in
stand te houden. De voedselopname is daarom afgesteld op het energieverbruik.
Koken
De mens verwerkt zijn voedsel om een aantal redenen, de belangrijkste zijn:
• Er komen per portie (verwerkt) voedsel meer calorieën vrij.
• Het voedsel heeft een kortere verwerkingstijd en dus een kortere tijd nodig om het
darmkanaal te passeren.
Vanwege deze twee punten is ons darmkanaal korter dan andere primaten. Die organismen eten
alleen rauw voedsel.
De hersenen van de mens zijn gaan groeien omdat (sinds het verwerken van ons voedsel) er meer
energie beschikbaar is gekomen voor de ontwikkelen van de hersenen.
Voedingsstoffen en voedingsmiddelen
Basisstof 1.1
Onder voedingsmiddelen wordt verstaan: Alles wat men eet of drinkt.
Deze voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen, de 6 belangrijkste groepen voedingstoffen zijn:
Voedingstof Functie(s)
Eiwitten (proteïnen) Bouwstof en brandstof
Koolhydraten (sachariden) Brandstof en bouwstof
Vetten (lipiden) Brandstof (en bouwstof)
Water Bouwstof, oplosmiddel en transportmiddel
Minderalen (zouten) Bouwstof
Vitaminen -
Deze groepen voedingstoffen hebben allen diverse functies in de werking van het menselijk lichaam,
de grootste globale groepen zijn: bouwstoffen en brandstoffen.
Brandstoffen
Deze groep stoffen levert energie aan het lichaam door middel van verbranding. Dit is nodig voor op
peil houding van de lichaamstemperatuur, beweging, groei, ontwikkeling en herstel.
Bouwstoffen
Deze groep stoffen zijn essentieel voor de vorming van weefsels (cellen). Voorbeelden zijn: groei,
ontwikkeling van het lichaam en vervanging van afgestorven cellen.
1
, EIWITTEN
Deze groep eiwitten zijn polymeren van een groot aantal aminozuurmoleculen. Daarom wordt bij de
vertering een eiwit (uit het voedsel) gesplitst in losse aminozuurmoleculen.
- De losse aminozuurmoleculen worden opgenomen in het bloed.
In de organen van het lichaam worden de losse aminozuurmoleculen gesynthetiseerd tot volledige
eiwitten (proteïnen).
Transaminering
In het lichaam van de mens komen 20 verschillende aminozuurmoleculen voor, 12 van deze
moleculen zijn produceerbaar in de lever.
- Dit wordt gedaan door het overplaatsten van de aminogroep (-NH2). Dit proces wordt de
transaminering genoemd.
De overige 8 aminozuren kunnen niet gevormd worden door transaminering, daarom wordt deze
groep (bestaande uit 8 aminozuren) de essentiële aminozuren genoemd.
Bouwstof
Eiwitten zijn belangrijke bouwstoffen van onderdelen zoals: cytoplasma, membranen, cytoskelet en
tussencelstof.
Ook reguleren ze meerdere processen in het lichaam, met als belangrijkste:
• Transport van stoffen
• Overbrengen van signalen van cel op cel (celcommunicatie)
• Chemische reacties
Brandstof
Uit de aminozuren ontstaan ook stoffen die deel uit maken van de glycolyse, een voorbeeld hiervan
is pyrondruivenzuur. Deze stoffen kunnen verder worden gedissimileerd en energie leveren.
- In een geval overschot aan aminozuren zullen deze als brandstof gaan fungeren.
- Ook in geval van tekort aan glucose zullen de aminozuren als brandstof fungeren.
Ureum
Aminozuren die niet worden gebruikt bij eiwitsynthese en of transaminering worden gedissimileerd
in de vorm van ureum, afgevoerd in de urine.
KOOLHYDRATEN
De koolhydraten worden onderverdeeld in een rangorden (met voorbeelden) deze is als volgt:
• Monosachariden:
- Glucose
- Fructose,
- Desoxyribose
- Ribose
2
T.1.1 t/m T.1.7
Voeding
Basisstof 1.1
Heterotrofe organismen moeten voedsel opnemen om de assimilatie- en dissimilatieprocessen in
stand te houden. De voedselopname is daarom afgesteld op het energieverbruik.
Koken
De mens verwerkt zijn voedsel om een aantal redenen, de belangrijkste zijn:
• Er komen per portie (verwerkt) voedsel meer calorieën vrij.
• Het voedsel heeft een kortere verwerkingstijd en dus een kortere tijd nodig om het
darmkanaal te passeren.
Vanwege deze twee punten is ons darmkanaal korter dan andere primaten. Die organismen eten
alleen rauw voedsel.
De hersenen van de mens zijn gaan groeien omdat (sinds het verwerken van ons voedsel) er meer
energie beschikbaar is gekomen voor de ontwikkelen van de hersenen.
Voedingsstoffen en voedingsmiddelen
Basisstof 1.1
Onder voedingsmiddelen wordt verstaan: Alles wat men eet of drinkt.
Deze voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen, de 6 belangrijkste groepen voedingstoffen zijn:
Voedingstof Functie(s)
Eiwitten (proteïnen) Bouwstof en brandstof
Koolhydraten (sachariden) Brandstof en bouwstof
Vetten (lipiden) Brandstof (en bouwstof)
Water Bouwstof, oplosmiddel en transportmiddel
Minderalen (zouten) Bouwstof
Vitaminen -
Deze groepen voedingstoffen hebben allen diverse functies in de werking van het menselijk lichaam,
de grootste globale groepen zijn: bouwstoffen en brandstoffen.
Brandstoffen
Deze groep stoffen levert energie aan het lichaam door middel van verbranding. Dit is nodig voor op
peil houding van de lichaamstemperatuur, beweging, groei, ontwikkeling en herstel.
Bouwstoffen
Deze groep stoffen zijn essentieel voor de vorming van weefsels (cellen). Voorbeelden zijn: groei,
ontwikkeling van het lichaam en vervanging van afgestorven cellen.
1
, EIWITTEN
Deze groep eiwitten zijn polymeren van een groot aantal aminozuurmoleculen. Daarom wordt bij de
vertering een eiwit (uit het voedsel) gesplitst in losse aminozuurmoleculen.
- De losse aminozuurmoleculen worden opgenomen in het bloed.
In de organen van het lichaam worden de losse aminozuurmoleculen gesynthetiseerd tot volledige
eiwitten (proteïnen).
Transaminering
In het lichaam van de mens komen 20 verschillende aminozuurmoleculen voor, 12 van deze
moleculen zijn produceerbaar in de lever.
- Dit wordt gedaan door het overplaatsten van de aminogroep (-NH2). Dit proces wordt de
transaminering genoemd.
De overige 8 aminozuren kunnen niet gevormd worden door transaminering, daarom wordt deze
groep (bestaande uit 8 aminozuren) de essentiële aminozuren genoemd.
Bouwstof
Eiwitten zijn belangrijke bouwstoffen van onderdelen zoals: cytoplasma, membranen, cytoskelet en
tussencelstof.
Ook reguleren ze meerdere processen in het lichaam, met als belangrijkste:
• Transport van stoffen
• Overbrengen van signalen van cel op cel (celcommunicatie)
• Chemische reacties
Brandstof
Uit de aminozuren ontstaan ook stoffen die deel uit maken van de glycolyse, een voorbeeld hiervan
is pyrondruivenzuur. Deze stoffen kunnen verder worden gedissimileerd en energie leveren.
- In een geval overschot aan aminozuren zullen deze als brandstof gaan fungeren.
- Ook in geval van tekort aan glucose zullen de aminozuren als brandstof fungeren.
Ureum
Aminozuren die niet worden gebruikt bij eiwitsynthese en of transaminering worden gedissimileerd
in de vorm van ureum, afgevoerd in de urine.
KOOLHYDRATEN
De koolhydraten worden onderverdeeld in een rangorden (met voorbeelden) deze is als volgt:
• Monosachariden:
- Glucose
- Fructose,
- Desoxyribose
- Ribose
2