H1: INLEIDING
- Symptomen objectiveren dr KNO: pat evalueren op niveau van stoornis en participatie
H2: ANAMNESE
- Klinisch neurologisch onderzoek (KNO) gaat over de 1ste 3
stappen:
1. Begin van consult
2. Info inwinnen: anamnese + inspectie
3. Lichamelijk onderzoek
BEGIN VAN CONSULT
- Eerst kennis maken: jezelf voorstellen
- Schets hoe het consult zal verlopen
- Houd rekening met mglke neurologische stoornis van pat: spraak, taal, cognitief, gedrag,..
INFO INWINNEN
- Pijlen nr hoe pat de beperkingen ervaart en ermee omgaat = patiëntenspoor geeft ook idee over
ilness beliefs:
Wat is oorzaak?
Wat verwacht je over prognose?
Wat denk je van effectiviteit?
Welke rol wil je spelen in revalidatie?
- Pijlen nr spec info over ICF (huidige status) = therapeutenspoor
Gegevens over: stoornis op niveau van functie/activiteit/participatie, persoonlijke factoren,
externe factoren
- Aandacht vr terminologie en non-verbale signalen
- Wnr pat met centraal neurologische aandoening: niet altijd anamnese met pat zelf info bij partner,
mantelzorger, familie, verpleging, ergotherapeut, logopedist,..
- Observatie van gedrag van pat start al in anamnese: impulsief, ontremd, apathisch, kijkt iemand altijd
naar één richting in de ruimte, hallucinaties, inadequaat verhaal
- Altijd opletten vr verzwijgingen: misbruik van verslavende middelen, incontinentie,..
- Vraagstelling afh van pathologie
- In de bijlagen: mglke anamneses vr acute CVA pat en chr parkinson pat
H3: INSPECTIE
- Observatie in cst probeer zo veel mglk wnr pat het niet weet
- Kijken nr:
WAT kan pat
HOE beweegt pat
- Analyse van:
houding in versch posities: zit, stand, lig
transfermglkheden
functionele activiteiten: jas aandoen, water drinken,..
, - Vooral kijken nr:
typische houdingen
Aanwezige tonusverdeling
Spec abnmle patronen van ledematen/romp
Symmetrie in lich/aangezicht
Stappatroon
- Niet enkel kijken nr motoriek, OOK nr mnr van reageren, gedrag, planning, veiligheid
- Inspectie afh van pathologie
INSPECTIE BIJ CVA (ACUUT)
- Hoe ligt pat in bed?: been in exorotatie, afhangende arm,..
- Transfer mglkheden: minder steunname aan 1 kant, geen rompstabiliteit, kan arm niet inschakelen
- Aandacht en conc: neglect? (blik steeds nr 1 kant gericht)
- Begrip: afasie?
- Opvolgen van opdrachten: apraxie?
- Gelaat: fascialisparese?
- Gedrag: impulsief, ongeremd
- Stappatroon: dropvoet, circumductie, hulpmiddel,..
INSPECTIE BIJ PARKINSON (CHR)
- Hoe komt pat binnen?: freezing bij deuropening, moeilijk om te draaien, kleine schuivende passen,
weinig armzwaai
- Stand: kyfotische houding, flexie OL
- Hulpmiddelen?
- Transfers: bradykinesie, tremor, rigiditeit, posturale instabiliteit
- Gedrag: planning, cognitie
H4: BEWUSTZIJN
- Bewustzijn = weet hebben van en reageren op omgeving
- Evaluatie van bewustzijn: helderheid/graad van bewustzijn 4 graden:
1. Wakker
2. Somnolent: slaperig, te wekken dr aan te spreken
3. Sopor: diepe slaap maar te wekken dr pijnprikkel
4. Coma = het niet kunnen openen van ogen + geen
reactie op mot bevel + niet uitbrengen van
woorden
- Ernst van bewustzijnsstoornis ook te bepalen via Glasgow
Coma Scale:
EMV score (cijfer)
Vooral op intensieve zorgen en neurochirurgie
Evaluatie van: het actief openen van ogen + mot
reactie + verbale reactie
Som van deze 3 criteria = E+M+V score:
Totaal 15 punten
Coma: <8
, H5: MOTORIEK
- Mot stoornissen zijn afh van: plaats en uitgebreidheid
- Onderscheid tssn:
1. lower motor neuron laesies (LMNL)
2. upper motor neuron laesies (UMNL)
3. extrapiramidale stoornissen
4. cerebellaire stoornissen
5. laesies ter hoogte van de neuromusculaire overgang
LOWER MOTOR NEURON LAESIE (LMNL)
- = Letsel vanaf de motorische voorhoorncel (waar perifere wortel/zenuw vertrekt uit ruggenmerg, OOK
cauda equina) tot aan de neuromusculaire overgang
- Symptomen:
1. slappe verlamming = hypotonie
2. hyporeflexie
3. atrofie
- Voorbeelden: De klinische uiting van een dropvoet kan versch oorzaken hebben:
1. wortelletsel/radiculopathie (discus hernia t.h.v. L4-L5)
2. perifeer zenuwletsel van n. fibularis/peroneus: dr trauma, compressie (bv. door gips)
3. polyneuropathie: diabetes, ethylabusus, Guillain-Barré syndroom
4. myasthenia gravis: probleem neurotransmitter
UPPER MOTOR NEURON L EASIE (UMNL)
- = Letsel aan het centrale motorische neuron OF het axon ervan thv de tractus corticospinalis (vanaf de
motorische cortex tot aan de motorische voorhoorncel)
- Symptomen syndroom ‘spasticiteit’:
Hypertonie
Hyperreflexie: NIET tijdens cerebrale en spinale shockfase
gestoorde bewegingspatronen
- Voorbeelden:
1. CVA: infarct of bloeding
2. Multiple Sclerose (MS)
3. Dwarslaesie
4. traumatisch hersenletsel
5. cerebral palsy (CP)
EXTRAPIRAMIDALE STOORNISSEN
- = Letsel in de basale ganglia (diepe grijze kernen) en daaraan gekoppelde banen
- Symptomen:
hypokinesie (ziekte van Parkinson) OF hyperkinesie (ziekte van Huntington)
rigiditeit
rusttremor
evenwicht en houdingsstoornissen
- Voorbeelden: ziekte van Parkinson, ziekte van Huntington
- Symptomen objectiveren dr KNO: pat evalueren op niveau van stoornis en participatie
H2: ANAMNESE
- Klinisch neurologisch onderzoek (KNO) gaat over de 1ste 3
stappen:
1. Begin van consult
2. Info inwinnen: anamnese + inspectie
3. Lichamelijk onderzoek
BEGIN VAN CONSULT
- Eerst kennis maken: jezelf voorstellen
- Schets hoe het consult zal verlopen
- Houd rekening met mglke neurologische stoornis van pat: spraak, taal, cognitief, gedrag,..
INFO INWINNEN
- Pijlen nr hoe pat de beperkingen ervaart en ermee omgaat = patiëntenspoor geeft ook idee over
ilness beliefs:
Wat is oorzaak?
Wat verwacht je over prognose?
Wat denk je van effectiviteit?
Welke rol wil je spelen in revalidatie?
- Pijlen nr spec info over ICF (huidige status) = therapeutenspoor
Gegevens over: stoornis op niveau van functie/activiteit/participatie, persoonlijke factoren,
externe factoren
- Aandacht vr terminologie en non-verbale signalen
- Wnr pat met centraal neurologische aandoening: niet altijd anamnese met pat zelf info bij partner,
mantelzorger, familie, verpleging, ergotherapeut, logopedist,..
- Observatie van gedrag van pat start al in anamnese: impulsief, ontremd, apathisch, kijkt iemand altijd
naar één richting in de ruimte, hallucinaties, inadequaat verhaal
- Altijd opletten vr verzwijgingen: misbruik van verslavende middelen, incontinentie,..
- Vraagstelling afh van pathologie
- In de bijlagen: mglke anamneses vr acute CVA pat en chr parkinson pat
H3: INSPECTIE
- Observatie in cst probeer zo veel mglk wnr pat het niet weet
- Kijken nr:
WAT kan pat
HOE beweegt pat
- Analyse van:
houding in versch posities: zit, stand, lig
transfermglkheden
functionele activiteiten: jas aandoen, water drinken,..
, - Vooral kijken nr:
typische houdingen
Aanwezige tonusverdeling
Spec abnmle patronen van ledematen/romp
Symmetrie in lich/aangezicht
Stappatroon
- Niet enkel kijken nr motoriek, OOK nr mnr van reageren, gedrag, planning, veiligheid
- Inspectie afh van pathologie
INSPECTIE BIJ CVA (ACUUT)
- Hoe ligt pat in bed?: been in exorotatie, afhangende arm,..
- Transfer mglkheden: minder steunname aan 1 kant, geen rompstabiliteit, kan arm niet inschakelen
- Aandacht en conc: neglect? (blik steeds nr 1 kant gericht)
- Begrip: afasie?
- Opvolgen van opdrachten: apraxie?
- Gelaat: fascialisparese?
- Gedrag: impulsief, ongeremd
- Stappatroon: dropvoet, circumductie, hulpmiddel,..
INSPECTIE BIJ PARKINSON (CHR)
- Hoe komt pat binnen?: freezing bij deuropening, moeilijk om te draaien, kleine schuivende passen,
weinig armzwaai
- Stand: kyfotische houding, flexie OL
- Hulpmiddelen?
- Transfers: bradykinesie, tremor, rigiditeit, posturale instabiliteit
- Gedrag: planning, cognitie
H4: BEWUSTZIJN
- Bewustzijn = weet hebben van en reageren op omgeving
- Evaluatie van bewustzijn: helderheid/graad van bewustzijn 4 graden:
1. Wakker
2. Somnolent: slaperig, te wekken dr aan te spreken
3. Sopor: diepe slaap maar te wekken dr pijnprikkel
4. Coma = het niet kunnen openen van ogen + geen
reactie op mot bevel + niet uitbrengen van
woorden
- Ernst van bewustzijnsstoornis ook te bepalen via Glasgow
Coma Scale:
EMV score (cijfer)
Vooral op intensieve zorgen en neurochirurgie
Evaluatie van: het actief openen van ogen + mot
reactie + verbale reactie
Som van deze 3 criteria = E+M+V score:
Totaal 15 punten
Coma: <8
, H5: MOTORIEK
- Mot stoornissen zijn afh van: plaats en uitgebreidheid
- Onderscheid tssn:
1. lower motor neuron laesies (LMNL)
2. upper motor neuron laesies (UMNL)
3. extrapiramidale stoornissen
4. cerebellaire stoornissen
5. laesies ter hoogte van de neuromusculaire overgang
LOWER MOTOR NEURON LAESIE (LMNL)
- = Letsel vanaf de motorische voorhoorncel (waar perifere wortel/zenuw vertrekt uit ruggenmerg, OOK
cauda equina) tot aan de neuromusculaire overgang
- Symptomen:
1. slappe verlamming = hypotonie
2. hyporeflexie
3. atrofie
- Voorbeelden: De klinische uiting van een dropvoet kan versch oorzaken hebben:
1. wortelletsel/radiculopathie (discus hernia t.h.v. L4-L5)
2. perifeer zenuwletsel van n. fibularis/peroneus: dr trauma, compressie (bv. door gips)
3. polyneuropathie: diabetes, ethylabusus, Guillain-Barré syndroom
4. myasthenia gravis: probleem neurotransmitter
UPPER MOTOR NEURON L EASIE (UMNL)
- = Letsel aan het centrale motorische neuron OF het axon ervan thv de tractus corticospinalis (vanaf de
motorische cortex tot aan de motorische voorhoorncel)
- Symptomen syndroom ‘spasticiteit’:
Hypertonie
Hyperreflexie: NIET tijdens cerebrale en spinale shockfase
gestoorde bewegingspatronen
- Voorbeelden:
1. CVA: infarct of bloeding
2. Multiple Sclerose (MS)
3. Dwarslaesie
4. traumatisch hersenletsel
5. cerebral palsy (CP)
EXTRAPIRAMIDALE STOORNISSEN
- = Letsel in de basale ganglia (diepe grijze kernen) en daaraan gekoppelde banen
- Symptomen:
hypokinesie (ziekte van Parkinson) OF hyperkinesie (ziekte van Huntington)
rigiditeit
rusttremor
evenwicht en houdingsstoornissen
- Voorbeelden: ziekte van Parkinson, ziekte van Huntington