Verbes FRANS – NEDERLANDS
Aller Gaan
Absoudre Vergeven
Accomplir Tot stand brengen
Accroître Toenemen
Accueillir Ontvangen
Achever Beëindigen
Acquérir Verwerven
Admettre Toegeven
Aider Helpen
Aimer Liefhebben
Amener Meebrengen
Annoncer Aankondigen
Apercevoir Opmerken
Apparaître (ver)schijnen
Applaudir Toejuichen
Apprécier Waarderen
Apprendre Leren
Atteindre Bereiken
Avoir Hebben
Bouillir Koken
Changer Veranderen
Choisir Kiezen
Combattre Vechten tegen
Commencer Beginnen
Compléter Vervolledigen
Comprendre Begrijpen
Concevoir Opvatten
Confier (toe)vertrouwen
Conquérir Veroveren
Construire Bouwen
Contenir Bevatten
Contredire Tegenspreken
Convaincre Overtuigen
Correspondre Overeenkomen
Corriger Verbeteren
Couvrir Bedekken
Craindre Vrezen
Crier Schreeuwen, roepen
Cuire Koken, bakken
Décevoir Ontgoochelen
Découdre Draad losmaken
Découvrir Ontdekken
Décrire Beschrijven
Défaire Losmaken
, Défendre Verdedigen, verbieden
Déménager Verhuizen
Dépendre de Afhangen van
Déplaire à Niet bevallen
Descendre Naar beneden gaan/brengen
Détruire Vernietigen
Devoir Moeten
Dire Zeggen
Disparaître Verdwijnen
Dissoudre Oplossen
Distraire Verstrooien
Donner Geven
EFacer Uitwissen
EFrayer Doen schrikken
Élire Verkiezen
Émettre Uitzenden
Emmener Meenemen
Émouvoir Ontroeren
Employer Gebruiken
Encourager Aanmoedigen
Entendre Horen
Entreprendre Ondernemen
Entretenir Half openen
Essayer Proberen
Essayer Proberen/passen
Éteindre Doven, uitdoen
Étendre (ver)spreiden
Être Zijn
Étudier Studeren
Exagérer Overdrijven
Exclure Uitsluiten
Extraire Uittrekken
Faire Doen
Fendre Splijten
Feuilleter Doorbladeren
Fondre Smelten
Geler Vriezen
Grandir Groeien
Grossir Verzwaren
Guérir Genezen
Habiter Wonen
Haïr Haten
Inclure Insluiten
Inscrire Inschrijven
Instruire Opleiden
Interdire Verbieden
Aller Gaan
Absoudre Vergeven
Accomplir Tot stand brengen
Accroître Toenemen
Accueillir Ontvangen
Achever Beëindigen
Acquérir Verwerven
Admettre Toegeven
Aider Helpen
Aimer Liefhebben
Amener Meebrengen
Annoncer Aankondigen
Apercevoir Opmerken
Apparaître (ver)schijnen
Applaudir Toejuichen
Apprécier Waarderen
Apprendre Leren
Atteindre Bereiken
Avoir Hebben
Bouillir Koken
Changer Veranderen
Choisir Kiezen
Combattre Vechten tegen
Commencer Beginnen
Compléter Vervolledigen
Comprendre Begrijpen
Concevoir Opvatten
Confier (toe)vertrouwen
Conquérir Veroveren
Construire Bouwen
Contenir Bevatten
Contredire Tegenspreken
Convaincre Overtuigen
Correspondre Overeenkomen
Corriger Verbeteren
Couvrir Bedekken
Craindre Vrezen
Crier Schreeuwen, roepen
Cuire Koken, bakken
Décevoir Ontgoochelen
Découdre Draad losmaken
Découvrir Ontdekken
Décrire Beschrijven
Défaire Losmaken
, Défendre Verdedigen, verbieden
Déménager Verhuizen
Dépendre de Afhangen van
Déplaire à Niet bevallen
Descendre Naar beneden gaan/brengen
Détruire Vernietigen
Devoir Moeten
Dire Zeggen
Disparaître Verdwijnen
Dissoudre Oplossen
Distraire Verstrooien
Donner Geven
EFacer Uitwissen
EFrayer Doen schrikken
Élire Verkiezen
Émettre Uitzenden
Emmener Meenemen
Émouvoir Ontroeren
Employer Gebruiken
Encourager Aanmoedigen
Entendre Horen
Entreprendre Ondernemen
Entretenir Half openen
Essayer Proberen
Essayer Proberen/passen
Éteindre Doven, uitdoen
Étendre (ver)spreiden
Être Zijn
Étudier Studeren
Exagérer Overdrijven
Exclure Uitsluiten
Extraire Uittrekken
Faire Doen
Fendre Splijten
Feuilleter Doorbladeren
Fondre Smelten
Geler Vriezen
Grandir Groeien
Grossir Verzwaren
Guérir Genezen
Habiter Wonen
Haïr Haten
Inclure Insluiten
Inscrire Inschrijven
Instruire Opleiden
Interdire Verbieden