Leerdoel 1: De student herkent de aspecten van de
diversiteitscirkel bij zichzelf en bij de ander.
(Tussentijds Leerresultaat 1a-2: De student legt uit hoe het
kruisen van verschillende assen van identiteit het sociaal
functioneren van mensen kan beïnvloeden - Intersectionaliteit)
Dit leerdoel richt zich op het begrijpen van diversiteit en identiteit, en
hoe de verschillende dimensies elkaar kruisen en het sociaal functioneren
beïnvloeden.
1. Concepten van Diversiteit en Identiteit
Concept Definitie en Toelichting
De variatie binnen de samenleving die
Diversiteit leidt tot een pluriforme samenleving (divers
samengestelde samenleving).
De assen van diversiteit die de identiteit
bepalen: sekse, etniciteit, seksuele
Diversiteitskenmer
oriëntatie, klasse,
ken
religie/levensbeschouwing, levensfase en
talenten/handicaps.
Het resultaat van onder meer afkomst,
Identiteit geslacht, seksuele oriëntatie, ervaringen,
verworvenheden en sociale banden.
Het kruisen van verschillende assen van
identiteit (bijv. vrouw én
Intersectionaliteit migratieachtergrond). Dit bepaalt iemands
unieke positie in de maatschappij en
beïnvloedt het sociaal functioneren.
Een samenleving die overwegend wordt
Homogene
bewoond door huishoudens uit één en
Samenleving
dezelfde categorie.
Het begrip dat verschillende religies,
Pluralisering culturen en groeperingen in een
maatschappij samenleven.
, Concept Definitie en Toelichting
Diversiteit binnen de diversiteit, waarbij
Superdiversiteit de complexiteit van identiteiten en
achtergronden wordt benadrukt.
2. Dimensies van Identiteit (Etniciteit, Cultuur, Gender,
Seksualiteit)
Etniciteit en Ras:
o Etniciteit: De sociaal-culturele identiteit van een persoon,
gebaseerd op gemeenschappelijke kenmerken zoals taal,
nationaliteit, cultuur, geschiedenis en religie.
o Ras: Primair gebaseerd op uiterlijke kenmerken.
o Nationalisme: Een ideologie gebaseerd op trouw aan de
eigen staat of natie.
o Imagined Community: Een gemeenschap waarvan de leden
elkaar niet allemaal kennen, maar wel een onderlinge
binding voelen.
Sekse en Gender:
o Sekse: De lichamelijke en biologische kenmerken die
een mens mannelijk of vrouwelijk maken.
o Gender: De eigenschappen, gedragingen en
rolpatronen die cultureel bepaald zijn voor elke sekse.
o Genderrol: Het observeerbare gedrag dat volgens
maatschappelijke normen mannelijk of vrouwelijk wordt
genoemd.
o Transgender: Iemand die zich van het andere geslacht
voelt dan het geboortegeslacht.
o Genderdysforie: Een sterk gevoel van onvrede met het
geboortegeslacht.
o Non-binair: Mensen die zich noch man, noch vrouw
voelen.
o Intersekse-conditie: Mensen met geslachtskenmerken die
niet eenduidig bij man of vrouw horen.
diversiteitscirkel bij zichzelf en bij de ander.
(Tussentijds Leerresultaat 1a-2: De student legt uit hoe het
kruisen van verschillende assen van identiteit het sociaal
functioneren van mensen kan beïnvloeden - Intersectionaliteit)
Dit leerdoel richt zich op het begrijpen van diversiteit en identiteit, en
hoe de verschillende dimensies elkaar kruisen en het sociaal functioneren
beïnvloeden.
1. Concepten van Diversiteit en Identiteit
Concept Definitie en Toelichting
De variatie binnen de samenleving die
Diversiteit leidt tot een pluriforme samenleving (divers
samengestelde samenleving).
De assen van diversiteit die de identiteit
bepalen: sekse, etniciteit, seksuele
Diversiteitskenmer
oriëntatie, klasse,
ken
religie/levensbeschouwing, levensfase en
talenten/handicaps.
Het resultaat van onder meer afkomst,
Identiteit geslacht, seksuele oriëntatie, ervaringen,
verworvenheden en sociale banden.
Het kruisen van verschillende assen van
identiteit (bijv. vrouw én
Intersectionaliteit migratieachtergrond). Dit bepaalt iemands
unieke positie in de maatschappij en
beïnvloedt het sociaal functioneren.
Een samenleving die overwegend wordt
Homogene
bewoond door huishoudens uit één en
Samenleving
dezelfde categorie.
Het begrip dat verschillende religies,
Pluralisering culturen en groeperingen in een
maatschappij samenleven.
, Concept Definitie en Toelichting
Diversiteit binnen de diversiteit, waarbij
Superdiversiteit de complexiteit van identiteiten en
achtergronden wordt benadrukt.
2. Dimensies van Identiteit (Etniciteit, Cultuur, Gender,
Seksualiteit)
Etniciteit en Ras:
o Etniciteit: De sociaal-culturele identiteit van een persoon,
gebaseerd op gemeenschappelijke kenmerken zoals taal,
nationaliteit, cultuur, geschiedenis en religie.
o Ras: Primair gebaseerd op uiterlijke kenmerken.
o Nationalisme: Een ideologie gebaseerd op trouw aan de
eigen staat of natie.
o Imagined Community: Een gemeenschap waarvan de leden
elkaar niet allemaal kennen, maar wel een onderlinge
binding voelen.
Sekse en Gender:
o Sekse: De lichamelijke en biologische kenmerken die
een mens mannelijk of vrouwelijk maken.
o Gender: De eigenschappen, gedragingen en
rolpatronen die cultureel bepaald zijn voor elke sekse.
o Genderrol: Het observeerbare gedrag dat volgens
maatschappelijke normen mannelijk of vrouwelijk wordt
genoemd.
o Transgender: Iemand die zich van het andere geslacht
voelt dan het geboortegeslacht.
o Genderdysforie: Een sterk gevoel van onvrede met het
geboortegeslacht.
o Non-binair: Mensen die zich noch man, noch vrouw
voelen.
o Intersekse-conditie: Mensen met geslachtskenmerken die
niet eenduidig bij man of vrouw horen.