Kenmerken van de Nederlandse constitutionele monarchie en
democratische rechtsstaat.
Kenmerken:
- Koning staatshoofd, positie koning in de grondwet, vrije
verkiezingen, parlementair stelsel, respect voor grondrechte,
overheid gebonden aan wet, onafhankelijke rechters oordelen.
Koning = monarch
Een land met een koning als staatshoofd heet een monarchie
De taken en bevoegdheden van de koning zijn vastgelegd in de Grondwet
en de macht van de koning is beperkt.
Grondwet = constitutie
Regeringsvorm in Nederland is daarom een constitutionele monarchie: een
monarchie die is gebaseerd op de grondwet.
Regering bestaat uit de ministers en de koning. Zorgt voor: Goede gang
van zaken in het land, maakt daar plannen en wetgeving voor en voert
deze uit
Volksvertegenwoordiging bestaat uit Eerste en Tweede Kamer. Het wordt
ook wel Staten-Generaal of parlement genoemd. Zorgt voor: controleren
de taken van de regering.
Op deze manier controleert het parlement de regering. Dit heet het
parlementaire stelsel.
Kenmerken parlementair stelsel:
- Als er een conflict is tussen de door de burgers gekozen Eerste en
Tweede kamer en de benoemde regering, de Kamers de sterkste
rechten hebben. (Of te wel bij een discussie hebben de Eerste en
Tweede Kamer altijd het laatste woord over een beslissing)
Wat is gegeven grondrecht een klassiek of sociaal grondrecht.
Klassieke grondrechten:
- Art. 1 t/m 17 Gw staan de klassieke grondrechten. Dit zijn het
vrijheidsrecht van de burger. Deze rechten beschermen tegen
inmenging van de overheid -> oftewel zorgen ervoor dat de overheid
zich niet gaat bemoeien met zaken in de samenleving of het
privéleven van een burger.
Voorbeelden van klassieke grondrechten:
Gelijke behandeling en discriminatieverbod, Kiesrecht, Vrijheid van
godsdienst en Vrijheid van maningsuiting.
, Sociaal grondrecht:
- Art. 18 t/m 23 GW staan de sociale grondrechten. Deze rechten
bieden geen vrijheidsrecht of gelijkheidsrecht, maar geven de
opdracht aan de overheid om zaken te regelen
Voorbeelden sociale grondrechten:
Zorgen voor werkgelegenheid, zorgen voor welvaart en sociale
zekerheid en zorgen voor goede volksgezondheid en
woongelegenheid.
Verschil: klassiek beschermen de burger tegen de overheid, zijn
vrijheidsrechten van de burger. Sociaal biedt geen vrijheidsrecht of
gelijkheidsrecht, maar geven de opdracht aan de overheid om zaken te
regelen.
Verschil tussen rechtsregel en andere regels
Rechtsregels kenmerken:
- Zijn gemaakt door de overheid, gelden voor iedereen en bij
overtreding kun je naar de rechter.
Gewone regels kenmerken:
- Een ongeschreven regel. Zoals dat je op school je telefoon in de
telefoon tas moet stoppen. Het is niet in de wet geschreven maar
het is wel een regel.
Stappen in het wetgevingsproces
1. Voorbereiding wetsvoorstel op het ministerie.
Minister geeft zijn ambtenaren de opdracht een wetsontwerp te
maken.
2. Bespreking in de ministerraad
Daarna bespreekt de minister het wetsontwerp met zijn collega-
ministers in de ministerraad.
3. Advies door de Raad van State
Als de ministerraad het eens is met het wetsvoorstel, wordt het
voorstel naar de Raad van State gestuurd. De Raad van State is
het belangrijkste adviesorgaan van de regering en kijkt of het
wetsvoorstel past in het geheel van alle geldende wetgeving.
4. Stemming in de Tweede Kamer
Nadat de regering het advies door de Raad van State heeft
gekregen, wordt er door de Tweede Kamerleden gestemd over
het wetsvoorstel. Als meerderheid instemt voor het wetsvoorstel
dan is het aangenomen.
5. Stemming in de Eerste Kamer
Nadat de Tweede Kamer akkoord is, mag de Eerste Kamer
stemmen over het voorstel. Als meerderheid van de Eerste
Kamerleden voor stemt, is het wetsvoorstel aangenomen.
6. Ondertekening door de koning en de minister