KNGF-richtlijn Lage rugpijn en lumbosacraal radiculair syndroom &
KNGF-richtlijn Nekpijn
Gemaakt door: Hester van der Meer
Opleiding: Fysiotherapie
2025-2026
Je krijgt straks 21 vragen over de richtlijnen. Achter elke vraag staat het aantal punten
dat je kunt verdienen. Aan het einde kun je alle antwoorden nakijken je crijfer berekenen
met de onderstaande formule.
Vraag Punten
KNGF-richtlijn Lage rugpijn en lumbosacraal radiculair syndroom 17
1. geef de definitie voor lage rugpijn 2
2. Wanneer geldt de richtlijn voor lage rug en LRS niet? (maar de 3
patient heeft wel lage rug pijn of LRS)
3. Welke past niet in het klinisch beloop van lage rug pijn? 1
a. Chronische lage rugpijn komt vrijwel uitsluitend voor bij
mensen boven de 65 jaar
, b. Vaak worden episoden van weinig of geen klachten
afgewisseld met matige tot ernstige klachten
c. Binnen 1 maand is een kwart van de patienten volledig
hersteld
4. Wat is het typisch beeld van LRS klachten 1
a. Heftige schietende pijn, pijn vooral in de onderrug.
Uitstraling naar het been
b. Heftige schietende en scherpe pijn volgens een specifiek
dermatoom, pijn is erger in het been dan in de rug
c. Pijn is volgens een specifiek dermatoom, uitstraling tot de
knie.
5. Noem 3 psychosociale factoren, van de prognostische factoren 3
6. Welke test hoort niet bij het neurologisch onderzoek bij de lage 1
rug
a. Gekruiste SLR-test
b. Mrc-score voor kennspieren
c. ULTT´s
d. Onderzoek van gnostische sensibiliteit
7. Casus: een 42-jarige man komt bij de fysiotherapeut en lage 1
rugpijn die sinds twee weken aanwezig zijn. Hij geeft aan dat de
pijn hem belemmert bij het werken, vooral bij langdurig zitten. Hij
ervaart matige werkstress en maakt zich zorgen over het herstel.
Hij heeft geen uitstraling naar zijn been. Zijn hulpvraag is om wer
normaal te kunnen funcioneren op het werk.
Welk behandelprofiel past het beste bij deze patient?
a. Behandelprofiel 1
b. Behandel profiel 2
c. Behandel profiel 3
d. Behandelprofiel 4
8. Hoeveel behandelsessies worden aangeraden bij behandelprofiel 2
2?
9. Wat is het juiste meetintrument om te meten: Participatie 1
a. NPRS
b. QBPDS
c. PSK
10. Hoevaak is het aangeraden om flexibiliteit te trainen in de week? 1
En spierkracht?
a. Flexibiliteit dagelijks spierkracht 2-3 dagen
b. Flexibiliteit om de dag spierkracht 4-5 dagen