100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Examenvragen bronnen en beginselen (recent)

Rating
-
Sold
-
Pages
60
Uploaded on
07-11-2025
Written in
2024/2025

Examenvragen van bronnen en beginselen + antwoorden

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
November 7, 2025
Number of pages
60
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

OPLOSSINGEN EXAMENVRAGEN BRONNEN
1. Begrip: Rechtspositivisme
Objectief recht – het begrip objectief recht – recht en rechtszekerheid + recht en moraal

Denkers uit de positivistische school proberen recht los te denken van de inhoud hiervan. Recht = dus enkel
kwestie van vorm van het recht: uitgevaardigd door de daartoe bevoegde overheid en in overeenstemming met
de hogere rechtsregel. Recht hoeft dus niet (⌠ natuurrechtelijke traditie) te voldoen aan een aantal
rechtsethische basisbeginselen te voldoen: slecht recht blijft recht (extreem/ideologisch rechtspositivisme) of
immoreel recht, maar wel recht (wetspositivisme of gematigd rechtspositivisme) vb: Nazi Duitsland:
rechtszekerheid: Joden: GEEN ENKEL recht (ook niet op leven)

Recht = orde in chaos brengen. Rechtszekerheid en rechtvaardigheid.
Rechtszekerheid:
• Zekerheid door het recht => zekerheid over het recht =>duidelijkheid
• Rechtsgeschillen oplossen
• Beslissing afdwingen
• Rechtstaat

MAAR: RZ= louter formeel
• Moet duidelijk zijn:
o Bevoegdheid om regels te maken
o Toepassingsgebied
o Verhouding
• Zegt NIETS over het materiële aspect van het recht (inhoud)

Rechtspositivisten:
• recht denken los van de inhoud van het recht
• only vorm matters
• bevoegdheid, hiërarchie ok? => recht ok
• klopt niet! Zie Nazi Duitsland

2. Begrip: verdelende rechtvaardigheid
Het objectief recht – het begrip objectief recht – recht en rechtvaardigheid

Doel van het recht : ordenen van de samenleving, op 2 gebieden:
Recht en rechtszekerheid: het recht moet zeker zijn, zodat we de toepassing ervan door de rechter bijna kunnen
voorspellen en dat de burger dus de gevolgen van zijn gedrag kent
Ook: recht en rechtvaardigheid!
Aantal kenmerken van recht in verhouding tot rechtvaardigheid (bv iedereen moet gelijk voor en door de wet
zijn)
Opdeling door Aristoteles in de wet: verdelende rechtvaardigheid en vergeldende rechtvaardigheid:
• verdelende rechtvaardigheid:
gaat vooraf aan vergeldende rechtvaardigheid: rechten en plichten verdelen, rekeninghoudend met waarden en
capaciteiten en verdiensten van eenieder => komt overeen met publiekrecht
• vergeldende rechtvaardigheid:
komt aan bod wanneer verdeling heeft plaatsgevonden: correctie van mogelijke verstoringen (zonder
aanziens der persoons: hier geen rekening houden met omstandigheden ed) => vooral in privaatrecht



1

, 3. Leg uit: de primaire, secundaire en tertiaire regels van het recht.
Objectief recht – het begrip objectief recht – oorsprong en evolutie van het recht –recht en samenleving

Hart: elke samenleving, ook primitieve, heeft gedragsregels
- opgelegd door machthebbers
- berust op de stilzwijgende instemming van de meerderheid van de leden van die samenleving

Toch nog niet sprake van recht: er zijn regels over het recht, recht geldt omdat het zelf in
overeenstemming is met rechtsregels: de “metaregels”
- Rules of recognition
o Regels die aangeven op welke wijze men de gedragsregels kan herkennen
o Erkenningsregels
o Gelding, interpretatie, verhouding van verschillende regels tot elkaar, …
- Rules of change
o Regels die aangeven op welke wijze de gedragsregels kunnen worden ingevoerd,
gewijzigd, of opgeheven
o Wijzigingsregels
o Hoe wetten gemaakt worden, burgers kunnen wederzijdse rechten en plichten
vastleggen
- Rules of adjucation
o Regels die aangeven op welke wijze de naleving van de gedragsregels kan worden
verzekerd
o Berechtigingsregels
o Geven aan welke personen of instellingen met gezag kunnen vaststellen dat de primaire
regels zijn geschonden, procedure, procesrecht

Hart:
Gedragsregels = primaire regels
Regels over gedragsregels = secundaire regels (de metaregels)
MAAR: om het gehele rechtssysteem te verklaren moet Hart aanvaarden dat er in het rechtssysteem dan
weer andere identificatieregels zijn die de eerste erkenningsregels identificeren
- Ultieme erkenningsregel = ultimate rule of recognition = de feitelijke erkenning door
gezaghebbers in een land
- Situeert zich buiten rechtssysteem, de feitelijke erkenning door gezaghebbers in een land

Laatste evolutie: verfijning rechtssysteem door de formulering van regels waaraan wetgeving,
rechtspraak en bestuur dienen te beantwoorden:
- Rechtsethische aard (vb. beginselen van behoorlijke wetgeving, beginselen van behoorlijke
rechtsbedeling, …)
- Verwachtingen, eisen die men stelt aan regelgeving, de rechtspraak en het bestuur vanuit de
rechtsidee
- Fuller formuleerde acht beginselen van behoorlijke regelgeving
o “Internal morality of the Law”



2

, o Tertiaire regels: zijn geen rechtsregels, maar wel criteria om een moreel oordeel over het
recht te vellen in het licht van de rechtsidee
o Regels:
1. moeten algemeen zijn
2. mogen niet retroactief zijn
3. moeten duidelijk zijn
4. mogen niet contradictorisch zijn
5. mogen niet het onmogelijke vragen
6. mogen niet te vaak veranderen
7. moeten behoorlijk worden bekendgemaakt
8. worden toegepast door de overheid

Primaire regels Gedragsregels
Secundaire regels Regels in verband met het (h)erkennen, het
wijzigen en het toepassen van gedragsregels
Tertiaire regels Regels over behoorlijke wetgeving, rechtspraak
en bestuur

4. Begrip: rechtspluralisme
Objectief recht – het begrip objectief recht – oorsprong en evolutie van het recht – het recht en de staat

Staten uit 16e, 17e eeuw = rechtsvormers bij uitstek:
- Maakt aanspraak op soevereiniteit, wil het hoogste gezag zijn (intern en extern niet
onderworpen aan gezag)
- Statelijke rechtsorde: ordent leven en samenleven van mensen, staat neemt deel

Ontwikkelingen:
- Staat heeft zich ontwikkeld van nachtwakersstaat (= staat die recht en orde doet heersen) tot
een sociale verzorgingsstaat (= staat die zichzelf verantwoordelijk weet voor het welzijn van de
burgers en dan ook zelf goederen verstrekt aan die burgers)
- Beperking van statelijke soevereiniteit, ten voordele van internationale en supranationale
rechtsorde


Binnen de staat:- Rechtspluralisme: vandaag de dag niet alleen statelijk of deelstatelijk recht: ook niet-statelijke
regels waar mensen zich aan houden binnen gemeenschappen binnen de staat. Bv: kerkgenootschap, sportclub,
migrantencommune ed: allemaal eigen regels voor deelnemers.
Via fundamentele rechten en vrijheden laat de staat vaak plaats binnen het eigen rechtssysteem voor deze
verscheidenheid aan regels.
! soms keert het statelijk recht zich tegen die regels - staat beschikt over de legitimiteit om eigen recht door te
drukken en kan de naleving van bepaalde regels binnen gemeenschappen verbieden naarmate hij een
democratische rechtstaat is.

5. Is immoreel recht nog steeds recht? / Hoe verhoudt het recht zich tot de moraal?
Objectief recht – het begrip objectief recht – recht en moraal
De moraal = autonoom: komt van mens zelf: “stem van het geweten (dus niet heteronoom zoals bv religie)


3

, Verhouding tussen recht en moraal een van de grootste problemen van de rechtsfilosofie
Wanneer we spreken van immoreel recht spreken we van recht dat ingaat tegen de persoonlijke moraal:
2 stromingen en dus verschillende opvattingen:
- het rechtspositivisme: extreem/gematigd
voor positivisten: kwalificatie van recht: niet nodig dat het aan de moraal beantwoordt: recht = recht
ofwel: aan eender welke rechtsregel wordt gehoorzaamheid geëist, wat de inhoud ook is
(extreem/ideologisch rechtspositivisme), ofwel kan recht immoreel zijn en is het dus “slecht recht” maar
blijft het wel recht (gematigd rechtspositivisme/wetpositivisme)
- het natuurrechtsdenken: men kan slechts van recht spreken indien dat recht voldoet aan een aantal
(rechts)ethische beginselen, die hetzij aan de natuur van de mens zijn ontleend, hetzij in de rechtscultuur
tot stand zijn gebracht en door alle beschaafde volkeren zijn erkend. Indien het recht hier niet aan
beantwoord en dus immoreel is, spreken we van non-recht. (meestal is de verhouding tussen recht en
moraal niet problematisch, de meeste rechtsregels zijn immers amoreel)
voor voorbeeld: NAZI REGIME: onmenselijk rechtssysteem komt niet weg => ook niet als de wet de wet
is!

6. Begrip: gewetensvrijheid:
Objectief recht – het begrip objectief recht – verhouding tussen recht en moraal
Gewetensbezwaren krijgen we als een wet ingaat tegen iemands morele overtuiging – de wetgever poogt zulke
wetten te vermijden – poogt dus rekening te houden met de gewetensvrijheid.
2 soorten gewetensvrijheid:
- intern: “innerlijk” vrij: binnen het geweten zelf, waar voelen we ons bezwaard bij e.d., heeft nog niks te
maken met uiting van deze gewetensbezwaren en heeft te maken met allerlei aspecten van het leven en
het samenleven: oeverloos!
- extern: vrijheid om te leven volgens eigen overtuiging, eigen “goed en kwaad” => kan niet gegarandeerd
worden. Als het al een grondrecht is, dan zeker geen absoluut grondrecht, erkenning van elk
gewetensbezwaar zou onze maatschappij ondergraven. (bv: iedereen gewetensbezwaren tegen
belastingen!)

7. Waarom kan het recht de algemene gewetensvrijheid niet waarborgen?
Objectief recht – het begrip objectief recht – verhouding tussen recht en moraal
Omdat:
1) Elk geweten is individueel (iedereen heeft zo zijn eigen inzichten over goed en kwaad = er heerst ethisch
pluralisme)
2) Het is oeverloos: het kan dus overal opduiken
3) Een geweten is onpeilbaar: het is moeilijk te controleren. Hoe bewijs je het? Vb. als één iemand tegen
belastingen betalen is omdat er wapens mee gekocht worden en hij wordt vrijgesteld dan heeft plots
iedereen gewetensbezwaren ertegen.
Maar wat kan de overheid doen in dit geval?
Er zijn 3 gevallen:
1) Je mag gewetensbezwaren hebben. Vb. het al dan niet aanvaarden van een job. Er staat in de wet:
"iedereen heeft recht op een passende dienstbetrekking". Dus hier kun je de job weigeren, want er zullen
wel andere kandidaten zijn;
2) Je mag gewetensbezwaren hebben. Je doet het dus niet, maar je gaat wel iets alternatiefs moeten doen.
Vb. een burgerdienst i.p.v. een militaire dienst.
3) Er wordt geen rekening gehouden met je gewetensbezwaren. Vb. Iedereen betaalt belastingen
Conclusie: het is onmogelijk voor de wetgever om met iedereen rekening te houden, maar hij moet wel
zoveel mogelijk zijn best doen om die individuele vrijheid te waarborgen


4
$23.58
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
yosraelbettioui20

Get to know the seller

Seller avatar
yosraelbettioui20 Universiteit Antwerpen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
2
Member since
1 month
Number of followers
0
Documents
23
Last sold
4 days ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions