Economie samenvatting werk en werkloosheid hoofdstuk 4 t/m 6
Hoofdstuk 4:
• Hoogconjunctuur: Een situatie waarin de economie sterker groeit dan
gemiddeld.
• Laagconjunctuur: Een situatie waarin de economie minder sterk groeit
dan gemiddeld of zelfs stagneert.
• Arbeidsmarktflexibiliteit: Is de snelheid waarmee vraag en aanbod op de
arbeidsmarkt zich aan elkaar aanpassen.
• Vacatures: Openstaande vraag naar arbeid.
• Ontslagrecht: Het geheel van regels omtrent het ontslag van een
werknemer.
• Vast baan: Is gelijk aan een arbeidscontract voor onbepaalde tijd.
• Flexibele schil van arbeidsmarkt: Bestaat uit zzp’ers, uitzendkrachten,
freelancers, werknemers met een tijdelijk contract en oproepkrachten.
• Marktfalen: De marktwerking faalt, dat wil zeggen dat de markt geen
optimale oplossing tot stand kan brengen.
• Asymmetrische informatie: De ene partij beschikt over meer informatie
dan de andere partij.
• Berovingsprobleem: Bij een samenwerkingsverband investeert de ene
partij meer in de samenwerking dan de andere partij, waardoor de
machtsverhouding verandert.
Arbeid die gelet op opleiding en ervaring, in redelijkheid van de
arbeidsongeschikte ondernemer kan worden verlangd.
• Re-intergratieverplichting: De werkgever heeft de verplichting om de
werknemer te begeleiden naar een nieuwe baan.
• Uitzendkracht: werknemer die via het uitzendbureau word geleverd
• Zzp'er: zelfstandige zonder personeel
• Oproepkracht: kan worden opgeroepen
• Freelancer: werkt van opdracht tot opdracht, geen vaste werkgever
Hoofdstuk 5:
• Werkloosheidspercentage: Werkloosheid uitgedrukt in een percentage
van de beroepsbevolking.
Hoofdstuk 4:
• Hoogconjunctuur: Een situatie waarin de economie sterker groeit dan
gemiddeld.
• Laagconjunctuur: Een situatie waarin de economie minder sterk groeit
dan gemiddeld of zelfs stagneert.
• Arbeidsmarktflexibiliteit: Is de snelheid waarmee vraag en aanbod op de
arbeidsmarkt zich aan elkaar aanpassen.
• Vacatures: Openstaande vraag naar arbeid.
• Ontslagrecht: Het geheel van regels omtrent het ontslag van een
werknemer.
• Vast baan: Is gelijk aan een arbeidscontract voor onbepaalde tijd.
• Flexibele schil van arbeidsmarkt: Bestaat uit zzp’ers, uitzendkrachten,
freelancers, werknemers met een tijdelijk contract en oproepkrachten.
• Marktfalen: De marktwerking faalt, dat wil zeggen dat de markt geen
optimale oplossing tot stand kan brengen.
• Asymmetrische informatie: De ene partij beschikt over meer informatie
dan de andere partij.
• Berovingsprobleem: Bij een samenwerkingsverband investeert de ene
partij meer in de samenwerking dan de andere partij, waardoor de
machtsverhouding verandert.
Arbeid die gelet op opleiding en ervaring, in redelijkheid van de
arbeidsongeschikte ondernemer kan worden verlangd.
• Re-intergratieverplichting: De werkgever heeft de verplichting om de
werknemer te begeleiden naar een nieuwe baan.
• Uitzendkracht: werknemer die via het uitzendbureau word geleverd
• Zzp'er: zelfstandige zonder personeel
• Oproepkracht: kan worden opgeroepen
• Freelancer: werkt van opdracht tot opdracht, geen vaste werkgever
Hoofdstuk 5:
• Werkloosheidspercentage: Werkloosheid uitgedrukt in een percentage
van de beroepsbevolking.