1
Angst & Depressie bij Kinderen en Adolescenten
Inhoudsopgave
Week 1: Angststoornissen: Inleiding en kijkje in de klinische praktijk ............................ 2
Hoorcollege 1: Angststoornissen bij kinderen en adolescenten ................................ 2
Hoorcollege 2: Angst en Depressie in de klinische praktijk...................................... 12
Week 2: Ontwikkeling- angststoornissen en prenatale angst ...................................... 17
Hoorcollege 3: Angststoornissen: Ontwikkeling, beloop en risicofactoren ............... 17
Hoorcollege 4: Prenatale angst en stress bij moeders ............................................ 24
Week 3: Diagnostiek en behandeling van angststoornissen ....................................... 34
Hoorcollege 5: Specifieke diagnostiek en behandeling van angststoornissen .......... 34
Hoorcollege 6: Het ontstaan, voortbestaan en behandelen van Obsessieve
Compulsieve Stoornis ......................................................................................... 44
Week 4: Depressieve stoornissen: Inleiding en ontwikkeling ...................................... 54
Hoorcollege 7: Depressieve stoornissen bij kinderen en adolescenten.................... 54
Hoorcollege 8: Depressie: Ontwikkeling, beloop en risicofactoren .......................... 63
Week 5: Cognitieve werkingsmechanismen en de rol van sociale invloeden ................ 71
Hoorcollege 9: Cognitieve werkingsmechanismen bij depressie ............................. 71
Hoorcollege 10: De sociale context en de ontwikkeling van depressie ..................... 81
Week 6: Behandeling van depressie en comorbiditeit en preventieprogramma’s ......... 92
Hoorcollege 11: Specifieke diagnostiek en behandeling van depressieve stoornissen
en comorbiditeit ................................................................................................. 92
Hoorcollege 12: Preventieprogramma’s angst en depressie ...................................100
, 2
Week 1: Angststoornissen: Inleiding en kijkje in de klinische praktijk
Hoorcollege 1: Angststoornissen bij kinderen en adolescenten
Prevalentie inflatie hypothese = Er zijn niet per se meer problemen in de wereld, maar
de huidige generatie is beter geworden in het verwoorden van mentale gevoelens en
problemen.
- Hoogleraar Levi van Dam: ‘Jongeren zijn beter in staat geworden om hun
problemen onder woorden te brengen.’
Angst en depressie:
- Angst en depressies vallen onder de meest voorkomende stoornissen bij
kinderen en adolescenten.
- Gemiddeld heeft 1 kind per klas op de basisschool een angststoornis.
- Angst en depressie op jonge leeftijd zijn sterke voorspellers voor
psychopathologie in de volwassenheid.
- Hoge comorbiditeit: Angst en depressie komen vaak samen voor.
- Vaak niet herkend: Minder dan 20% van kinderen met een angststoornis is in
behandeling in tegenstelling tot 45-60% voor externaliserende problemen.
Depressie in kinderen wordt vaak niet herkend en niet behandeld.
- WHO: In 2030 wordt depressie de nummer 1 oorzaak van ziektelast wereldwijd.
Deze grafiek laat zien op welke leeftijd
verschillende psychische stoornissen
meestal ontstaan en hun piek bereiken.
- Angststoornissen ontstaan vaak al
voor de adolescentie en blijven
aanwezig tot in de
jongvolwassenheid.
- Stemmingsstoornissen zoals
depressie beginnen iets later, met
een stijging in de late adolescentie
en jongvolwassenheid.
- Over het algemeen stijgt de
prevalentie van mentale
aandoeningen in de adolescentie
en jongvolwassenheid.
Prevalentie van angst en depressie:
- De mediane beginleeftijd van
angststoornissen is 6 jaar.
- Ze hebben de hoogste lifetime
prevalence (32%), maar minder
vaak ernstige beperkingen (8%).
- De mediane beginleeftijd van stemmingsstoornissen is 13 jaar.
, 3
- De lifetime prevalence is 14%, maar de mate van
ernstige beperkingen is hoger (11%).
- Gedragsstoornissen beginnen meestal na
angststoornissen, maar voor
stemmingsstoornissen.
- Middelenmisbruik begint meestal pas in de
adolescentie en neemt daarna toe.
Vrees versus angst =>
Angst is normaal en nuttig:
De omgekeerde U-vorm betekent dat een matige
hoeveelheid angst de prestaties kan verbeteren, maar
te weinig of te veel angst leidt tot slechtere prestaties.
- Angst kan nuttig zijn tijdens examens of
presentaties, zorgt ervoor dat je gefocust blijft.
- Bij gevaarlijke situaties, om snel te reageren.
- Angst helpt ons te overleven, dus helemaal
geen angst voelen zou problematisch zijn.
Cognitieve bias voor angst = De neiging van
mensen om sneller bedreigende stimuli waar te
nemen (LoBue & DeLoache, 2008).
Kinderen en volwassenen herkennen slangen
sneller dan niet-bedreigende stimuli, zoals
bloemen, kikkers of rupsen.
Angst is adaptief:
- Snelle dreigingsdetectie, bijvoorbeeld
vluchten voor een slang.
- Overlevingsvoordeel, voorouders die gevaren sneller herkenden, hadden een
grotere kans om te overleven en zich voort te planten.
Normale angsten in de kindertijd:
Leeftijd Zorgen en angsten
0-12 maanden Harde geluiden, opdoemende objecten, scheiding
opvoeder, vreemden.
1-2- jaar Scheiding opvoeder, vreemden, verwonding.
2-3 jaar Scheiding opvoeder, onweer, vuur, donker, nachtmerries,
dieren.
4-5 jaar Scheiding opvoeder, de dood, gewond raken (zelf en
anderen), donker.
5-7 jaar Fantasiewezens, ziektes, traumatische gebeurtenissen.
5-11 jaar Falen (op school), voor gek gezet worden, afgewezen
worden door uiterlijk.
12-18 jaar Sociaal falen, afwijzing door leeftijdsgenoten, oorlog,
rampen, toekomst (klimaat).
, 4
Van normaal naar afwijkend:
Adaptief => Problematisch => Pathologisch.
- Intensiteit (irreëel ten opzichte van werkelijke dreiging).
- Onaangepastheid (ontwikkelingsfase).
- Volhardendheid (copingstrategieën).
- Controleverlies (regulatie).
Wanneer wordt een angst een probleem?
- Is de angst buitensporig in relatie tot de
eisen vanuit de omgeving van het kind?
- Is het mogelijk afdoende uitleg te geven of via redenaties de angst bij het kind weg
te krijgen?
- Kan het kind de angst niet meer zelf onder controle houden?
- Blijft de angstige reactie hetzelfde over langere tijd?
- Leidt de angst tot vermijding van de situatie?
- Is de angst onaangepast?
- Is de angst passend bij de leeftijd of de ontwikkelingsfase?
- Interfereert de angst met het sociale, emotionele en academische functioneren
van het kind?
Symptomen van angst:
Angststoornis in DSM-5:
1. Separatie-angststoornis
2. Specifieke fobie
3. Sociale angststoornis
4. Gegeneraliseerde angststoornis
5. Agorafobie
6. Paniekstoornis (PD)
7. Obsessief compulsieve stoornis (OCD)
Separatieangststoornis:
DSM-5 criteria:
A. Ontwikkelingsmatig ongepaste en excessieve angst of bezorgdheid over
scheiding van personen aan wie het individu gehecht is, zoals blijkt uit minstens
drie van de volgende kenmerken:
Angst & Depressie bij Kinderen en Adolescenten
Inhoudsopgave
Week 1: Angststoornissen: Inleiding en kijkje in de klinische praktijk ............................ 2
Hoorcollege 1: Angststoornissen bij kinderen en adolescenten ................................ 2
Hoorcollege 2: Angst en Depressie in de klinische praktijk...................................... 12
Week 2: Ontwikkeling- angststoornissen en prenatale angst ...................................... 17
Hoorcollege 3: Angststoornissen: Ontwikkeling, beloop en risicofactoren ............... 17
Hoorcollege 4: Prenatale angst en stress bij moeders ............................................ 24
Week 3: Diagnostiek en behandeling van angststoornissen ....................................... 34
Hoorcollege 5: Specifieke diagnostiek en behandeling van angststoornissen .......... 34
Hoorcollege 6: Het ontstaan, voortbestaan en behandelen van Obsessieve
Compulsieve Stoornis ......................................................................................... 44
Week 4: Depressieve stoornissen: Inleiding en ontwikkeling ...................................... 54
Hoorcollege 7: Depressieve stoornissen bij kinderen en adolescenten.................... 54
Hoorcollege 8: Depressie: Ontwikkeling, beloop en risicofactoren .......................... 63
Week 5: Cognitieve werkingsmechanismen en de rol van sociale invloeden ................ 71
Hoorcollege 9: Cognitieve werkingsmechanismen bij depressie ............................. 71
Hoorcollege 10: De sociale context en de ontwikkeling van depressie ..................... 81
Week 6: Behandeling van depressie en comorbiditeit en preventieprogramma’s ......... 92
Hoorcollege 11: Specifieke diagnostiek en behandeling van depressieve stoornissen
en comorbiditeit ................................................................................................. 92
Hoorcollege 12: Preventieprogramma’s angst en depressie ...................................100
, 2
Week 1: Angststoornissen: Inleiding en kijkje in de klinische praktijk
Hoorcollege 1: Angststoornissen bij kinderen en adolescenten
Prevalentie inflatie hypothese = Er zijn niet per se meer problemen in de wereld, maar
de huidige generatie is beter geworden in het verwoorden van mentale gevoelens en
problemen.
- Hoogleraar Levi van Dam: ‘Jongeren zijn beter in staat geworden om hun
problemen onder woorden te brengen.’
Angst en depressie:
- Angst en depressies vallen onder de meest voorkomende stoornissen bij
kinderen en adolescenten.
- Gemiddeld heeft 1 kind per klas op de basisschool een angststoornis.
- Angst en depressie op jonge leeftijd zijn sterke voorspellers voor
psychopathologie in de volwassenheid.
- Hoge comorbiditeit: Angst en depressie komen vaak samen voor.
- Vaak niet herkend: Minder dan 20% van kinderen met een angststoornis is in
behandeling in tegenstelling tot 45-60% voor externaliserende problemen.
Depressie in kinderen wordt vaak niet herkend en niet behandeld.
- WHO: In 2030 wordt depressie de nummer 1 oorzaak van ziektelast wereldwijd.
Deze grafiek laat zien op welke leeftijd
verschillende psychische stoornissen
meestal ontstaan en hun piek bereiken.
- Angststoornissen ontstaan vaak al
voor de adolescentie en blijven
aanwezig tot in de
jongvolwassenheid.
- Stemmingsstoornissen zoals
depressie beginnen iets later, met
een stijging in de late adolescentie
en jongvolwassenheid.
- Over het algemeen stijgt de
prevalentie van mentale
aandoeningen in de adolescentie
en jongvolwassenheid.
Prevalentie van angst en depressie:
- De mediane beginleeftijd van
angststoornissen is 6 jaar.
- Ze hebben de hoogste lifetime
prevalence (32%), maar minder
vaak ernstige beperkingen (8%).
- De mediane beginleeftijd van stemmingsstoornissen is 13 jaar.
, 3
- De lifetime prevalence is 14%, maar de mate van
ernstige beperkingen is hoger (11%).
- Gedragsstoornissen beginnen meestal na
angststoornissen, maar voor
stemmingsstoornissen.
- Middelenmisbruik begint meestal pas in de
adolescentie en neemt daarna toe.
Vrees versus angst =>
Angst is normaal en nuttig:
De omgekeerde U-vorm betekent dat een matige
hoeveelheid angst de prestaties kan verbeteren, maar
te weinig of te veel angst leidt tot slechtere prestaties.
- Angst kan nuttig zijn tijdens examens of
presentaties, zorgt ervoor dat je gefocust blijft.
- Bij gevaarlijke situaties, om snel te reageren.
- Angst helpt ons te overleven, dus helemaal
geen angst voelen zou problematisch zijn.
Cognitieve bias voor angst = De neiging van
mensen om sneller bedreigende stimuli waar te
nemen (LoBue & DeLoache, 2008).
Kinderen en volwassenen herkennen slangen
sneller dan niet-bedreigende stimuli, zoals
bloemen, kikkers of rupsen.
Angst is adaptief:
- Snelle dreigingsdetectie, bijvoorbeeld
vluchten voor een slang.
- Overlevingsvoordeel, voorouders die gevaren sneller herkenden, hadden een
grotere kans om te overleven en zich voort te planten.
Normale angsten in de kindertijd:
Leeftijd Zorgen en angsten
0-12 maanden Harde geluiden, opdoemende objecten, scheiding
opvoeder, vreemden.
1-2- jaar Scheiding opvoeder, vreemden, verwonding.
2-3 jaar Scheiding opvoeder, onweer, vuur, donker, nachtmerries,
dieren.
4-5 jaar Scheiding opvoeder, de dood, gewond raken (zelf en
anderen), donker.
5-7 jaar Fantasiewezens, ziektes, traumatische gebeurtenissen.
5-11 jaar Falen (op school), voor gek gezet worden, afgewezen
worden door uiterlijk.
12-18 jaar Sociaal falen, afwijzing door leeftijdsgenoten, oorlog,
rampen, toekomst (klimaat).
, 4
Van normaal naar afwijkend:
Adaptief => Problematisch => Pathologisch.
- Intensiteit (irreëel ten opzichte van werkelijke dreiging).
- Onaangepastheid (ontwikkelingsfase).
- Volhardendheid (copingstrategieën).
- Controleverlies (regulatie).
Wanneer wordt een angst een probleem?
- Is de angst buitensporig in relatie tot de
eisen vanuit de omgeving van het kind?
- Is het mogelijk afdoende uitleg te geven of via redenaties de angst bij het kind weg
te krijgen?
- Kan het kind de angst niet meer zelf onder controle houden?
- Blijft de angstige reactie hetzelfde over langere tijd?
- Leidt de angst tot vermijding van de situatie?
- Is de angst onaangepast?
- Is de angst passend bij de leeftijd of de ontwikkelingsfase?
- Interfereert de angst met het sociale, emotionele en academische functioneren
van het kind?
Symptomen van angst:
Angststoornis in DSM-5:
1. Separatie-angststoornis
2. Specifieke fobie
3. Sociale angststoornis
4. Gegeneraliseerde angststoornis
5. Agorafobie
6. Paniekstoornis (PD)
7. Obsessief compulsieve stoornis (OCD)
Separatieangststoornis:
DSM-5 criteria:
A. Ontwikkelingsmatig ongepaste en excessieve angst of bezorgdheid over
scheiding van personen aan wie het individu gehecht is, zoals blijkt uit minstens
drie van de volgende kenmerken: