Onderneming en overheid – Stof
Boek: praktisch Europees Recht (2e druk)
Week 1: artikelen op BB
Week 2: Hoofdstuk 4 en 5
Week 3: Hoofdstuk 4, 5 en 8
Week 4: Artikel BB
Week 5: collegevrij
Week 6: Artikelen BB
Week 7: Artikelen BB
Week 8: Artikelen BB
(week 2)
Hoofdstuk 4 – De vier vrijheden
§4.1 – De definities van de vier vrijheden
De kern van alle vrijverkeersbepalingen bestaat uit een verbod op discriminatie naar
nationaliteit, art. 18 VWEU.
§4.1.1 – Vrij verkeer van goederen
Vrij verkeer van goederen art. 28 t/m 37 en 110 VWEU.
Heeft betrekking op alle producten en goederen die het voorwerp (kunnen) zijn van
handelstransacties. Het Hof heeft bepaald dat het hierbij gaat om alle ‘op geld waardeerbare
zaken’.
In het geval van illegale handel kan geen beroep worden gedaan op Europees recht.
§4.1.2 – Vrij verkeer van personen
Vrij verkeer van personen art. 45 t/m 55 VWEU.
Alleen mensen met een nationaliteit van een van de lidstaten van de EU kunnen zich hierop
beroepen, mensen met een nationaliteit van buiten de EU dus niet.
Alleen personen die economisch actief zijn kunnen aanspraak maken op de rechten die
voortvloeien uit het vrij verkeer van personen. Bv. als je in een andere lidstaat gaat werken
op basis van een arbeidscontract of als je een onderneming start in een andere lidstaat.
Maar bv. studenten of gepensioneerden kunnen er ook een (beperkt) beroep op doen.
Vrij verkeer van werknemers art. 45 VWEU.
Er is sprake van een arbeidsrelatie, en zodoende van het vrij verkeer van werknemers, als
aan drie voorwaarden is voldaan:
1. Er is sprake van een ondergeschiktheidsrelatie
2. Er wordt daadwerkelijke en reële arbeid verricht, die niet louter marginaal of
bijkomstig van aard is.
3. Er is sprake van een beloning.
Hoe regelmatiger het karakter van de verrichte arbeid en hoe langer de duur van de
daadwerkelijk verricht werkzaamheden, des te waarschijnlijker is het dat iemand als
werknemer moet worden beschouwd. Volgens het Hof moeten hierbij de volgende
elementen in overweging worden genomen:
1. Het onregelmatige karakter van de verrichte arbeid;
, 2. De duur van de uit hoofde van een oproepcontract daadwerkelijk verrichte
werkzaamheden;
3. De vraag of de betrokkene zich beschikbaar moet houden om te werken wanneer de
werkgever hem oproept.
Vrij verkeer van vestiging (zelfstandig ondernemers en ondernemingen) art. 49 VWEU
Zelfstandig ondernemers in dit geval gaat het om de toegang tot werkzaamheden anders
dan in loondienst. Bij vestiging worden de werkzaamheden op eigen gezag uitgevoerd in
tegenstelling tot ‘werknemer’. Het gaat hierbij om een duurzame activiteit. Bv.
fysiotherapeut.
Ondernemingen zij mogen zich op basis van dit recht vestigen in een Europese lidstaat
naar keuze. Bv. supermarktfiliaal.
Voor alle zelfstandigen en ondernemingen moeten de eisen voor de toegang tot de
uitoefening van het beroep hetzelfde zijn. de overheid mag niet andere of aanvullende eisen
stellen aan ondernemers uit andere lidstaten. En andersom: de ondernemer dient zich te
houden aan de wetgeving van he gastland ook al is de wetgeving uit zijn eigen lidstaat
voordeliger.
§4.1.3 – Vrij verkeer van diensten
Vrij verkeer van diensten art. 56 t/m 62 VWEU. (met name art. 57)
Het is een restvrijheid; het vrij verkeer van diensten is alleen van toepassing voor zover geen
van de andere vrijheden dat is.
Is alleen van toepassing op commerciële dienstverlening (dus niet politie en justitie). Het is
tijdelijk.
Wat valt er wel onder? Bv. bouwsector, prostitutie, toerisme, sport en medische
verrichtingen.
§4.1.4 – Vrij verkeer van kapitaal
Vrij verkeer van kapitaal -> art. 63 t/m 66 VWEU. (met name art. 63)
Art. 63 VWEU bepaalt dat alle beperkingen van het kapitaalverkeer en het betalingsverkeer
tussen de lidstaten verboden zijn.
Geldt niet alleen tussen lidstaten onderling, maar ook in relaties tussen lidstaten en derde
landen.
§4.2 – Onderscheid tussen de vier vrijheden
Boek: praktisch Europees Recht (2e druk)
Week 1: artikelen op BB
Week 2: Hoofdstuk 4 en 5
Week 3: Hoofdstuk 4, 5 en 8
Week 4: Artikel BB
Week 5: collegevrij
Week 6: Artikelen BB
Week 7: Artikelen BB
Week 8: Artikelen BB
(week 2)
Hoofdstuk 4 – De vier vrijheden
§4.1 – De definities van de vier vrijheden
De kern van alle vrijverkeersbepalingen bestaat uit een verbod op discriminatie naar
nationaliteit, art. 18 VWEU.
§4.1.1 – Vrij verkeer van goederen
Vrij verkeer van goederen art. 28 t/m 37 en 110 VWEU.
Heeft betrekking op alle producten en goederen die het voorwerp (kunnen) zijn van
handelstransacties. Het Hof heeft bepaald dat het hierbij gaat om alle ‘op geld waardeerbare
zaken’.
In het geval van illegale handel kan geen beroep worden gedaan op Europees recht.
§4.1.2 – Vrij verkeer van personen
Vrij verkeer van personen art. 45 t/m 55 VWEU.
Alleen mensen met een nationaliteit van een van de lidstaten van de EU kunnen zich hierop
beroepen, mensen met een nationaliteit van buiten de EU dus niet.
Alleen personen die economisch actief zijn kunnen aanspraak maken op de rechten die
voortvloeien uit het vrij verkeer van personen. Bv. als je in een andere lidstaat gaat werken
op basis van een arbeidscontract of als je een onderneming start in een andere lidstaat.
Maar bv. studenten of gepensioneerden kunnen er ook een (beperkt) beroep op doen.
Vrij verkeer van werknemers art. 45 VWEU.
Er is sprake van een arbeidsrelatie, en zodoende van het vrij verkeer van werknemers, als
aan drie voorwaarden is voldaan:
1. Er is sprake van een ondergeschiktheidsrelatie
2. Er wordt daadwerkelijke en reële arbeid verricht, die niet louter marginaal of
bijkomstig van aard is.
3. Er is sprake van een beloning.
Hoe regelmatiger het karakter van de verrichte arbeid en hoe langer de duur van de
daadwerkelijk verricht werkzaamheden, des te waarschijnlijker is het dat iemand als
werknemer moet worden beschouwd. Volgens het Hof moeten hierbij de volgende
elementen in overweging worden genomen:
1. Het onregelmatige karakter van de verrichte arbeid;
, 2. De duur van de uit hoofde van een oproepcontract daadwerkelijk verrichte
werkzaamheden;
3. De vraag of de betrokkene zich beschikbaar moet houden om te werken wanneer de
werkgever hem oproept.
Vrij verkeer van vestiging (zelfstandig ondernemers en ondernemingen) art. 49 VWEU
Zelfstandig ondernemers in dit geval gaat het om de toegang tot werkzaamheden anders
dan in loondienst. Bij vestiging worden de werkzaamheden op eigen gezag uitgevoerd in
tegenstelling tot ‘werknemer’. Het gaat hierbij om een duurzame activiteit. Bv.
fysiotherapeut.
Ondernemingen zij mogen zich op basis van dit recht vestigen in een Europese lidstaat
naar keuze. Bv. supermarktfiliaal.
Voor alle zelfstandigen en ondernemingen moeten de eisen voor de toegang tot de
uitoefening van het beroep hetzelfde zijn. de overheid mag niet andere of aanvullende eisen
stellen aan ondernemers uit andere lidstaten. En andersom: de ondernemer dient zich te
houden aan de wetgeving van he gastland ook al is de wetgeving uit zijn eigen lidstaat
voordeliger.
§4.1.3 – Vrij verkeer van diensten
Vrij verkeer van diensten art. 56 t/m 62 VWEU. (met name art. 57)
Het is een restvrijheid; het vrij verkeer van diensten is alleen van toepassing voor zover geen
van de andere vrijheden dat is.
Is alleen van toepassing op commerciële dienstverlening (dus niet politie en justitie). Het is
tijdelijk.
Wat valt er wel onder? Bv. bouwsector, prostitutie, toerisme, sport en medische
verrichtingen.
§4.1.4 – Vrij verkeer van kapitaal
Vrij verkeer van kapitaal -> art. 63 t/m 66 VWEU. (met name art. 63)
Art. 63 VWEU bepaalt dat alle beperkingen van het kapitaalverkeer en het betalingsverkeer
tussen de lidstaten verboden zijn.
Geldt niet alleen tussen lidstaten onderling, maar ook in relaties tussen lidstaten en derde
landen.
§4.2 – Onderscheid tussen de vier vrijheden