Sociotherapie leerjaar 3, periode
2
Het ABC-model:
Volgorde A C B
A = de gebeurtenis
B = de gedachten
C = het gevoel (blij, bang, boos, bedroefd) / het gedrag (flight, freeze, fight, face)
Stap 1: beschrijf A
Wat is de gebeurtenis, aanleiding of de situatie die het ongewenste gevoel en gedrag
oproept?
Stap 2: beschrijf C
Wat is de ongewenste niet-productieve emotie en het daarmee samenhangende gedrag?
Stap 3: formuleer de gewenste C
Hoe wil je je gaan voelen als dergelijke situaties zich voordoen? Hoe wil je je gaan gedragen?
Stap 4: beschrijf de belangrijkste B
Wat zijn de gedachten waarmee je C veroorzaakt? Beschrijf de interpretaties, maar vooral
ook de evaluaties.
Stap 5: draag de irrationele gedachten waarmee je het ongewenste gevoel en gedrag veroorzaakt
uit en stel ze ter discussie
(IR)rationele gedachten:
Rationele gedachten zijn, gedachten die:
-in overeenstemming zijn met de werkelijkheid
-cliënten helpen hun doelen te bereiken
-bruikbare handvatten te bieden voor het omgaan met de eisen die aan het dagelijks leven gesteld
worden.
-samengaan met adequate gevoelens (geen ongewenste gevoelens)
Irrationele gedachten zijn, gedachten die:
-niet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid
-saboterend kunnen werken bij het bereiken van doelen
-moeilijkheden opleveren in dagelijkse situaties
-gepaard gaan met inadequate emoties en disfunctioneel gedrag
-moeten`s
Rationele Emotieve Therapie (RET)
De RET gaat ervan uit dat het niet de gebeurtenis (A) zelf is die nare gevoelens en gedragingen (C) bij
mensen veroorzaakt (zoals bij een stimulus-responsreactie), maar dat onze gedachtegang (B) over de
gebeurtenis in belangrijke mate de emotionele en gedragsmatige reacties bepaalt.
Doel: mensen leren zich bewust te worden van onnauwkeurigheden of onjuistheden in hun denken,
zodat ze een beter beeld van zichzelf krijgen.
2
Het ABC-model:
Volgorde A C B
A = de gebeurtenis
B = de gedachten
C = het gevoel (blij, bang, boos, bedroefd) / het gedrag (flight, freeze, fight, face)
Stap 1: beschrijf A
Wat is de gebeurtenis, aanleiding of de situatie die het ongewenste gevoel en gedrag
oproept?
Stap 2: beschrijf C
Wat is de ongewenste niet-productieve emotie en het daarmee samenhangende gedrag?
Stap 3: formuleer de gewenste C
Hoe wil je je gaan voelen als dergelijke situaties zich voordoen? Hoe wil je je gaan gedragen?
Stap 4: beschrijf de belangrijkste B
Wat zijn de gedachten waarmee je C veroorzaakt? Beschrijf de interpretaties, maar vooral
ook de evaluaties.
Stap 5: draag de irrationele gedachten waarmee je het ongewenste gevoel en gedrag veroorzaakt
uit en stel ze ter discussie
(IR)rationele gedachten:
Rationele gedachten zijn, gedachten die:
-in overeenstemming zijn met de werkelijkheid
-cliënten helpen hun doelen te bereiken
-bruikbare handvatten te bieden voor het omgaan met de eisen die aan het dagelijks leven gesteld
worden.
-samengaan met adequate gevoelens (geen ongewenste gevoelens)
Irrationele gedachten zijn, gedachten die:
-niet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid
-saboterend kunnen werken bij het bereiken van doelen
-moeilijkheden opleveren in dagelijkse situaties
-gepaard gaan met inadequate emoties en disfunctioneel gedrag
-moeten`s
Rationele Emotieve Therapie (RET)
De RET gaat ervan uit dat het niet de gebeurtenis (A) zelf is die nare gevoelens en gedragingen (C) bij
mensen veroorzaakt (zoals bij een stimulus-responsreactie), maar dat onze gedachtegang (B) over de
gebeurtenis in belangrijke mate de emotionele en gedragsmatige reacties bepaalt.
Doel: mensen leren zich bewust te worden van onnauwkeurigheden of onjuistheden in hun denken,
zodat ze een beter beeld van zichzelf krijgen.