100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting - Fysiologie en pathofysiologie van orgaanstelsels - Spijsvertering

Rating
-
Sold
-
Pages
113
Uploaded on
28-10-2025
Written in
2024/2025

Dit is een samenvatting over het deel spijsvertering van het vak pathofysio. Na deze samenvatting zou het examen zeker moet lukken!

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
October 28, 2025
Number of pages
113
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

Fysiologie van het
spijsverteringsstelsel




Louis Gregoir

1

, H1 Introductie tot het spijsverteringsstelsel
1.1 Onderdelen en functies van de tractus digestivus
- Algemene functie
o Het spijsverteringsstelsel zorgt voor transport, vertering en absorptie van nutriënten. De tractus digestivus is
een buis van mond tot anus. Voedingsstoffen (koolhydraten (carbohydraten), vetten en eiwitten) worden
afgebroken en opgenomen in bloed of lymfe
- Verteringsstations
o Mond + speekselklieren: Speekselamylase + linguaal lipase starten vertering van zetmeel en vetten
o Maag: HCl, pepsine, maaglipase (enkel bij lage pH) verteren eiwitten en vetten
o Pancreas: Bicarbonaat neutraliseert maagzuur. Enzymen: amylase, lipase, chymotrypsine
o Dunne darm: Brush border enzymen breken disachariden en dipeptiden af
o Lever: Gal vormt micellen voor vetvertering (samenwerking met pancreaslipasen)
- Absorptie
o Dunne darm: belangrijkste plaats van absorptie (bevat minder bacteriën dan de dikke darm)
o Dikke darm: vooral waterresorptie (drink je meer dan neemt de colon meer water op)
o Stoelgang bevat ±100 mL water.
- Andere functies
o Excretie: van afvalstoffen (metalen, bacteriën, geneesmiddelen...).
o Immuunfunctie: via GALT/MALT (bescherming + tolerantie + IgA).
o Niet-immunologisch: HCl doodt pathogenen, peristaltiek verwijdert ze.
- Overzicht orgaanfuncties
o Mond: kauwen + speeksel
o Oesofagus: transport
o Maag: opslag, mengen, verteren
o Dunne darm: vertering + absorptie
o Colon: waterresorptie, faecesopslag
o Pancreas: bicarbonaat + enzymen
o Lever: gal + detoxificatie + opslag

1.2 Opbouw van de wand van de tractus
- Mucosa
o Bestaat uit: epitheel, basaal membraan, muscularis mucosae
o Sterk variabel per orgaan (functie-afhankelijk)
o Dunne darm: sterke oppervlaktevergroting via plicae circulares, villi en microvilli
o Bij o.a. coeliakie: villi/microvilli verminderen → malabsorptie en maldigestie
- Submucosa
o Bevat: bloed- en lymfevaten, plexus van Meissner (zenuw)
o Invasie tot submucosa → verhoogd risico op metastase (via vaten)
- Muscularis externa
o Twee spierlagen:
▪ Binnenste circulaire spierlaag
▪ Buitenste longitudinale spierlaag
o Tussenin: plexus van Auerbach (myentericus) → coördinatie van motiliteit
- Serosa
o Bind- en vetweefsel, omgeven door mesotheel (1-lagig plaveiselepitheel)
o Vaak veel vet aanwezig

2

, 1.3 Controle van de gastro-intestinale functies
- 1. Zenuwstelsel
o Enterisch zenuwstelsel (ENS): lokaal regelsysteem in de darmwand.
o Autonoom zenuwstelsel:
▪ Parasympathisch:
• Modulatie van ENS
• Krijgt afferente signalen van de tractus
▪ Sympathisch:
• Werkt via prevertebrale ganglia
• Modulatie van ENS én directe controle
o Centraal zenuwstelsel (CZS):
▪ Ontvangt afferente signalen vanuit de tractus
▪ Stuurt efferente signalen naar het autonoom zenuwstelsel
- 2. Endocriene controle
o Via hormonen, paracriene stoffen en neuropeptiden

1.3.1 Het enterisch zenuwstelsel (maakt in principe deel uit van het autonome zenuwstelsel)
o Het ENS wordt ook wel de “brain of the gut” genoemd en bevat ±400 miljoen neuronen.
o Het kan autonoom functioneren, maar wordt gemoduleerd door het CZS en autonoom ZS.
- Opbouw
o Plexus van Meissner:
▪ In submucosa van dunne en dikke darm
o Plexus van Auerbach (myentericus):
▪ Overal aanwezig in de tractus, tussen spierlagen
- Neuronale componenten
o Sensorische neuronen: registreren rek, druk, chemie, osmolariteit → sturen signalen naar ENS, autonoom ZS,
galblaas en pancreas
o Interneuronen: schakelen signalen naar motorneuronen
o Motorneuronen: stimuleren of remmen gladde spiercellen, epitheel en endocriene cellen
- Reflexen
o Lokale reflexen in dunne darm en colon → kunnen optreden zonder CZS-tussenkomst
- Neurotransmitters
o Inhibitoir: VIP, NO
o Excitatoir: acetylcholine, substance P
- Functies van het ENS
o Regelt motiliteitspatronen
o Controleert secretie van maagzuur en enzymen
o Reguleert vocht- en nutriëntenopname
o Stuurt het lokaal bloeddebiet
o Werkt samen met GALT/MALT (immuunsysteem)
o Bevordert de integriteit van de darmbarrière

1.3.2 Het parasympatisch zenuwstelsel
- Parasympathische motorneuronen
o Medulla oblongata:
▪ n. facialis → glandula submandibularis & sublingualis
▪ n. glossopharyngeus → glandula parotis
▪ n. vagus → tractus van oesofagus tot flexura lienalis
3

, o Sacraal ruggenmerg (S2–S4, kern van Onuf):
▪ Innervatie van tractus vanaf flexura lienalis tot anus
▪ Innervatie van klein bekken en perineum
- Parasympathische ganglia
o Vormen de plexus myentericus van Auerbach
o Parasympathisch stelsel stimuleert:
▪ Motiliteit
▪ Secretie
▪ Relaxatie van sfincters (via acetylcholine)
- Sensorische vezels
o Maken synaps met het ENS
o Vormen de plexus van Meissner (submucosaal)
- Vaso-vagale reflex
o Reflex via n. vagus zonder CZS-tussenkomst
o Afferente GIT-signalen → efferente reacties in GIT of bloedvaten
▪ Voorbeelden:
• Relaxatie van de onderste slokdarmsfincter bij hoge maagdruk
• Hypotensie en misselijkheid bij hevige buikpijn
1.3.3 Het sympatisch zenuwstelsel
- Cellichamen van de sympathische neuronen liggen in het thoracolumbaal ruggenmerg.
- Preganglionaire vezels:
o Maken synaps in de prevertebrale ganglia
o Neurotransmitter: acetylcholine (ACh) op nicotine-receptoren
- Postganglionaire vezels:
o Synaps met het ENS of rechtstreeks met effectorcellen
o Neurotransmitter: norepinefrine (NE)
- Effecten van het sympathisch ZS
o Remt motiliteit
o Remt secretie
o Contractie van sfincters


1.3.4 Het centraal zenuwstelsel
Het CZS krijgt afferente informatie van sensorische neuronen en stuurt efferente signalen door van het autonoom
zenuwstelsel naar het ENS. Het voert een effect op de tonus van de gladde spiercellen, op de secretoire klieren en op
de tonus van de bloedvaten.
1.3.5 Pathologieën van het ENS
- Ziekte van Hirschsprung
o Aangeboren afwezigheid van ENS-ganglia in het distaal colon/rectum→ Geen motoriek → ernstige constipatie
o Behandeling: resectie van aangetast segment
o Diagnose o.a. via Ba-clysma
- Ziekte van Chagas
o Infectie met Trypanosoma cruzi → beschadiging ENS → Lokale motiliteitsstoornissen
(bv. slikproblemen, constipatie)
- Diabetische gastroparese
o ENS-beschadiging in de maag → Vertraagde maaglediging
- Cholera en rotavirus diarree
4
$9.55
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
LouisGregoir

Get to know the seller

Seller avatar
LouisGregoir Vrije Universiteit Brussel
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
3
Member since
1 year
Number of followers
0
Documents
8
Last sold
4 days ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions