ADEMHALINGSKINESITHERAPIE
GLENN LEEMANS
RESPIRATOIRE KINESITHERAPIE: VANUIT COMPETENTIES TOT BEHANDELING
RESPIRATOIRE KINESITHERAPIE (NIET BELANGRIJK)
WIE?
Respiratoire kinesitherapeut:
Assessments afnemen
Formuleren diagnose, prognose, behandeldoelen en behandelplan
Consulterend karakter, multidisciplinair
Implementeren behandeling
Outcome bepalen
Aanbevelingen geven voor self-management
WAT?
Doelen:
Verbeteren inspanningstolerantie
Verbeteren functionele kwaliteit (QoL)
Verbeteren/behouden fysieke activiteit, coaching
Verbeteren ventilatie
Ondersteunen ventilatie door apparatuur, beademing + P van beademing afhalen en ervoor zorgen
dat deze zonder verder kan
Ophoesten slijmen
Informatie geven
HOE?
Module 1-9
RESPIRATOIRE PATIËNT
RESPIRATOIRE CASUS
ANAMNESE
COPD, progressieve achteruitgang, zeer lage inspanningstolerantie, herhaalde exacerbaties
(regelmatig acute opstoot) en ziekenhuisopnames (systemische corticoïden, antibiotica, tijdelijk
zuurstof)
Medicatie: LAMA, ICS/LABA, SABA luchtwegen open zetten
Klinische toestand: laag gewicht, atrofische spieren
Inspectie: ton thorax met activatie van secundaire hulpademhalingsspieren (scaleni)
Auscultatie: verminderd ademgeruis gepaard met ronchi weinig longweefsel aanwezig + slijmen
ABG: PaO2 53 mmHg, PaCO2 46 mmHg (+ O2 dan 58 mmHg), pH 7.42
1
, LONGFUNCTIE
Bij COPD RV ↑
Alles schuift op naar boven
Krachtig uitademen kan nog maar
nadien komt er geen lucht meer uit
Concaaf patroon
Rustig in- en uitademen: debiet/flow
is beter dan bij krachtig uitademen
PULMONALE COMPONENT
= geheel van longsymptomen/uiting ziektebeeld
Kortademigheid mismatch tussen vraag hersenen om doel te behalen en output longen zelf =
neuromechanische dissociatie (diafragma + luchtwegen + longen)
BRONCHIALE BOOM
Bovenste luchtwegsysteem: keelholte, pharynx, stembanden
Lagere luchtwegen: trachea, 23 generaties, alveolen
o Geleidende zone (0-15)
o Respiratoire zone/gasuitwisselingszone (16-23)
Generatie 23 = grootste oppervlakte, trachea = kleinste oppervlakte longen zijn een soort trechter
o Turbulent gedrag luchtstroom in het begin
o Bij bereiken alveolocapillaire membraan stil want anders kan er geen diffusie plaatsvinden
Als oppervlakte toeneemt komt lucht automatisch tot stilstand
Bij uitademen moet lucht weer door versmalling
Trechter altijd zone waar er weerstand zal zijn bij probleem in geleidende
zone: moeilijker uitademen
LUCHTWEGEN
Probleem in geleidende zone
o Taaie slijmproppen (mucusplug)
o Bronchiëctasieën (chronische aandoening): verbreding luchtwegen + dikkere wand
continue ontsteking die zorgt voor slijmen
o Niet goed kunnen uitademen (COPD) grote luchtwegen klappen dicht
2
GLENN LEEMANS
RESPIRATOIRE KINESITHERAPIE: VANUIT COMPETENTIES TOT BEHANDELING
RESPIRATOIRE KINESITHERAPIE (NIET BELANGRIJK)
WIE?
Respiratoire kinesitherapeut:
Assessments afnemen
Formuleren diagnose, prognose, behandeldoelen en behandelplan
Consulterend karakter, multidisciplinair
Implementeren behandeling
Outcome bepalen
Aanbevelingen geven voor self-management
WAT?
Doelen:
Verbeteren inspanningstolerantie
Verbeteren functionele kwaliteit (QoL)
Verbeteren/behouden fysieke activiteit, coaching
Verbeteren ventilatie
Ondersteunen ventilatie door apparatuur, beademing + P van beademing afhalen en ervoor zorgen
dat deze zonder verder kan
Ophoesten slijmen
Informatie geven
HOE?
Module 1-9
RESPIRATOIRE PATIËNT
RESPIRATOIRE CASUS
ANAMNESE
COPD, progressieve achteruitgang, zeer lage inspanningstolerantie, herhaalde exacerbaties
(regelmatig acute opstoot) en ziekenhuisopnames (systemische corticoïden, antibiotica, tijdelijk
zuurstof)
Medicatie: LAMA, ICS/LABA, SABA luchtwegen open zetten
Klinische toestand: laag gewicht, atrofische spieren
Inspectie: ton thorax met activatie van secundaire hulpademhalingsspieren (scaleni)
Auscultatie: verminderd ademgeruis gepaard met ronchi weinig longweefsel aanwezig + slijmen
ABG: PaO2 53 mmHg, PaCO2 46 mmHg (+ O2 dan 58 mmHg), pH 7.42
1
, LONGFUNCTIE
Bij COPD RV ↑
Alles schuift op naar boven
Krachtig uitademen kan nog maar
nadien komt er geen lucht meer uit
Concaaf patroon
Rustig in- en uitademen: debiet/flow
is beter dan bij krachtig uitademen
PULMONALE COMPONENT
= geheel van longsymptomen/uiting ziektebeeld
Kortademigheid mismatch tussen vraag hersenen om doel te behalen en output longen zelf =
neuromechanische dissociatie (diafragma + luchtwegen + longen)
BRONCHIALE BOOM
Bovenste luchtwegsysteem: keelholte, pharynx, stembanden
Lagere luchtwegen: trachea, 23 generaties, alveolen
o Geleidende zone (0-15)
o Respiratoire zone/gasuitwisselingszone (16-23)
Generatie 23 = grootste oppervlakte, trachea = kleinste oppervlakte longen zijn een soort trechter
o Turbulent gedrag luchtstroom in het begin
o Bij bereiken alveolocapillaire membraan stil want anders kan er geen diffusie plaatsvinden
Als oppervlakte toeneemt komt lucht automatisch tot stilstand
Bij uitademen moet lucht weer door versmalling
Trechter altijd zone waar er weerstand zal zijn bij probleem in geleidende
zone: moeilijker uitademen
LUCHTWEGEN
Probleem in geleidende zone
o Taaie slijmproppen (mucusplug)
o Bronchiëctasieën (chronische aandoening): verbreding luchtwegen + dikkere wand
continue ontsteking die zorgt voor slijmen
o Niet goed kunnen uitademen (COPD) grote luchtwegen klappen dicht
2