OIMB
Hoorcollege 2
Beschrijvende statistiek en centrale limiet stelling, betrouwbaarheidsintervallen
Achter in het boek Field staan tabellen met gegevens. Die heb je ook nodig tijdens het tentamen.
Je mag formules in je boek schrijven. En je boek mag je bij het tentamen houden.
Leerdoelen:
- Steekproevenverdelingen, kansverdelingen en kansen van steekproefwaardes, zoals
gemiddelde, mediaan en varianties kunnen berekenen en opstellen
- Kunnen bepalen welke twee of meer schatters de meest zuivere en efficiënte is
- Inzicht in de centrale limiet stelling
Inductieve statistiek:
- Je hebt geen daadwerkelijke gegevens over de populatie (in tegenstelling tot beschrijvende
statistiek), maar je gaat die zelf maken. En je gaat kijken hoe betrouwbaar die gegevens zijn.
- Betreft: schatten
- Doel: beslissingen nemen over de kenmerken van een populatie. Je weet vaak niet hoe een
populatie in elkaar steekt. De populatie van vandaag is anders dan die van morgen (elke dag
geboorten). We moeten vaak uitgaan van steekproeven.
Schattingsproces:
- Populatie vaststellen
- Steekproef trekken
o Liefst een a-selecte steekproef
- Steekproef waarde (X) vaststellen (wordt uit die steekproef getrokken)
- Schatten door analyses
Let hierbij altijd op meetniveaus!
Verschillende meetniveaus:
- Nominaal:
o Je hebt verschillende categorieën, maar tussen categorieën kun je geen rangorde
maken (man is niet beter dan vrouw)
o Hierbij reken je de modus uit (de meest voorkomende)
- Ordinaal:
o Je hebt wel rangorde tussen de categorieën, maar je weet niet wat het verschil
tussen de groepen is
o Hierbij reken je de mediaan uit
- Interval:
o Het heeft geen natuurlijk nul punt, dat wil zeggen dat het onder nul kan komen,
bijvoorbeeld -10 graden
- Ratio:
Hoorcollege 2
Beschrijvende statistiek en centrale limiet stelling, betrouwbaarheidsintervallen
Achter in het boek Field staan tabellen met gegevens. Die heb je ook nodig tijdens het tentamen.
Je mag formules in je boek schrijven. En je boek mag je bij het tentamen houden.
Leerdoelen:
- Steekproevenverdelingen, kansverdelingen en kansen van steekproefwaardes, zoals
gemiddelde, mediaan en varianties kunnen berekenen en opstellen
- Kunnen bepalen welke twee of meer schatters de meest zuivere en efficiënte is
- Inzicht in de centrale limiet stelling
Inductieve statistiek:
- Je hebt geen daadwerkelijke gegevens over de populatie (in tegenstelling tot beschrijvende
statistiek), maar je gaat die zelf maken. En je gaat kijken hoe betrouwbaar die gegevens zijn.
- Betreft: schatten
- Doel: beslissingen nemen over de kenmerken van een populatie. Je weet vaak niet hoe een
populatie in elkaar steekt. De populatie van vandaag is anders dan die van morgen (elke dag
geboorten). We moeten vaak uitgaan van steekproeven.
Schattingsproces:
- Populatie vaststellen
- Steekproef trekken
o Liefst een a-selecte steekproef
- Steekproef waarde (X) vaststellen (wordt uit die steekproef getrokken)
- Schatten door analyses
Let hierbij altijd op meetniveaus!
Verschillende meetniveaus:
- Nominaal:
o Je hebt verschillende categorieën, maar tussen categorieën kun je geen rangorde
maken (man is niet beter dan vrouw)
o Hierbij reken je de modus uit (de meest voorkomende)
- Ordinaal:
o Je hebt wel rangorde tussen de categorieën, maar je weet niet wat het verschil
tussen de groepen is
o Hierbij reken je de mediaan uit
- Interval:
o Het heeft geen natuurlijk nul punt, dat wil zeggen dat het onder nul kan komen,
bijvoorbeeld -10 graden
- Ratio: