Oriëntatie op de tijdvakken
Tijdvak 1: Tijd van jagers en boeren
Bijna 125.000 jaar geleden leefden er neanderthalers in Europa, Azië en
delen van Afrika. Deze mensensoort wordt gezien als een voorloper van de
moderne mens en stierf rond 30.000 v. Chr. uit. We weten dat
neanderthalers leefden van de jacht en van het verzamelen van voedsel.
Ze woonden nooit op een vaste plek, maar trokken rond, op zoek naar
eten. Neanderthalers gebruikten geen schrift. Neanderthalers waren
sociaal en overleefden in moeilijke omstandigheden. Ze begroeven hun
doden en maakten niet alleen nuttige vuurstenen gebruiksvoorwerpen,
zoals bijlen, messen of speerpunten, maar ook sieraden. Dat zijn
aanwijzingen voor wat ze mooi vonden en hoe ze dachten over de dood en
over hun overledenen. Steeds meer wordt duidelijk dat neanderthalers ook
symbolisch konden denken, dat wil zeggen dat ze voorwerpen ook een
andere functie konden geven dan de meest voor de hand liggende.
Neanderthalers leefden lange tijd gelijktijdig met de moderne mens, de
homo sapiens sapiens. Ze leefden van wat ze aan voedsel in de natuur
vonden en trokken rond in kleine groepen. Deze periode heet oude
Steentijd of Paleolithicum. De leefwijze van de Neanderthalers veranderde
toen de landbouw en veeteelt werden uitgevonden. Daarmee laten
historici een nieuwe periode beginnen: de nieuwe Steentijd of het
Neolithicum. Deze eerste boeren hoefden toen niet meer rond te trekken,
maar konden op een vaste plek blijven wonen. Zo ontstonden er dorpen
en later steden.
Het is lastig om het begin van dit tijdvak, de prehistorie, aan te geven. We
laten de prehistorie eindigen omstreeks 3000 v. Chr., omdat toen mensen
in het Midden-Oosten, in het huidige Irak, schrift gingen gebruiken. Ze
deden dat met tekens die op spijkers lijken. Met dit ‘spijkerschrift’ legden
ze belangrijke afspraken vast, zoals wetten of handelsovereenkomsten.
Vanaf de tijd dat er schrift wordt gebruikt, spreken we niet meer van
prehistorie, maar van historie.
Tijdvak 1: Tijd van jagers en boeren
Bijna 125.000 jaar geleden leefden er neanderthalers in Europa, Azië en
delen van Afrika. Deze mensensoort wordt gezien als een voorloper van de
moderne mens en stierf rond 30.000 v. Chr. uit. We weten dat
neanderthalers leefden van de jacht en van het verzamelen van voedsel.
Ze woonden nooit op een vaste plek, maar trokken rond, op zoek naar
eten. Neanderthalers gebruikten geen schrift. Neanderthalers waren
sociaal en overleefden in moeilijke omstandigheden. Ze begroeven hun
doden en maakten niet alleen nuttige vuurstenen gebruiksvoorwerpen,
zoals bijlen, messen of speerpunten, maar ook sieraden. Dat zijn
aanwijzingen voor wat ze mooi vonden en hoe ze dachten over de dood en
over hun overledenen. Steeds meer wordt duidelijk dat neanderthalers ook
symbolisch konden denken, dat wil zeggen dat ze voorwerpen ook een
andere functie konden geven dan de meest voor de hand liggende.
Neanderthalers leefden lange tijd gelijktijdig met de moderne mens, de
homo sapiens sapiens. Ze leefden van wat ze aan voedsel in de natuur
vonden en trokken rond in kleine groepen. Deze periode heet oude
Steentijd of Paleolithicum. De leefwijze van de Neanderthalers veranderde
toen de landbouw en veeteelt werden uitgevonden. Daarmee laten
historici een nieuwe periode beginnen: de nieuwe Steentijd of het
Neolithicum. Deze eerste boeren hoefden toen niet meer rond te trekken,
maar konden op een vaste plek blijven wonen. Zo ontstonden er dorpen
en later steden.
Het is lastig om het begin van dit tijdvak, de prehistorie, aan te geven. We
laten de prehistorie eindigen omstreeks 3000 v. Chr., omdat toen mensen
in het Midden-Oosten, in het huidige Irak, schrift gingen gebruiken. Ze
deden dat met tekens die op spijkers lijken. Met dit ‘spijkerschrift’ legden
ze belangrijke afspraken vast, zoals wetten of handelsovereenkomsten.
Vanaf de tijd dat er schrift wordt gebruikt, spreken we niet meer van
prehistorie, maar van historie.