Paro
Thema 1 t/m 5 (filmpjes)
1.1
Hormonaal versterkte gingivitis vormen
1. Puberteitsgingivitis
Hormonale verandering door borstvoeding, orale contraceptiva, menstruele cyclus, postmenopauzale fase,
puberteit, etc.
- Toename progesteron bij zwangerschap (gravidarum)
- Initieel mondhygiëne probleem verbeteren
- Via anamnese navragen wanneer begonnen en met wat geassocieerd
1.2
Diabetes mellitus gestimuleerde gingivitis
- Verhoogde afweerreactie op plaque
- Diabetespatiënten onder controle houden
1.3
Volwassen parodontitis
1. Chronische P
2. Gelokaliseerde agressieve P
3. Gegeneraliseerde agressieve P
4. Geassocieerd met manifestaties van systemische aandoening (minstens 16)
5. NUP
6. Abcessen van het parodontium
7. Gecombineerde paro-endo laesie
Parodontitis kan lokaal of gegeneraliseerd voorkomen.
Parodontitis: botverlies, tandverlies, diepe pockets, papil verlies, recessies, furcaties
- Risico’s: plaque, diabetes, stress, roken
1.4
Agressieve parodontitis bij jongeren
Juveniele parodontitis:
- Start tussen puberteit en 20 jaar
- Laesies voornamelijk 1e molaren en snijtanden
- Symmetrische lokalisatie
- Klinisch relatief normale gingiva
- Weinig plaque
- Minder cariës dan verwacht
- Defect in neutrofiel- en monocytenfunctie (defect in de afweerreactie)
Parodontitis voor de puberteit: start op 4-5 jaar, molaren en snijtanden, gematigde inflammatie, ontstaan van
gingivale clefts, lokale marginale ulceraties, vaak defect in leukocyten en algemeen recurrent karakter (recidief).
1.5
Agressieve parodontitis bij volwassenen
Gegeneraliseerde agressieve P:
- Start tussen puberteit en 30 jaar
- Veralgemeend
- Snelle afbraak
- Acute + chronische fasen
- Plaque variërend
- Soms weinig inflammatie
- Functioneel defect in neutrofielen en monocyten
,Hoe groter de bacteriële belasting, hoe groter het risico op recidief (terugkerende parodontitis).
Patiënten met diabetes: meer kans op diepe pockets, recessies, bloedingen en aanhechtingsverlies.
2.1 Furcatie reinigen
2.2 Implantaat reinigen
2.3 Prothetiek en implantaten
3.1
Beperken IT
- Beperken van initiële therapie door de morfologie van botdefecten
Wanneer flappen?
- Bij een slecht resultaat na RPC/IT (diepe, bloedende pockets)
- Bij furcaties/amputaties van wortels
- Evt. samen met extractie
In ondiepe pockets vindt vaak geen flapoperatie plaats (4-6mm).
Wanneer preprothetische chirurgie?
- Kroonverleningen
- Bot-recontourering
Conclusie
Zowel bij molaren als niet-molaren is de pocketreductie door een flapoperatie hoger dan door alleen scalen en
rootplanen.
Het resultaat van beide therapieën (flapoperatie/scalen en rootplanen) is beter bij niet-molaren dan bij molaren.
Samengevat:
- Pocketreductie bij flap < pocketreductie bij RPC/IT
- Molaren reageren beter op flap dan op RPC/IT
- Één wortelige elementen hebben meest pocketreductie en beter resultaat met flap
3.6
Microbiële testen in de volgende items.
3.6a
Plaque hypothesen
Parodontitis = een opportunistische infectie
Niet specifiek:
- Totale plaquemassa is de factor die parodontitis veroorzaakt.
- Volledige plaque-eliminatie nastreven. Behandeling = oplossing.
Specifiek:
- Oorzaak: specifieke bacteriën zijn verantwoordelijk voor parodontitis en hun aanwezigheid betekent ziekte.
- Oplossing: elimineren van de paropathogenen.
, Ecologie:
- Oorzaak: veranderingen in het ecosysteem in de pocket geven een bacteriële shift (verschuiving) naar
pathogene bacteriën.
- Oplossing: verander de omgevingsfactoren.
Parodontale pathogenen worden ook gevonden in gezonde klinische situaties, maar in lagere concentraties.
Aanwezigheid van de volgende bacteriën betekent ziekte:
- P. Micros
- C. Showae
- P. Gingivalis
- T. Denticola
- B. Forsythus
- S. Noxia
Samengevat:
- Er is een aanwezigheid van bacteriën die blijkbaar een drempelwaarde moet overschrijden om tot ziekte te
leiden. Hier speelt het effect van de vatbaarheid of gastheer een rol.
- Behandeldoel: pathogenen reduceren en niet noodzakelijk totaal elimineren, zodat de gastheer overwint.
3.6b
Diagnostiek
Hebben we microbiële testen nodig om gingivitis te bewijzen? Nee, geen meerwaarde. Overbehandeling en duur
voor wat ze opleveren.
Hebben we microbiële testen nodig om parodontitis te bewijzen?
Nee dus.
Ook niet nodig voor het
bewijzen van agressieve vormen
van parodontitis.
Om bruikbaar en waardevol te zijn, moet de bacteriële test:
- Een diagnostische meerwaarde hebben
- De behandeling beïnvloeden
- Een verbetering geven in het klinische resultaat van de behandeling
- Een economisch voordeel geven
Complexe biofilm: veroorzaakt het de ziekte of is het een gevolg van de ziekte?
Thema 1 t/m 5 (filmpjes)
1.1
Hormonaal versterkte gingivitis vormen
1. Puberteitsgingivitis
Hormonale verandering door borstvoeding, orale contraceptiva, menstruele cyclus, postmenopauzale fase,
puberteit, etc.
- Toename progesteron bij zwangerschap (gravidarum)
- Initieel mondhygiëne probleem verbeteren
- Via anamnese navragen wanneer begonnen en met wat geassocieerd
1.2
Diabetes mellitus gestimuleerde gingivitis
- Verhoogde afweerreactie op plaque
- Diabetespatiënten onder controle houden
1.3
Volwassen parodontitis
1. Chronische P
2. Gelokaliseerde agressieve P
3. Gegeneraliseerde agressieve P
4. Geassocieerd met manifestaties van systemische aandoening (minstens 16)
5. NUP
6. Abcessen van het parodontium
7. Gecombineerde paro-endo laesie
Parodontitis kan lokaal of gegeneraliseerd voorkomen.
Parodontitis: botverlies, tandverlies, diepe pockets, papil verlies, recessies, furcaties
- Risico’s: plaque, diabetes, stress, roken
1.4
Agressieve parodontitis bij jongeren
Juveniele parodontitis:
- Start tussen puberteit en 20 jaar
- Laesies voornamelijk 1e molaren en snijtanden
- Symmetrische lokalisatie
- Klinisch relatief normale gingiva
- Weinig plaque
- Minder cariës dan verwacht
- Defect in neutrofiel- en monocytenfunctie (defect in de afweerreactie)
Parodontitis voor de puberteit: start op 4-5 jaar, molaren en snijtanden, gematigde inflammatie, ontstaan van
gingivale clefts, lokale marginale ulceraties, vaak defect in leukocyten en algemeen recurrent karakter (recidief).
1.5
Agressieve parodontitis bij volwassenen
Gegeneraliseerde agressieve P:
- Start tussen puberteit en 30 jaar
- Veralgemeend
- Snelle afbraak
- Acute + chronische fasen
- Plaque variërend
- Soms weinig inflammatie
- Functioneel defect in neutrofielen en monocyten
,Hoe groter de bacteriële belasting, hoe groter het risico op recidief (terugkerende parodontitis).
Patiënten met diabetes: meer kans op diepe pockets, recessies, bloedingen en aanhechtingsverlies.
2.1 Furcatie reinigen
2.2 Implantaat reinigen
2.3 Prothetiek en implantaten
3.1
Beperken IT
- Beperken van initiële therapie door de morfologie van botdefecten
Wanneer flappen?
- Bij een slecht resultaat na RPC/IT (diepe, bloedende pockets)
- Bij furcaties/amputaties van wortels
- Evt. samen met extractie
In ondiepe pockets vindt vaak geen flapoperatie plaats (4-6mm).
Wanneer preprothetische chirurgie?
- Kroonverleningen
- Bot-recontourering
Conclusie
Zowel bij molaren als niet-molaren is de pocketreductie door een flapoperatie hoger dan door alleen scalen en
rootplanen.
Het resultaat van beide therapieën (flapoperatie/scalen en rootplanen) is beter bij niet-molaren dan bij molaren.
Samengevat:
- Pocketreductie bij flap < pocketreductie bij RPC/IT
- Molaren reageren beter op flap dan op RPC/IT
- Één wortelige elementen hebben meest pocketreductie en beter resultaat met flap
3.6
Microbiële testen in de volgende items.
3.6a
Plaque hypothesen
Parodontitis = een opportunistische infectie
Niet specifiek:
- Totale plaquemassa is de factor die parodontitis veroorzaakt.
- Volledige plaque-eliminatie nastreven. Behandeling = oplossing.
Specifiek:
- Oorzaak: specifieke bacteriën zijn verantwoordelijk voor parodontitis en hun aanwezigheid betekent ziekte.
- Oplossing: elimineren van de paropathogenen.
, Ecologie:
- Oorzaak: veranderingen in het ecosysteem in de pocket geven een bacteriële shift (verschuiving) naar
pathogene bacteriën.
- Oplossing: verander de omgevingsfactoren.
Parodontale pathogenen worden ook gevonden in gezonde klinische situaties, maar in lagere concentraties.
Aanwezigheid van de volgende bacteriën betekent ziekte:
- P. Micros
- C. Showae
- P. Gingivalis
- T. Denticola
- B. Forsythus
- S. Noxia
Samengevat:
- Er is een aanwezigheid van bacteriën die blijkbaar een drempelwaarde moet overschrijden om tot ziekte te
leiden. Hier speelt het effect van de vatbaarheid of gastheer een rol.
- Behandeldoel: pathogenen reduceren en niet noodzakelijk totaal elimineren, zodat de gastheer overwint.
3.6b
Diagnostiek
Hebben we microbiële testen nodig om gingivitis te bewijzen? Nee, geen meerwaarde. Overbehandeling en duur
voor wat ze opleveren.
Hebben we microbiële testen nodig om parodontitis te bewijzen?
Nee dus.
Ook niet nodig voor het
bewijzen van agressieve vormen
van parodontitis.
Om bruikbaar en waardevol te zijn, moet de bacteriële test:
- Een diagnostische meerwaarde hebben
- De behandeling beïnvloeden
- Een verbetering geven in het klinische resultaat van de behandeling
- Een economisch voordeel geven
Complexe biofilm: veroorzaakt het de ziekte of is het een gevolg van de ziekte?
