Deze samenvatting is opgesteld ter voorbereiding op de decentrale selectie in Groningen en
richt zich specifiek op het onderwerp gebitsontwikkeling. Naast de kerninformatie over
gebitsontwikkeling zijn ook relevante college-aantekeningen verwerkt, zodat je extra
ondersteuning krijgt bij het begrijpen en onthouden van de stof.
Voordat je begint met het bestuderen van deze samenvatting, is het handig om eerst een
aantal praktische basiszaken door te nemen. Deze vormen een fundament waarmee je de
rest van de informatie beter kunt plaatsen en begrijpen. Door eerst deze praktische kennis
tot je te nemen, weet je precies wat wordt bedoeld met termen, processen en structuren in
de daaropvolgende hoofdstukken.
De samenvatting is zo opgezet dat complexe processen, zoals de vorming van
gebitselementen, kaakgroei en de wisselfase van tanden, op een overzichtelijke manier
worden uitgelegd. Waar nuttig, zijn kernpunten kort samengevat, zodat je snel inzicht krijgt
zonder het overzicht te verliezen.
Voordat we meteen in de leerstof duiken is het erg handig om te weten welke termen er zijn
en hoe een mond er eigenlijk precies uitziet.
Het menselijk gebit bestaat uit twee typen: melkgebit en blijvend gebit.
Verdeling per type element (blijvend gebit)
• Incisieven= snijtanden): 8 (boven 4, onder 4)
• Centrale incisief: grote voortand
• Laterale incisief: kleine voortand
• Canines= hoektanden/ cuspidaat): 4 (boven 2, onder 2)
• Premolaren= kleine kiezen: 8 (boven 4, onder 4)
• Molaren= grote kiezen): 12 (boven 6, onder 6, inclusief derde
molaren/verstandskies)
2. Latijnse benamingen
Element Afkorting/Latijn Aantal per kaakhelft
Centrale incisieven I1 (Incisivus centralis) 1
Laterale incisieven I2 (Incisivus lateralis) 1
Hoektand C (Caninus) 1
Eerste premolaar P1 1
Tweede premolaar P2 1
Eerste molaar M1 1
Tweede molaar M2 1
Mandibula/OK= onderkaak
Maxillaris/BK=bovenkaak
, 3. Gebitsvlakken
Elk gebitselement heeft meerdere vlakken. De naamgeving hangt af van de ligging ten
opzichte van het gebit en de mondholte.
Vlak Beschrijving
Occlusaal/ Incisaal Kauwvlak of snijvlak
Mesiaal Vlak richting de middenlijn van de mond (front)
Distaal Vlak van de tand af, richting achterzijde mond
Buccaal/ Labiaal Vlak richting wang (buccaal) of lip (labiaal)
Linguaal/ Palatinaal Vlak richting tong (linguaal) of gehemelte (palatinaal)
Voorbeelden
• Incisieven: hebben meestal een incisaalvlak, een labiaal vlak en
mesiale/distaalvlakken.
• Molaren: hebben een occlusaalvlak, buccale, linguale, mesiale en distale vlakken.