BEWEGEN EN GEZONDHEID - DIDACTIEK
Inleiding
● Didactiek: gebied dat zich toespitst op theorievorming en onderzoek met betrekking tot
het voorbereiden, uitvoeren en toetsen van instructie-activiteiten
● Accent op didactisch handelen van de instructieverantwoordelijke op microniveau
● Microniveau: interactie lerende - instructieverantwoordelijke
- Actoren: student, leerkracht, doelgroep, … (lerende en instructieverantwoordelijke)
→ Kenmerken: leeftijd, visie, interesses, voorkennis, …
- Context: ouders van de lerende, zaken in de buurt, …
- Begeleiding:
→ Lerende: bijles, verpleegster, …
→ instructieverantwoordelijke: secretariaat, collega’s, …
- Organisatie: aantal leden doelgroep, grootte klasgroep, …
- Leer- en instructieactiviteiten
→ Leeractiviteiten = gevolg van instructie
→ Instructieactiviteit: didactisch handelen (leerstof, media, toetsing, werkvormen, …)
● Didactisch handelen: verbaliseren, demonstreren, observeren, begeleiden, verbeteren
1. De beginsituatie en doelen stellen
1.1 Beginsituatie
● Lesvoorbereidingen: concrete leerdoelen, leeractiviteiten, didactische aanpak, tijd,
organisatie
● “Ieder onderwijsleerproces kent een vertrekpunt en een te realiseren doelstelling.
Normaliter bestaat er een kloof tussen dit doel en de beginsituatie van de
leerlingen. Door middel van het onderwijsleerproces wil men de kloof
overbruggen.”
● Onderwijsleersituatie: relatie leerling/patiënt - lesgever - leerinhoud
● Factoren die de beginsituatie mee bepalen:
- Materiaal - Achtergrond/beperkingen van patiënten
- Groepsgrootte - Motivatie
- Accommodatie - Leerstijl
- Groepssfeer - Positie in de groep
- Zelfstandigheid - Niveau
● Inhoud beginsituatie:
- Constante factoren:
→ Lesgever: eigen kunnen / pedagogische kwaliteiten / ervaring / leerstijl / …
→ Aard en samenstelling van de groep: groepsgrootte / leeftijd / sociaal milieu /
belevingswereld / buitenbeentjes / leerstijl / …
→ Voorwaardenstructuur: concrete omgeving / locatie / accomodatie / materiaal /
EHBO / …
1
, - Actuele gegevens van de groep en van de individuele kinderen:
→ Motorische vaardigheden
→ Inspanningsmogelijkheden en draagkracht van de leerlingen
→ Plezier en motivatie
→ Medische gegevens
→ Kennis en inzicht van de leerinhouden
● Doelen stellen: eens beginsituatie gekend, kan je doelen stellen
1.2 Doelen stellen
● Doel: bewering die vertelt wat van de lerende verwacht wordt, nadat hij/zij met
een goed resultaat de leerervaring heeft doorgemaakt
● Doelstelling: beschrijving van een gedragspatroon (kwalitatief of kwantitatief) dat
de leerling moet kunnen tonen als hij/zij zegt de doelstelling te hebben bereikt
● Lesvoorbereidingsformulier: concrete leerdoelen opstellen
● Soorten doelstellingen: focus:
- Taakgerichte doelen: gericht op het correct uitvoeren van iets
→ Correcte bewegingstechnieken aanleren
→ Functionele mobiliteit verbeteren
- Prestatiegerichte doelen:
→ Intrapersoonlijke vooruitgang: toenaderingsgericht, vermijding, …
→ Interpersoonlijke norm: toenaderingsgericht, vermijding, …
→ Gericht op verhogen / verbeteren van prestaties en resultaten
- Resultaatgerichte doelen:winnen van een ander, beter doen dan een ander
→ Door concreet doel te stellen zijn mensen gemotiveerder om iets te kunnen, ze
zijn vaak tot meer in staat
→ Gericht op eindresultaat van de behandeling
→ Pijnreductie / herstel van oorspronkelijke niveau
→ Focus op meetbare en concrete resultaten die het succes van de therapie
aantonen
● SMART formuleren van doelstellingen:
- S: specifiek: is de doelstelling eenduidig
- M: meetbaar: onder welke voorwaarden of vorm is het doel bereikt
- A: acceptabel: is de doelstelling acceptabel voor de doelgroep
- R: realistisch: is het doel haalbaar
- T: tijdgebonden: wanneer moet het doel bereikt zijn
● Soorten doelstellingen: persoonsgebonden referentiekader:
- Cognitieve doelstellingen: leerlingen KENNEN de aandachtspunten
- Vaardigheidsdoelstellingen (motorisch): leerlingen KUNNEN de opdracht
2
, - Dynamisch-affectieve doelstellingen: leerlingen KUNNEN samenwerken, zijn
bereid als helper te fungeren, respecteren regels, aanvaarden eigen
mogelijkheden
- Metacognitieve doelstellingen: regulerende doelen (reflecteren, plannen,
evalueren, …)
● Achterliggende visies: waarde-oriënteringen:
- WO1: Disciplinebeheersing
Leren van bewegingsvaardigheden staat centraal
Competentie wordt gemeten aan de hand van bewegingsrelevante criteria
- WO2: Leerprocesgeoriënteerd
De bewegingsvaardigheden staan evenzeer centraal, maar veel belang hechten
aan ontwikkelen van leerstrategieën binnen het transferconcept
- WO3: Zelfactualisatieconcept
Leerinhouden worden opgebouwd in functie van leerlingkenmerken (interesses,
motivatie, …)
Bewegingsactiviteiten zijn een middel om een positief zelfbeeld op te bouwen en
te werken vanuit intrinsieke motivatie
- WO4: Sociale verantwoordelijkheid
Gericht op ontwikkelen van positieve interpersoonlijke relaties en sociale
verantwoordelijkheid
Bewegingsactiviteiten zijn een middel om samenwerken uit te lokken en hen
bewust te maken wat zich daar allemaal afspeelt
- WO5: Ecologische integratie
Inhoud, leerling en sociale context zijn van even groot belang
● De curriculumpiramide
3
Inleiding
● Didactiek: gebied dat zich toespitst op theorievorming en onderzoek met betrekking tot
het voorbereiden, uitvoeren en toetsen van instructie-activiteiten
● Accent op didactisch handelen van de instructieverantwoordelijke op microniveau
● Microniveau: interactie lerende - instructieverantwoordelijke
- Actoren: student, leerkracht, doelgroep, … (lerende en instructieverantwoordelijke)
→ Kenmerken: leeftijd, visie, interesses, voorkennis, …
- Context: ouders van de lerende, zaken in de buurt, …
- Begeleiding:
→ Lerende: bijles, verpleegster, …
→ instructieverantwoordelijke: secretariaat, collega’s, …
- Organisatie: aantal leden doelgroep, grootte klasgroep, …
- Leer- en instructieactiviteiten
→ Leeractiviteiten = gevolg van instructie
→ Instructieactiviteit: didactisch handelen (leerstof, media, toetsing, werkvormen, …)
● Didactisch handelen: verbaliseren, demonstreren, observeren, begeleiden, verbeteren
1. De beginsituatie en doelen stellen
1.1 Beginsituatie
● Lesvoorbereidingen: concrete leerdoelen, leeractiviteiten, didactische aanpak, tijd,
organisatie
● “Ieder onderwijsleerproces kent een vertrekpunt en een te realiseren doelstelling.
Normaliter bestaat er een kloof tussen dit doel en de beginsituatie van de
leerlingen. Door middel van het onderwijsleerproces wil men de kloof
overbruggen.”
● Onderwijsleersituatie: relatie leerling/patiënt - lesgever - leerinhoud
● Factoren die de beginsituatie mee bepalen:
- Materiaal - Achtergrond/beperkingen van patiënten
- Groepsgrootte - Motivatie
- Accommodatie - Leerstijl
- Groepssfeer - Positie in de groep
- Zelfstandigheid - Niveau
● Inhoud beginsituatie:
- Constante factoren:
→ Lesgever: eigen kunnen / pedagogische kwaliteiten / ervaring / leerstijl / …
→ Aard en samenstelling van de groep: groepsgrootte / leeftijd / sociaal milieu /
belevingswereld / buitenbeentjes / leerstijl / …
→ Voorwaardenstructuur: concrete omgeving / locatie / accomodatie / materiaal /
EHBO / …
1
, - Actuele gegevens van de groep en van de individuele kinderen:
→ Motorische vaardigheden
→ Inspanningsmogelijkheden en draagkracht van de leerlingen
→ Plezier en motivatie
→ Medische gegevens
→ Kennis en inzicht van de leerinhouden
● Doelen stellen: eens beginsituatie gekend, kan je doelen stellen
1.2 Doelen stellen
● Doel: bewering die vertelt wat van de lerende verwacht wordt, nadat hij/zij met
een goed resultaat de leerervaring heeft doorgemaakt
● Doelstelling: beschrijving van een gedragspatroon (kwalitatief of kwantitatief) dat
de leerling moet kunnen tonen als hij/zij zegt de doelstelling te hebben bereikt
● Lesvoorbereidingsformulier: concrete leerdoelen opstellen
● Soorten doelstellingen: focus:
- Taakgerichte doelen: gericht op het correct uitvoeren van iets
→ Correcte bewegingstechnieken aanleren
→ Functionele mobiliteit verbeteren
- Prestatiegerichte doelen:
→ Intrapersoonlijke vooruitgang: toenaderingsgericht, vermijding, …
→ Interpersoonlijke norm: toenaderingsgericht, vermijding, …
→ Gericht op verhogen / verbeteren van prestaties en resultaten
- Resultaatgerichte doelen:winnen van een ander, beter doen dan een ander
→ Door concreet doel te stellen zijn mensen gemotiveerder om iets te kunnen, ze
zijn vaak tot meer in staat
→ Gericht op eindresultaat van de behandeling
→ Pijnreductie / herstel van oorspronkelijke niveau
→ Focus op meetbare en concrete resultaten die het succes van de therapie
aantonen
● SMART formuleren van doelstellingen:
- S: specifiek: is de doelstelling eenduidig
- M: meetbaar: onder welke voorwaarden of vorm is het doel bereikt
- A: acceptabel: is de doelstelling acceptabel voor de doelgroep
- R: realistisch: is het doel haalbaar
- T: tijdgebonden: wanneer moet het doel bereikt zijn
● Soorten doelstellingen: persoonsgebonden referentiekader:
- Cognitieve doelstellingen: leerlingen KENNEN de aandachtspunten
- Vaardigheidsdoelstellingen (motorisch): leerlingen KUNNEN de opdracht
2
, - Dynamisch-affectieve doelstellingen: leerlingen KUNNEN samenwerken, zijn
bereid als helper te fungeren, respecteren regels, aanvaarden eigen
mogelijkheden
- Metacognitieve doelstellingen: regulerende doelen (reflecteren, plannen,
evalueren, …)
● Achterliggende visies: waarde-oriënteringen:
- WO1: Disciplinebeheersing
Leren van bewegingsvaardigheden staat centraal
Competentie wordt gemeten aan de hand van bewegingsrelevante criteria
- WO2: Leerprocesgeoriënteerd
De bewegingsvaardigheden staan evenzeer centraal, maar veel belang hechten
aan ontwikkelen van leerstrategieën binnen het transferconcept
- WO3: Zelfactualisatieconcept
Leerinhouden worden opgebouwd in functie van leerlingkenmerken (interesses,
motivatie, …)
Bewegingsactiviteiten zijn een middel om een positief zelfbeeld op te bouwen en
te werken vanuit intrinsieke motivatie
- WO4: Sociale verantwoordelijkheid
Gericht op ontwikkelen van positieve interpersoonlijke relaties en sociale
verantwoordelijkheid
Bewegingsactiviteiten zijn een middel om samenwerken uit te lokken en hen
bewust te maken wat zich daar allemaal afspeelt
- WO5: Ecologische integratie
Inhoud, leerling en sociale context zijn van even groot belang
● De curriculumpiramide
3