Samenvatting oefeningen van goederenrecht met oplossing 13/20 gehaald

Goederenrecht: oefeningen
Deel 1:

Hfst 1: situering van goederenrecht

Onderdeel van vermogensrecht
 Zakelijk of persoonlijk recht?
1) Emma sluit een huurovereenkomst met Imran om een appartement te
bewonen gedurende 3 jaar.
 persoonlijk recht
2) Thomas is eigenaar van een stuk grond en verleent aan zijn buurman het
recht om een garage te bouwen op een deel van zijn perceel.
 zakelijk recht
3) Noor koopt een woning en wordt ingeschreven als eigenaar in het
hypotheekkantoor.
 zakelijk recht
4) Yusuf heeft een lening afgesloten bij een bank. Hij heeft zich ertoe
verbonden om maandelijks een bedrag terug te betalen.
 persoonlijk recht
5) Huub is eigenaar van stuk weide. Hij verleent aan landbouwer het recht
om diens koeien op het stuk weide te laten grazen
 Zakelijk recht
6) Floor en Bert sluiten een verkoopovereenkomst. Er wordt onder meer
overeengekomen dat Floor pas eigenaar wordt van het goed op het
moment dat de prijs volledig betaald is.
 persoonlijk recht

Hfst 2: indeling van de goederen

Roerend en onroerende goederen
 Benoem de volgende goederen met termen (on)roerend, (on)lichamelijk:
1) Planten in potten
 roerende lichamelijke goederen (kan worden verplaatst,
zintuigelijk waarneembaar)
2) Boompjes in boomkwekerij die binnenkort moeten worden verplant
 Onroerend door incorporatie
3) Binnenduren van gebouw
 onroerend door incorporatie
4) Verwarmingstoestellen voor water in badkamers
 onroerend door incorporatie (inherente bestanddelen)
5) Een gefabriceerd tuinhuis dat in de tuin staat
 onroerend door incorporatie
6) Omheining van tuin

, 7) Vruchten van boomgaard
 onroerend door incorporatie
8) Auto
 roerend lichamelijk goed
9) Auteursrecht op cd
 roerend onlichamelijk goed


Deel 2 algemene begrippen van vermogensrecht

Hfst 2: vermogensrechten: persoonlijke en zakelijke rechten
Persoonlijke of zakelijke vordering?

1) Vordering tot betaling van geldsom (bv facturen)
 persoonlijke rechtsvordering
2) Vordering to echtscheiding
 persoonlijke rechtsvordering
3) vordering tot ontkenning erfdienstbaarheid
persoonlijke rechtsvordering
4) vordering tot alimentatie
 persoonlijke rechtsvordering
5) vordering tot vestiging recht van opstal
 zakelijke vordering

hfst 3 bijzondere kenmerken van zakelijke rechten
 Garage Koersotto van Brend herstelt Duitse wagens. De zaken gaan slecht de
laatste maanden. Brend heeft twee kredieten lopen. Een bij de KBC voor een
bedrag van € 100 000 en één bij BELFIUS voor een bedrag van € 100 000.
Noa heeft een Audi A6 in herstelling bij Garage Koersotto staan. Brend gaat
uiteindelijk failliet. Op het moment van het faillissement staat de Audi A6 van
Noa nog in de garage van Brend.
A) Maakt de Audi A6 deel uit van de boedel?
o nee, auto is van noa en geen goed van garage

B) De garage wordt verkocht voor een bedrag van € 150 000. Deze som moet
verdeeld worden tussen de KBC en BELFIUS. Hoe wordt dit verdeeld?

o ieders krijgt de helft

C) Stel dat aan het krediet van € 100 000 een hypotheek gekoppeld is.
Verandert dit iets?

o de bank krijgt met hypotheek voorrangsrecht  1 bank krijgt
100.000 euro en de andere 50.000

 Eva geeft toestemming aan de NV Bouwteam om op haar perceel grond een
appartement te bouwen. Ze spreken af dat de NV Bouwteam de

, appartementen vervolgens zal verkopen, samen een deel van de grond. Welk
soort recht kwam hier tot stand?
o zakelijke rechten: opstalrecht
 Karim wil een deel van zijn huis waarvan hij de eigendom bezit, afbreken en
er een mooie tuin van maken. Op grond van welk kenmerk mag hij dit doen?
o beschiikingsbevoegdheid

 De NV WMTPMP verkoopt 10 warmtepompen aan de BV ELKABE, voor de som
van 20,000 euro. In de verkoopsovereenkomst staat geschreven “de verkoper
blijft eigenaar van de goederen tot algehele betaling”. De BV wordt niet veel
later failliet verklaard, maar had de warmtepompen nog niet betaald. Wat kan
de NV WMTPMP doen?
o zolang ze niet betaald zijn dus kan die terugvorderen, omdat ze
een zakelijkrecht zijn, ze vallen dan uit de boedel: reddingmicatie

 Je koopt een appartement voor 175,000 euro en ondertekent een compromis,
in afwachting van de ondertekening van de koop-overeenkomst bij de notaris.
Je verneemt via via dat de verkoper eigenlijk niet te vertrouwen is, en dat het
appartement al een keer verkocht werd. Moet je je zorgen maken? Wat kan je
doen?
o auterioriteitsbeginsel op voorwaarde dat de overeenkomst ook is
gepubliceert
 Als diehet nog niet hebben gepubliceerd en jij doet dat voor hen
dan heb jij voorrang, want ji hebt het als eerste gepubliceerd dan
heeft die persoon voorrang
 wel voor jou gepubliceerd, dan heeft de persoon voorrang 
verkoop afgeraken: verkoop is nietig door bedrog

 Je kocht vorige week een tweedehandse, elektrische bakfiets op straat voor
een goede prijs. Trots rij je er mee door de Antwerpse straten. De fiets is rood
met witte stippen en heel herkenbaar. Vandaag werd je aangesproken door
iemand die beweert dat de fiets van haar is. Ze toont je een factuur van nog
geen 6 ,maanden oud, op haar naam, met vermelding van het
chassisnummer van de fiets. Wat nu?
o roerend goed: heb je de fiets vast dan gaan we ervanuit dat het
van u is tenzij dat die persoon kan bewijzen dat het van haar is in
dit geval met factuur
 je kan terugvorderen maar wordt lastig in dit geval omdat je de
fiets op straat heb gekocht