LOCOMOTORISCH STELSEL
,ONDERSTE LIDMAAT
De heup en het bovenbeen
Botstructuren
SIPS
Uitgangshouding: stand, achterkant
• Als je kijkt naar de rug dan zie je twee kleine kuiltjes
• Onder de kuiltjes kan je de onderrand van de SIPS palperen
• Duim, hand lateraal op het bekken, goed aanduwen
• je wilt de onderrand aanduiden dus je gaat met je hand eerst voelen naar twee knobbeltjes, je gaat er
wat onder en als je geen botverhevenheid meer voelt è onderrand
• aanduiden met een horizontaal streepje
• Kijken of er hoogteverschil is è meer dan 1 cm = hoogteverschil
SISA
Uitgangshouding: stand, voorkant
• Hand lateraal op bekken, met duim goed aanduwen
• Je duwt aan, en gaat naar boven met je duim
• Onderrand aanduiden met een horizontaal streepje
• Bij de mannen is deze SISA soms moeilijker te palperen, en is de palpaGe gemakkelijker in ruglig met
heupflexie
Uitgangshouding: ruglig, heupflexie
• Zo zijn de sartorius en de tensor fasciae latae ontspannen è Zo is palpaGe dus gemakkelijker
• Zet horizontaal streepje
Vergelijking streepje in stand versus liggend è streepje gezet in stand is hoger dan die in lig!!
Tuberculum pubicum
Laterale rand kunnen palperen
Uitgangshouding: ruglig
• Broek over SISA heen schuiven zodat lieskanaal goed zichtbaar wordt
• Je volgt met de wijsvinger het lieskanaal
• AanhechGng van de adductor longus
1
,Tuber ischiadicum
Uitgangshouding: buiklig
• Je kijkt naar de horizontale bilnaad
• Van het dijbeen 1/3 mediaal daar leg je je hand en je duwt naar boven
• Groot en breed botstuk
• Met been gestrekt dan palpeer je door de gluteus maximus
• Als je been in heupflexie plaats (dus met één been gestrekt, en één been aUangend van de tafel) dan
schuiW de gluteus maximus naar lateraal en ga je makkelijker kunnen palperen
• Zitbeenknobbels
S2 op de crista sacralis mediana
Uitgangshouding: buiklig
• Je legt je hand op sacrum, als je wat beter drukt dan voel je een riggel è crista sacralis mediana
• Je voelt een duidelijke botverhevenheid è S2!
• Aanduiding met een klein cirkeltje
• Bij iedereen is deze palpaGe goed voelbaar in buiklig, niet in stand è omdat dan de erector spinae
musculatuur en de fascia over sacra heen lopen en die structuren kunnen wat gespannen zijn
ReferenGe botstuk voor aanduiding sips è ter hoogte van S2 kan je dus de sips allerGjde
Ruimte tussen processus spinosi L4-L5
Uitgangshouding: buiklig
• Lateraal van bekken palperen met volle hand, bovenrand van crista iliaca palperen en op de bovenrand
en dan de duim naar binnen plaatsen horizontaal
• Nu kom je overeen met L4
• Duim een beetje meer naar beneden heb je overgang L4-L5
• VerGcale randen van L4 aanduiden: L4 voel heel recht
• L5 voelt veel ronder
• Bij meeste mensen is de overgang tussen L4 L5 heel nauw è komt omdat in lumbale lordose de processi
spinosi elkaar beetje raken (è KISSING SPINE)
• Bij paGenten met rugpijn is er soms een spanning overheen processi spinosi door lig. Supraspinale die
gespannen staat
• Als dit gespannen staat è moeilijk onderscheid L4-L5
2
,Overgang L5 – S1
Uitgangshouding: buiklig
• Plaats hand dwars: druk ze_en thv L5
• Druk ik op jouw rug of bekken?
• Eronder è veel minder veerkracht è je druk op sacrum
Verder palperen
• Cornum sacrale
• Hiatus sacralis
• Os coggycis
Spieren
M. Adductor longus
Proximaal ter hoogte van de heup kunnen palperen
Origo: Corpus ossis pubis
Aanhech1ng: Linea aspera
Uitgangshouding: ruglig
Palpa1e:
• Goed voelbaar proximaal
• Distaal voelbaar tot midden de dij, waar de sartorius de adductor longus gaat overbruggen
• Lange vinger methode
Func1es
Heup
• AdducGe been
• Flexie bovenbeen
• EndorotaGe bovenbeen
Trigonum femorale mediale è gaat zichtbaar zij als een driehoek
Lig. Inguinale (3) – adductor longus (1) – sartorius (2)
3
,M. PecDneus
Oorsprong: ramus superior ossis pubis
Aanhech1ng: linea pecGnea
Uitgangshouding: ruglig
• Je begint vanuit de trigonum femorale mediale
• Gaat net een beetje lateraal van adductor longus liggen
• Niet visualiseerbaar
• In de diepe! Bodem trigonum femorale mediale
• Klein beetje mediaal van de arteria femoralis ligt
Func1es:
Heup
• Flexie bovenbeen
• AdducGe bovenbeen
• EndorotaGe bovenbeen
M. Iliacus
MET CONTRACTIE
Uitgangshouding: ruglig
Oorsprong: fossa iliaca
Aanhech1ng: trochanter major
Palpa1e:
• Je vertrekt vanop SISA
• beetje naar onder dan zit je op de sartorius, blijf daar aan de mediale zijde van
• Lateraal van lig. Inguinale plaats je de vingers in de diepte
• Plaats vingers loodrechts en duw naar de femur toe
• Vooral middenvinger is in contact met iliacus
• ContracGe vragen
• Als je deze palpaGe zou doen in been extensie zou de sartorius te dominant vooraan aanwezig zijn en
kan je ongemogelijk diep genoeg een palpaGe doen
Func1es:
Heup
• Flexie bovenbeen
• ExorotaGe bovenbeen
Bekken: anterior Glt (vergroten lumbale lordose)
4
,M. Gluteus Medius
Je moet de spierbuik kunnen palperen
Oorsprong: facies glutea van de ala ossis illi
Aanhech1ng: trochanter major
Uitgangshouding: zijlig
• HeeW waaierig verloop
• Vertrek trochanter major meer naar proximaal naar de crista, daartussen zit je in het midden van de
gluteus medius
• DifferenGaGe met gluteus maximus achteraan
o Billen toeknijpen
• DifferenGaGe met tensor fascia latae
o Indrukbare plaats aan voorzijde van de spina iliavca è is de anterieure afgrenzing van de
gluteus medius net voor de tensor fascia latae
Func1es
Heup
• AbducGe
• EndorotaGe anterieure vezels
o Vanuit exorotaGe en extensie gaan de voorste delen ook een beetje endorotaGe doen
• ExorotaGe posterieure vezels
Trigonum femorale laterale
Trigonum femorale laterale
• In ruglig flexie vragen
• Inkeping tussen lateraal de tensor fascia latae en mediaal de sartorius
• Hierin de diepte is de aanhechGng van de rectus femoris
M. Tensor fasciae latae
Je moet de spierbuik ter hoogte van de heup kunnen palperen
Uitgangshouding: ruglig
Oorsprong: SISA en crista iliaca
Aanhech1ng: uitstralend op de tractus ilioGbialis
5
,Palpa1e
• Je vertrekt vanuit SISA
• Anterolateraal pees palperen
• Volg die distaal
• Dan kan je spierbuik voelen, ventraal van trochanter major
Func1es:
• Flexie bovenbeen
• AbducGe bovenbeen
• EndorotaGe bovenbeen
• Via de tractus ilioGbialis helpt die mee de knie in extensie te houden
• In meerdere flexie gaat die via de tractus ilioGbialis een flexie en exorotaGe doen van de knie
M. Adductor magnus
Oorsprong:
• Pars anterior
o Ramus inferior ossis pubis
o Ramus ossis ischii
• Pars posterior
o Tuber ischiadicum
Aanhech1ng:
• Pars anterior
o Linea aspera: labium mediale
o Linea supracondylaris medialis
• Pars posterior: Tuberculum adductorum
Ter hoogte van de heup
Uitgangshouding: buiklig
• Ligt dorsaal van de gracilis
• Mediaal van aanhechGng van semimembranosus
• In de diepte
• DifferentaGe door acGeve knieflexie te doen è je voelt semimembranosus opspannen
Pees ter hoogte van de knie
Uitgangshouding: zit met aUangende benen
• de sartorius ligt inferieur, superieur ligt de vastus medialis, als we de knie in extensie plaatsen dan komt
de sartorius meer ventraal te liggen
• Begin proximaal of eerder ventraal van de gewrichtsspleet ongeveer 2 cm naar ventraal
• Distaal haak je je vingers in
• Het botstuk dat je dan voelt is de femur met een scherpe afgrenzing
6
, • We kunnen heel de proximale afgrenzing goed voelen, de mediale afgrenzing gaat over naar de condylus
medialis
• Plaats je vingers dwars op het spierverloop, als je dan je vingers inhaakt dan voel je echt een dikke spier
die echt een band is
• Belangrijke afgrenzingen:
o Proximaal: Spier wordt moeilijk te volgen en gaat over in de sartorius.
o Mediaal: Overgang naar de condylus medialis van de femur.
o Superior: Afgrenzing met de vastus medialis.
• Bij knie-extensie komt de sartorius meer ventraal te liggen, waardoor hij goed voelbaar is en onderscheid
kan worden gemaakt tussen de spieren.
Func1es:
Volledige spier: krachGge adducGe bovenbeen
Pars posterior:
• Extensie bovenbeen
• EndorotaGe bovenbeen (bij gebogen naar buiten gedraaid been)
Pars anterior:
• Flexie bovenbeen
• ExorotaGe bovenbeen (bij gebogen, naar binnen gedraaid been
M. Piriformis
Oorsprong:
• Os sacrum
• Incisura ischiadica mahor
• Lig. sacrotuberale
Aanhech1ng:
• Trochanter major
Uitgangshouding: ruglig, heupflexie en beetje adduc1e
• Tuber ischiadicum
• Proximaal van blijven in de diepte
• Tussen trocanter major en sacrum palpaGe
• Door heupflexie en beetje adducGe en exorotaGe te doen ga je piriformis op spanning brengen
Uitgangshouding: buiklig en heup in flexie been laten aUangen tafel
Palpa1e:
• Ligt onder de gluteus maximus
• ReferenGe tuber ischiadicum
7
, • Dwars op en neer bewegen
• Onrechtstreekse palpaGe door de gluteus maximus
Func1es:
• Heup
o Belangrijke stabilisator bovenbeen
o ExorotaGe bovenbeen
o AbducGe bovenbeen (in zi_ende houding)
Patellapees
• De contouren zijn goed voelbaar
• Proximale pool: Minder goed voelbaar door de quadricepspees.
• Distale pool: Minder goed voelbaar door het vetlichaam van Hoffa, maar kan enigszins worden
ingedrukt.
• In het verlengde van de patella kan de patellapees worden gepalpeerd tot en met de tuberositas Gbiae.
• Knie in extensie (ontspannen posiGe).
Quadricepspees
• Proximaal van de patella
• Begin met palpaGe aan de mediale zijde.
• Plaats vinger op de vastus medialis, die distaal aanhecht op de patella en de quadricepspees.
• Vraag de paGënt om de knie maximaal te strekken.
• Voel een verharding met bijna dwarse vezels op de patella.
• Dit is het meest distale deel van de vastus medialis, genaamd de vastus medialis obliquus
M. Vastus medialis
De spierbuik kunnen palperen
Uitgangshouding: ruglig
Oorsprong:
• Linea intertrochanterica
• Linea aspera
• Septum intermusculare mediale
Aanhech1ng:
• Tuberositas Gbiae
• Condylus medialis Gbiae
8
, Palpa1e:
• Palpeerbaar naar de mediale zijde van de knie
• Goed voelbaar tot helemaal bovenaan
• Volg de rand van de sartorius Gjdens de palpaGe
Func1es:
• Knie: extensie onderbeen (vooral slotextensie, laatste 20 graden)
• De vastus medialis heeW een rol in het mediaal houden of trekken van de patella, wat belangrijk is voor
patellafemorale stabiliteit.
M. Rectus femoris
Je moet enkel de spierbuik kunnen palperen
Uitgangshouding: ruglig
Oorsprong: Spina iliaca anterior inferior
Aanhech1ng: tuberositas Gbiae
Palpa1e:
• Iets meer lateraal gelegen, centraal bovenop de vastus intermedius
• Prominent aanwezig, recht in de lengte naar zijn aanhechGng
• Mediale afgrenzing: Duidelijke grens met de vastus medialis.
• Laterale afgrenzing: Eveneens duidelijk af te grenzen.
Func1es:
• Heupflexie.
• Knie-extensie.
• Slotextensie: Minder betrokken bij de laatste 20 graden van knie-extensie. Deze taak wordt voornamelijk
uitgevoerd door de vastus medialis en vastus lateralis.
M. Vastus lateralis
Je moet de spierbuik en de pees kunnen palperen
Uitgangshouding: ruglig
Oorpsrong:
• Corpus femoris
• Linea intertrochanterica
• Linea aspera
9