Samenvatting KNGF richtlijn lage rugpijn en LRS (zonder toelichtingen)
Lage rugpijn wordt gezien als een multifactorieel probleem. Er is vaak geen specifieke
pathofysiologische oorzaak aan te wijzen. Er is vaak ook sprake van diverse comorbiditeiten.
Het klinisch beeld en beloop:
Afwisselende episodes met erge/minder erge pijn.
Kan sluipend of acuut ontstaan.
Na 1 maand is een kwart en na 3 maanden de helft herstelt. Hierna verloopt het herstel langzaam.
Na 1 maand werkt 70% weer en na 3 maanden 90%.
1 op de 3 mensen krijgt binnen 1 jaar een recidief.
Prognose wordt ongunstig wanneer er ook pijn in het been is.
LRS is in de praktijk niet altijd eenvoudig te onderscheiden van gerefereerde pijn in het been
(uitstralende pijn afkomstig van gewrichten, ligamenten, disci etc. zonder compressie of irritatie van
de lumbosacrale zenuwen). Het typische beeld van een LRS is een heftige schietende, scherpe pijn,
waarbij de distributie van pijn en/of paresthesieën langs een specifiek dermatoom verlopen. De pijn
is vaak erger in het been dan in de rug en kan toenemen bij drukverhogende momenten.
Gerefereerde pijn in het been wordt over het algemeen aangegeven als diffuse pijn, straalt niet uit
onder de knie en is minder intens dan de lage rugpijn.
Etiologische factoren bij het ontstaan van lage rugpijn:
Aan rugpijn gerelateerde factoren:
• eerdere episoden van lage rugpijn
Patiëntgerelateerde factoren:
• overgewicht en obesitas
• roken
• comorbiditeit
Psychosociale factoren:
• depressie
Werkgerelateerde factoren:
• hoge fysieke belasting tijdens werk
• hoge mentale belasting tijdens werk
• weinig sociale ondersteuning op het werk
• weinig mogelijkheden om werkzaamheden zelf in te vullen
• weinig zekerheid voor het behouden van de baan
• zeer monotone arbeid
, Prognostische factoren voor aanhoudende klachten:
Een onderdeel bij het behandelen van mensen met lage rugpijn is de stapsgewijze benadering:
Stap 1. Preventie
Stap 2. Monodisciplinaire diagnostiek en behandeling op eerste lijn.
Stap 3. Multidisciplinaire diagnostiek en behandeling in de eerste lijn met nauwe samenwerking
tweede lijn.
Stap 4. Multidisciplinaire behandeling in de tweede of derde lijn.
Bij de samenwerking met diverse zorgprofessionals is het van belang dat de fysio inzicht heeft in de
kennis van deze professionals.
De onderdelen “anamnese” en “onderzoek” zijn hierin niet in verwerkt.
Wat tijdens het diagnostisch proces op de voorgrond staat, is het herkennen van rode vlaggen en
onderliggend comorbiditeiten. LRS (lumbosacraal radiculair syndroom) is hier een van. Hier volgt een
lijst met het onderzoeken van deze aandoening:
Lage rugpijn wordt gezien als een multifactorieel probleem. Er is vaak geen specifieke
pathofysiologische oorzaak aan te wijzen. Er is vaak ook sprake van diverse comorbiditeiten.
Het klinisch beeld en beloop:
Afwisselende episodes met erge/minder erge pijn.
Kan sluipend of acuut ontstaan.
Na 1 maand is een kwart en na 3 maanden de helft herstelt. Hierna verloopt het herstel langzaam.
Na 1 maand werkt 70% weer en na 3 maanden 90%.
1 op de 3 mensen krijgt binnen 1 jaar een recidief.
Prognose wordt ongunstig wanneer er ook pijn in het been is.
LRS is in de praktijk niet altijd eenvoudig te onderscheiden van gerefereerde pijn in het been
(uitstralende pijn afkomstig van gewrichten, ligamenten, disci etc. zonder compressie of irritatie van
de lumbosacrale zenuwen). Het typische beeld van een LRS is een heftige schietende, scherpe pijn,
waarbij de distributie van pijn en/of paresthesieën langs een specifiek dermatoom verlopen. De pijn
is vaak erger in het been dan in de rug en kan toenemen bij drukverhogende momenten.
Gerefereerde pijn in het been wordt over het algemeen aangegeven als diffuse pijn, straalt niet uit
onder de knie en is minder intens dan de lage rugpijn.
Etiologische factoren bij het ontstaan van lage rugpijn:
Aan rugpijn gerelateerde factoren:
• eerdere episoden van lage rugpijn
Patiëntgerelateerde factoren:
• overgewicht en obesitas
• roken
• comorbiditeit
Psychosociale factoren:
• depressie
Werkgerelateerde factoren:
• hoge fysieke belasting tijdens werk
• hoge mentale belasting tijdens werk
• weinig sociale ondersteuning op het werk
• weinig mogelijkheden om werkzaamheden zelf in te vullen
• weinig zekerheid voor het behouden van de baan
• zeer monotone arbeid
, Prognostische factoren voor aanhoudende klachten:
Een onderdeel bij het behandelen van mensen met lage rugpijn is de stapsgewijze benadering:
Stap 1. Preventie
Stap 2. Monodisciplinaire diagnostiek en behandeling op eerste lijn.
Stap 3. Multidisciplinaire diagnostiek en behandeling in de eerste lijn met nauwe samenwerking
tweede lijn.
Stap 4. Multidisciplinaire behandeling in de tweede of derde lijn.
Bij de samenwerking met diverse zorgprofessionals is het van belang dat de fysio inzicht heeft in de
kennis van deze professionals.
De onderdelen “anamnese” en “onderzoek” zijn hierin niet in verwerkt.
Wat tijdens het diagnostisch proces op de voorgrond staat, is het herkennen van rode vlaggen en
onderliggend comorbiditeiten. LRS (lumbosacraal radiculair syndroom) is hier een van. Hier volgt een
lijst met het onderzoeken van deze aandoening: