TOETS 2.1
Jr 1 - OWE 1.2/5 Endocriene regulatie, bloed, nieuwvorming & letsel (wk 6-7, 24-26)
6. Hyperthyreoïdie
7. Diabetes type I
24. Meervoudig letsel
25. Hart en vaten
26. Nefrologie
Jr 2 - OWE 2.4 Hormonen & Voortplanting (wk 21-22)
21. Obesitas
22. Schoenen passen niet meer
Jr 3 - OWE 3.4/5 Acute geneeskunde (wk 21-24)
21. Trauma
22. Langdurig bewustzijnsverlies (shock)
24. Peritonitis
25. Obstructie
,Jaar 1.2 – Endocriene regulatie, bloed,
nieuwvorming
1.2.6 Hyperthyreoïdie – Intro
Neuronaal Hormonaal
Sneller Trager
Via neuronen, weefselspecifiek Via bloed, systemisch
(auto-/paracrien = lokale afgifte!)
Beperkt aantal neurotransmitters Evenveel hormonen als activiteit
Hormonen
Wateroplosbaar: lost op in het bloed, membraanreceptor, kortere halfwaardetijd
Proteïnen/polypeptiden Hypofyse
Pancreas Insuline, glucagon
Bijschildklier PTH
Catecholamines* Bijnieren E, NE
Vetoplosbaar: kan celmembraan passeren, intracellulaire/celkern receptor, gebonden aan
bindingseiwitten, langere halfwaardetijd
Steroïden** Bijnierschors Cortisol, aldosteron
‘de novo’ productie Ovaria/placenta Oestrogeen, progesteron
Testes Testosteron
Catecholamines* Schildklier T3, T4
*derivaat van tyrosine **derivaat van cholesterol
Prehormoon > ER > prohormoon > Golgi-apparaat > actief hormoon in blaasje
Hypofyse
Adenohypofys Productie en secretie GH, TSH, ACTH, prolactine,
e FSH, LH
Klierweefsel
Neurohypofyse Opslag en secretie van hormonen hypothalamus ADH, oxytocine
Zenuwweefsel
CRH ACTH Cushing
Dopamine Prolactine Prolactinoom
GHRH GH Acromegalie
TRH TSH (TSH-oma)
GnRH LH/FSH (Gonadotropinoom)
,Schildklierhormoon (T3 en T4) wordt gemaakt in folliculaire cellen in de schildklier. Binding
TSH aan folliculaire cellen zet de schildklier aan tot groei en activiteit en stimuleert
processen voor de productie van schildklierhormoon. In het colloïd ligt schildklierhormoon
opgeslagen als thyroglobuline (= glycoproteïne), tot wel 2-3 maanden. In de bloedbaan
binden ze aan bindingseiwitten zoals thyroxine binding proteïne (TBG, 75%).
Synthese van schildklierhormoon
1. Jodide trapping: opname jodide uit bloed (Na+ cotransport)
2. Productie precursor thyroglobuline TG (= glycoproteïne met tyrosine)
Verplaatsen naar het follikel/lumen
3. Oxidatie van I- en koppeling aan thyroglobuline (= organificatie door TPO
peroxidase, inhibitie door thiamazol)
SIGNAAL
4. Opname Tg (middels pinocytose) van colloïd
5. Knippen van thyroglobuline van T3/T4 door proteases
6. Secretie T3 en T4
7. Binding aan TGB/albumine
Opname via gefaciliteerde diffusie > iodinase T4 naar T3 (90%) > binding aan receptor >
schildklierhormoon respons element > transcriptie
T4 T3
Synthese 100% in schildklier 20% in schildklier
80% deiodinatie T4
Metabolisme/afbraak 10%, waarvan 80% door deiodinatie 75% (deiodinatie)
≈ 40% in T3 en ≈40% in rT3
Ongebonden 0.02% 0.3%
Productie 90 μg/d 32 μg/d
Metabole potentie 0.3 1
Receptor binding 10%
Serum t1/2 7 dagen 2 dagen
T3/T4 binden vooral aan TBG (thyroxine bindend globuline, 75%) en albumine (20%). Alleen
vrij T3 en T4 zijn functioneel! Genexpressie van de doelcellen leidt tot verhoogd
metabolisme.
Hypothyreoïdie: constipatie, vermoeidheid, gewichtstoename, kou, reproductie, goiter/struma
Hyperthyreoïdie: diarree, gejaagdheid, afvallen, warmte, reproductie disfunctioneel
Normaalwaarden
TSH 0.5 – 4.0 mEq/l
fT4 11 – 20 pmol/l
fT3 2.5 – 6.5 pmol/l
, Een normale productie, secretie en afbraak van T3 en T4, maar een verhoogde hoeveelheid
bindingseiwitten heeft geen effect op de thyreoïdie-concentratie. Hogere bindingseiwitten >
T3/4 daalt > meer TSH > meer aanmaak T3/4 > nieuw evenwicht > geen symptomen.
Zonder twee schildklierhormonen zou het basale metabolisme met 40-50% dalen, bij extra
inspanning kan het met 60-100% verhogen.
- Verhoogde metabole activiteit
- Groei van botten en hersenen
- Stimulatie van koolhydraat metabolisme
- Stimulatie vet metabolisme
- Verhoogde vitamine behoefte
- Verhoogde cardiac output
Zonder schildklierhormoon verminderd libido, menorragie, polymenorrhoea
TRH vanuit de hypothalamus (vooral door stimulatie van koude temperaturen) zet de
adenohypofyse aan tot het maken van TSH. TSH verhoogd de productie van T3/T4 door
- Proteolyse van thyroglobuline
- Activatie van jodide-pomp
- Jodering van tyrosine
- Vergroting en verhoogde activiteit van schildkliercellen
- Meer schildkliercellen
Negatieve feedback verloopt vooral via de adenohypofyse, en weinig via TRH!
1.2.6 Hyperthyreoïdie – AZS & glad spierweefsel
Referentie set-point in de brein medulla controlecentrum
Input naar het regelcentrum via bloed of neuronen
Sensoren zijn perifeer en centraal
Autonoom zenuwstelsel aangestuurd d.m.v. neuronen/hormonen
Regelcentra in de
- Hypothalamus: temperatuur, waterbalans, voeding/honger
Humoraal via de hypofyse
Neuraal vanuit primaire/secundaire/tertiaire centra van het
vegetatieve zenuwstelsel met 2 antagonistische systemen (OS/PS =
vegetatieve organen)
- Hersenstam: blaas, ademhaling, circulatie, vasoconstrictie
Jr 1 - OWE 1.2/5 Endocriene regulatie, bloed, nieuwvorming & letsel (wk 6-7, 24-26)
6. Hyperthyreoïdie
7. Diabetes type I
24. Meervoudig letsel
25. Hart en vaten
26. Nefrologie
Jr 2 - OWE 2.4 Hormonen & Voortplanting (wk 21-22)
21. Obesitas
22. Schoenen passen niet meer
Jr 3 - OWE 3.4/5 Acute geneeskunde (wk 21-24)
21. Trauma
22. Langdurig bewustzijnsverlies (shock)
24. Peritonitis
25. Obstructie
,Jaar 1.2 – Endocriene regulatie, bloed,
nieuwvorming
1.2.6 Hyperthyreoïdie – Intro
Neuronaal Hormonaal
Sneller Trager
Via neuronen, weefselspecifiek Via bloed, systemisch
(auto-/paracrien = lokale afgifte!)
Beperkt aantal neurotransmitters Evenveel hormonen als activiteit
Hormonen
Wateroplosbaar: lost op in het bloed, membraanreceptor, kortere halfwaardetijd
Proteïnen/polypeptiden Hypofyse
Pancreas Insuline, glucagon
Bijschildklier PTH
Catecholamines* Bijnieren E, NE
Vetoplosbaar: kan celmembraan passeren, intracellulaire/celkern receptor, gebonden aan
bindingseiwitten, langere halfwaardetijd
Steroïden** Bijnierschors Cortisol, aldosteron
‘de novo’ productie Ovaria/placenta Oestrogeen, progesteron
Testes Testosteron
Catecholamines* Schildklier T3, T4
*derivaat van tyrosine **derivaat van cholesterol
Prehormoon > ER > prohormoon > Golgi-apparaat > actief hormoon in blaasje
Hypofyse
Adenohypofys Productie en secretie GH, TSH, ACTH, prolactine,
e FSH, LH
Klierweefsel
Neurohypofyse Opslag en secretie van hormonen hypothalamus ADH, oxytocine
Zenuwweefsel
CRH ACTH Cushing
Dopamine Prolactine Prolactinoom
GHRH GH Acromegalie
TRH TSH (TSH-oma)
GnRH LH/FSH (Gonadotropinoom)
,Schildklierhormoon (T3 en T4) wordt gemaakt in folliculaire cellen in de schildklier. Binding
TSH aan folliculaire cellen zet de schildklier aan tot groei en activiteit en stimuleert
processen voor de productie van schildklierhormoon. In het colloïd ligt schildklierhormoon
opgeslagen als thyroglobuline (= glycoproteïne), tot wel 2-3 maanden. In de bloedbaan
binden ze aan bindingseiwitten zoals thyroxine binding proteïne (TBG, 75%).
Synthese van schildklierhormoon
1. Jodide trapping: opname jodide uit bloed (Na+ cotransport)
2. Productie precursor thyroglobuline TG (= glycoproteïne met tyrosine)
Verplaatsen naar het follikel/lumen
3. Oxidatie van I- en koppeling aan thyroglobuline (= organificatie door TPO
peroxidase, inhibitie door thiamazol)
SIGNAAL
4. Opname Tg (middels pinocytose) van colloïd
5. Knippen van thyroglobuline van T3/T4 door proteases
6. Secretie T3 en T4
7. Binding aan TGB/albumine
Opname via gefaciliteerde diffusie > iodinase T4 naar T3 (90%) > binding aan receptor >
schildklierhormoon respons element > transcriptie
T4 T3
Synthese 100% in schildklier 20% in schildklier
80% deiodinatie T4
Metabolisme/afbraak 10%, waarvan 80% door deiodinatie 75% (deiodinatie)
≈ 40% in T3 en ≈40% in rT3
Ongebonden 0.02% 0.3%
Productie 90 μg/d 32 μg/d
Metabole potentie 0.3 1
Receptor binding 10%
Serum t1/2 7 dagen 2 dagen
T3/T4 binden vooral aan TBG (thyroxine bindend globuline, 75%) en albumine (20%). Alleen
vrij T3 en T4 zijn functioneel! Genexpressie van de doelcellen leidt tot verhoogd
metabolisme.
Hypothyreoïdie: constipatie, vermoeidheid, gewichtstoename, kou, reproductie, goiter/struma
Hyperthyreoïdie: diarree, gejaagdheid, afvallen, warmte, reproductie disfunctioneel
Normaalwaarden
TSH 0.5 – 4.0 mEq/l
fT4 11 – 20 pmol/l
fT3 2.5 – 6.5 pmol/l
, Een normale productie, secretie en afbraak van T3 en T4, maar een verhoogde hoeveelheid
bindingseiwitten heeft geen effect op de thyreoïdie-concentratie. Hogere bindingseiwitten >
T3/4 daalt > meer TSH > meer aanmaak T3/4 > nieuw evenwicht > geen symptomen.
Zonder twee schildklierhormonen zou het basale metabolisme met 40-50% dalen, bij extra
inspanning kan het met 60-100% verhogen.
- Verhoogde metabole activiteit
- Groei van botten en hersenen
- Stimulatie van koolhydraat metabolisme
- Stimulatie vet metabolisme
- Verhoogde vitamine behoefte
- Verhoogde cardiac output
Zonder schildklierhormoon verminderd libido, menorragie, polymenorrhoea
TRH vanuit de hypothalamus (vooral door stimulatie van koude temperaturen) zet de
adenohypofyse aan tot het maken van TSH. TSH verhoogd de productie van T3/T4 door
- Proteolyse van thyroglobuline
- Activatie van jodide-pomp
- Jodering van tyrosine
- Vergroting en verhoogde activiteit van schildkliercellen
- Meer schildkliercellen
Negatieve feedback verloopt vooral via de adenohypofyse, en weinig via TRH!
1.2.6 Hyperthyreoïdie – AZS & glad spierweefsel
Referentie set-point in de brein medulla controlecentrum
Input naar het regelcentrum via bloed of neuronen
Sensoren zijn perifeer en centraal
Autonoom zenuwstelsel aangestuurd d.m.v. neuronen/hormonen
Regelcentra in de
- Hypothalamus: temperatuur, waterbalans, voeding/honger
Humoraal via de hypofyse
Neuraal vanuit primaire/secundaire/tertiaire centra van het
vegetatieve zenuwstelsel met 2 antagonistische systemen (OS/PS =
vegetatieve organen)
- Hersenstam: blaas, ademhaling, circulatie, vasoconstrictie