De cognitieve ontwikkeling van kind tot oudere
Inhoud
De cognitieve ontwikkeling in de schooltijd (concreet operationeel stadium) ................................................... 2
Kenmerken van het concreet operationeel stadium ...................................................................................... 2
Denken met concreet materiaal ................................................................................................................ 2
Begrip van de relatie tussen snelheid en tijd ............................................................................................. 2
Conservatietaken oplossen ....................................................................................................................... 2
Classificatie ............................................................................................................................................... 2
De beperking van het concreet-operationeel stadium ................................................................................... 2
De cognitieve ontwikkeling in de adolescentie (formeel operationeel stadium) ................................................ 3
Kenmerken van het formeel operationeel stadium ....................................................................................... 3
Hypothetisch redeneren ........................................................................................................................... 3
Propositioneel denken .............................................................................................................................. 3
De ontwikkeling van het formeel operationeel stadium ................................................................................ 4
De effecten van formele operaties op het denken van adolescenten ............................................................ 4
De adolescent als middelpunt van het universum ......................................................................................... 4
Gender en prestaties in het hoger onderwijs................................................................................................. 5
De cognitieve ontwikkeling in de volwassenheid (postformeel denken) ............................................................ 6
De kenmerken van het postformeel denken ................................................................................................. 6
Realiteitsbetrokken ................................................................................................................................... 6
Relativerend ............................................................................................................................................. 6
Persoonlijk geïntegreerd ........................................................................................................................... 6
Creatief ..................................................................................................................................................... 6
De cognitieve ontwikkeling in de oudere volwassenheid ................................................................................... 7
Verschillende visies ....................................................................................................................................... 7
Deficitmodel ............................................................................................................................................. 7
Functietraining en rust-roest-model .......................................................................................................... 7
Competentiemodellen .............................................................................................................................. 8
, De cognitieve ontwikkeling in de schooltijd (concreet operationeel stadium)
sensomotorisch preoperationeel concreet operationeel formeel operationeel
stadium stadium stadium stadium
(0-2 jaar) (2-7 jaar) (7-12 jaar) (vanaf 12 jaar)
Kenmerken van het concreet operationeel stadium
Denkfouten uit de pre-operationele fase worden rechtgezet:
X gecentreerd denken denken met concreet materiaal
X onvolledig begrip van transformatie begrip van de relatie tussen snelheid en tijd
X irreversibiliteit oplossen van conservatietaken
X egocentrisme classificatie
Denken met concreet materiaal
Kinderen kunnen logische operaties toepassen op concrete problemen.
o operaties = mentale acties die de regels van de logica volgen
Begrip van de relatie tussen snelheid en tijd
Bv. Twee auto’s starten en finishen tegelijkertijd, maar de ene auto heeft een
langere route dan de andere.
-> 7-jarig antwoord: ze rijden aan dezelfde snelheid.
-> 8-10-jarig antwoord: de auto met de langere route moet sneller rijden.
Conservatietaken oplossen
Decentratie: kinderen houden rekening met verschillende aspecten van omgeving. Bv. hoogte, breedte, …
Reversibiliteit/omkeerbaarheid: processen kunnen omgekeerd worden. Bv. bol klei, water, …
Classificatie
Classificatie = het ordenen van objecten in klassen en subklassen op basis van gelijkenissen en verschillen.
Meervoudige classificatie: sorteren rekening houdend met meerdere principes. Bv. grootte én vorm
deelverzamelingen en overkoepelende klasse
o Bv. Paardenbloemen zijn een deelverzameling van de overkoepelende klasse ‘bloemen’.
Op de leeftijd vanaf 7 jaar beginnen kinderen ook met een reden dingen te verzamelen en uit te wisselen.
Bv. Didl-blaadjes, Pokémon, armbandjes, kaartjes van de Delhaize, …
De beperking van het concreet-operationeel stadium
Kinderen van deze leeftijd blijven vastzitten aan de concrete, fysieke realiteit. Ze begrijpen nog geen abstracte
en hypothetische vragen, zoals “Hoe zou de wereld zijn zonder auto’s?”
Inhoud
De cognitieve ontwikkeling in de schooltijd (concreet operationeel stadium) ................................................... 2
Kenmerken van het concreet operationeel stadium ...................................................................................... 2
Denken met concreet materiaal ................................................................................................................ 2
Begrip van de relatie tussen snelheid en tijd ............................................................................................. 2
Conservatietaken oplossen ....................................................................................................................... 2
Classificatie ............................................................................................................................................... 2
De beperking van het concreet-operationeel stadium ................................................................................... 2
De cognitieve ontwikkeling in de adolescentie (formeel operationeel stadium) ................................................ 3
Kenmerken van het formeel operationeel stadium ....................................................................................... 3
Hypothetisch redeneren ........................................................................................................................... 3
Propositioneel denken .............................................................................................................................. 3
De ontwikkeling van het formeel operationeel stadium ................................................................................ 4
De effecten van formele operaties op het denken van adolescenten ............................................................ 4
De adolescent als middelpunt van het universum ......................................................................................... 4
Gender en prestaties in het hoger onderwijs................................................................................................. 5
De cognitieve ontwikkeling in de volwassenheid (postformeel denken) ............................................................ 6
De kenmerken van het postformeel denken ................................................................................................. 6
Realiteitsbetrokken ................................................................................................................................... 6
Relativerend ............................................................................................................................................. 6
Persoonlijk geïntegreerd ........................................................................................................................... 6
Creatief ..................................................................................................................................................... 6
De cognitieve ontwikkeling in de oudere volwassenheid ................................................................................... 7
Verschillende visies ....................................................................................................................................... 7
Deficitmodel ............................................................................................................................................. 7
Functietraining en rust-roest-model .......................................................................................................... 7
Competentiemodellen .............................................................................................................................. 8
, De cognitieve ontwikkeling in de schooltijd (concreet operationeel stadium)
sensomotorisch preoperationeel concreet operationeel formeel operationeel
stadium stadium stadium stadium
(0-2 jaar) (2-7 jaar) (7-12 jaar) (vanaf 12 jaar)
Kenmerken van het concreet operationeel stadium
Denkfouten uit de pre-operationele fase worden rechtgezet:
X gecentreerd denken denken met concreet materiaal
X onvolledig begrip van transformatie begrip van de relatie tussen snelheid en tijd
X irreversibiliteit oplossen van conservatietaken
X egocentrisme classificatie
Denken met concreet materiaal
Kinderen kunnen logische operaties toepassen op concrete problemen.
o operaties = mentale acties die de regels van de logica volgen
Begrip van de relatie tussen snelheid en tijd
Bv. Twee auto’s starten en finishen tegelijkertijd, maar de ene auto heeft een
langere route dan de andere.
-> 7-jarig antwoord: ze rijden aan dezelfde snelheid.
-> 8-10-jarig antwoord: de auto met de langere route moet sneller rijden.
Conservatietaken oplossen
Decentratie: kinderen houden rekening met verschillende aspecten van omgeving. Bv. hoogte, breedte, …
Reversibiliteit/omkeerbaarheid: processen kunnen omgekeerd worden. Bv. bol klei, water, …
Classificatie
Classificatie = het ordenen van objecten in klassen en subklassen op basis van gelijkenissen en verschillen.
Meervoudige classificatie: sorteren rekening houdend met meerdere principes. Bv. grootte én vorm
deelverzamelingen en overkoepelende klasse
o Bv. Paardenbloemen zijn een deelverzameling van de overkoepelende klasse ‘bloemen’.
Op de leeftijd vanaf 7 jaar beginnen kinderen ook met een reden dingen te verzamelen en uit te wisselen.
Bv. Didl-blaadjes, Pokémon, armbandjes, kaartjes van de Delhaize, …
De beperking van het concreet-operationeel stadium
Kinderen van deze leeftijd blijven vastzitten aan de concrete, fysieke realiteit. Ze begrijpen nog geen abstracte
en hypothetische vragen, zoals “Hoe zou de wereld zijn zonder auto’s?”