MLL
Beleid
De PGO en Beleid
1. Introductie
1.1 De PGO en het opleidingsonderdeel beleid
Wat is beleid?
= het is een containerbegrip (2 manieren van kijken)
1. Een plan van aanpak en alles wat daar bij komt kijken
2. In de volksmond: mensen die verantwoordelijkheid dragen voor bepaalde
problemen in voorzieningen of in de samenleving
Definitie van ‘beleid’ volgens onze opleiding
Mesoniveau: regelgevingen, doel: kwaliteitsvolle hulpverlening = visie & structuur
Bv. beschrijving van de intake procedure
Macroniveau: politieke beslissingen die impact hebben op cliënt, HV, voorziening
Bv. invoering van de financiering van mensen met een handicap
Het heeft impact op onze cliënt, de praktijkgerichte orthopedagoog en de
voorziening -> belangrijk dat we dus inzicht hebben in het beleid
Waarom is beleid belangrijk voor ons?
→ gebaseerd op de Vlaamse kwalificatiestructuur (VK) en domein specifieke
leerresultaten (DLR)
VK: bepaalt het verschil in opdrachten tussen gegradueerde, bachelor, master en
een dokter in de orthopedagogie
Bachelor Orthopedagogie = VK6
Autonoom werken, verantwoordelijkheid/ leiderschap opnemen in
organisaties = inzicht nodig in beleid
DLR: specifieke competenties die een student moet beheersen na het behalen
van zijn diploma (concreter dan VK niveau)
DLR 8: preventief werken en signaleren
DLR 9: actief bijleveren aan de visieontwikkeling, het beleid en beheer van de
organisatie
DLR 11: kritisch reflecteren op ontwikkelingen in de samenleving
Bv. zorgrobots in ouderenzorg: goed om in te zetten of ook nood aan mensen?
= ethisch normatieve en maatschappelijke vragen
Beleid heeft 3 delen
1. Beleid op mesoniveau
2. Beleid op macroniveau
3. Tendensen
,1.2 De PGO en beleid op mesoniveau
Focus op de visie van de dienst/ voorziening en kwaliteit
De kijk op kwaliteitsvolle hulpverlening (= kwaliteitszorg)
De manier waarop medewerkers zich organiseren om het te realiseren
(= organisatiestructuur)
Elke werknemen heeft een eigen rol – bv. de psycholoog, de teamcoördinator, …
Onze taak als PGO: bepaald in het VK6 ene DLR’s
Ook andere profielen – bv. HR-medewerker, vertrouwenspersoon, …
+ een beleidsmedewerker: beleid vormen, opvolgen en bijsturen
1.3 De PGO en beleid op macroniveau
Politieke beslissingen en regelgeving door overheden en hun administraties
Bv. hulpverleningsbeleid, juridisch systeem, economisch beleid ;
→ heeft impact op de cliënt, de PGO, de voorziening en de ruimere samenleving
Beleidsbeslissingen kunnen positief of negatief zijn
→ negatief effect op de cliënt? = structureel probleem (def: p.8)
Structurele problemen oplossen
Verandering nodig op meso- en/ of macroniveau
Wij hebben een signaalfunctie
Signaleren = informeren van verantwoordelijke personen en instanties over negatieve
effecten van beleid
Op een constructieve manier
Signaleren geen effect? = andere structuurgerichte acties ondernemen
1.4 De PGO en tendensen
Beleid op meso- en macroniveau is steeds in beweging = het is een dynamisch gegeven
Regels en afspraken veranderen in organisaties: meso
Nieuwe wetten en decreten: macro
Dynamische gegeven → meerdere redenen voor
1. Politieke keuzes van de samenleving: heeft invloed op de werking van voorzieningen
= de beeldvorming en visies van mensen
2. Nieuwe inzichten en innovaties uit de praktijk
= ontwikkelt nieuwe wetenschappelijke kennis
Gevolg van dat dynamisch gegeven
Het is nooit perfect = altijd risico op structurele problemen
→ belangrijk om als PGO de tendensen te observeren en kritisch te reflecteren
1.5 Conclusie
PGO: beleid gerelateerde opdracht opnemen (bv. preventie, signaleren) + inzicht hebben
,De PGO als deel van de organisatie
1. De voorziening als doelgerichte organisatie
Organisatie = een samenwerkingsverband tussen meerdere personen om specifieke
doelen te bereiken
1.1 Missie
De missie is de bestaansgrond van de voorziening
= omschrijft wat de opdracht is en bepaalt mee de identiteit van de voorziening
Moet een antwoord geven op volgende vragen:
Wie zijn we?
Wat doen we?
Wat is onze doelgroep?
Aan welke noden komen onze diensten tegemoet?
Welk eindresultaat willen we hiermee bereiken?
De missie blijft ongewijzigd
Werknemers (en bv. stagiairs) zijn op de hoogte wat de missie is, anders kan je ze niet
uitvoeren
1.2 Waarden
Bij een missie horen waarden
-> iets dat nastrevenswaardig is
Waarden = geven een richting aan het gedrag van iedereen die deel uitmaakt van de
organisatie en bepaalt hoe de organisatie haar missie uitvoert + visie
realiseert
Ze zijn ook richtinggevend voor de manier waarop wordt omgegaan met stakeholders
Bv. rechtvaardigheid, inclusie, transparantie, …
1.3 Visie
Visie = verduidelijkt het toekomstbeeld van de voorziening
Omschrijft het toekomstbeeld dat zij van zichzelf hebben in relatie tot haar
omgeving en de functie die ze in deze omgeving willen vervullen
De Vlaamse overheid verwacht dat ze rekening houden met de principes van
maatschappelijk verantwoord ondernemen
= bewust nadenken over de effecten van hun bestaan op de maatschappij en het milieu
Aandacht hebben voor mensenrechten en sociale, ethische en milieukwesties
Hierdoor dragen organisaties bij aan duurzaamheid of duurzame ontwikkeling
Oorspronkelijke definitie van duurzaamheid
= ontwikkeling die tegemoetkomt aan de noden van het heden zonder de
behoeftebevrediging van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen
, De visie geef ook antwoord op volgende vragen:
Hoe ziet de maatschappelijke context eruit in de toekomst?
Welke plaats willen we als organisatie innemen in die gewijzigd maatschappelijke
context?
Welke sociale doelen willen we bereiken?
Wie zijn onze cliënten?
…
Praktijk
In de praktijk zijn er grote verschillen in de manier waarop voorzieningen hun missie,
visie en waarden invullen
-> wij moeten ze begrijpen en kunnen toepassen
1.4 Opdrachtverklaring
Missie + visie + waarden = opdrachtverklaring van een organisatie
Heeft 5 functies
- Kadergevende functie: samenhang doelen – taken en helpt bij prioriteiten stellen
- Onderscheidende functie: geeft de voorziening een duidelijk imago
- Evaluerende functie: werking, beslissingen en gedrag evalueren
- Motiverende functie
- Cultuurvormende functie: schetst een beeld van het gewenste klimaat
2. De voorziening als organisatiestructuur
Doelen willen bereiken? = de organisatie moet taken verdelen
Synoniem voor taakverdeling: organisatiestructuur (verschillende vormen)
Organisatiestructuur is afhankelijk van:
- De ondernemingsvorm
- De keuzes die de voorziening maakt
→ resultaat van deze keuzes is een visuele weergave van de organisatiestructuur
= organogram !
2.1 Impact van ondernemingsvorm op organisatiestructuur
Als praktijkgerichte orthopedagoog een voorziening opstarten:
- Een sociaal doel – bv. mentale gezondheid bij jongeren verbeteren
- Commercieel doel – bv. coaching aanbieden aan jongeren (winst maken)
Afhankelijk van het doel en de voorkeuren wordt er een geschikte ondernemingsvorm
gekozen – bv. een VZW, vennootschap, eenmanszaak, …
Federale overheid: bepaalt de richtlijnen voor de organisatiestructuur van elke
ondernemingsvorm
Bv. een vzw moet enkele bestuurders hebben, een feitelijke vereniging heeft geen
bestuurders, …
Een VZW is de meest voorkomende
Beleid
De PGO en Beleid
1. Introductie
1.1 De PGO en het opleidingsonderdeel beleid
Wat is beleid?
= het is een containerbegrip (2 manieren van kijken)
1. Een plan van aanpak en alles wat daar bij komt kijken
2. In de volksmond: mensen die verantwoordelijkheid dragen voor bepaalde
problemen in voorzieningen of in de samenleving
Definitie van ‘beleid’ volgens onze opleiding
Mesoniveau: regelgevingen, doel: kwaliteitsvolle hulpverlening = visie & structuur
Bv. beschrijving van de intake procedure
Macroniveau: politieke beslissingen die impact hebben op cliënt, HV, voorziening
Bv. invoering van de financiering van mensen met een handicap
Het heeft impact op onze cliënt, de praktijkgerichte orthopedagoog en de
voorziening -> belangrijk dat we dus inzicht hebben in het beleid
Waarom is beleid belangrijk voor ons?
→ gebaseerd op de Vlaamse kwalificatiestructuur (VK) en domein specifieke
leerresultaten (DLR)
VK: bepaalt het verschil in opdrachten tussen gegradueerde, bachelor, master en
een dokter in de orthopedagogie
Bachelor Orthopedagogie = VK6
Autonoom werken, verantwoordelijkheid/ leiderschap opnemen in
organisaties = inzicht nodig in beleid
DLR: specifieke competenties die een student moet beheersen na het behalen
van zijn diploma (concreter dan VK niveau)
DLR 8: preventief werken en signaleren
DLR 9: actief bijleveren aan de visieontwikkeling, het beleid en beheer van de
organisatie
DLR 11: kritisch reflecteren op ontwikkelingen in de samenleving
Bv. zorgrobots in ouderenzorg: goed om in te zetten of ook nood aan mensen?
= ethisch normatieve en maatschappelijke vragen
Beleid heeft 3 delen
1. Beleid op mesoniveau
2. Beleid op macroniveau
3. Tendensen
,1.2 De PGO en beleid op mesoniveau
Focus op de visie van de dienst/ voorziening en kwaliteit
De kijk op kwaliteitsvolle hulpverlening (= kwaliteitszorg)
De manier waarop medewerkers zich organiseren om het te realiseren
(= organisatiestructuur)
Elke werknemen heeft een eigen rol – bv. de psycholoog, de teamcoördinator, …
Onze taak als PGO: bepaald in het VK6 ene DLR’s
Ook andere profielen – bv. HR-medewerker, vertrouwenspersoon, …
+ een beleidsmedewerker: beleid vormen, opvolgen en bijsturen
1.3 De PGO en beleid op macroniveau
Politieke beslissingen en regelgeving door overheden en hun administraties
Bv. hulpverleningsbeleid, juridisch systeem, economisch beleid ;
→ heeft impact op de cliënt, de PGO, de voorziening en de ruimere samenleving
Beleidsbeslissingen kunnen positief of negatief zijn
→ negatief effect op de cliënt? = structureel probleem (def: p.8)
Structurele problemen oplossen
Verandering nodig op meso- en/ of macroniveau
Wij hebben een signaalfunctie
Signaleren = informeren van verantwoordelijke personen en instanties over negatieve
effecten van beleid
Op een constructieve manier
Signaleren geen effect? = andere structuurgerichte acties ondernemen
1.4 De PGO en tendensen
Beleid op meso- en macroniveau is steeds in beweging = het is een dynamisch gegeven
Regels en afspraken veranderen in organisaties: meso
Nieuwe wetten en decreten: macro
Dynamische gegeven → meerdere redenen voor
1. Politieke keuzes van de samenleving: heeft invloed op de werking van voorzieningen
= de beeldvorming en visies van mensen
2. Nieuwe inzichten en innovaties uit de praktijk
= ontwikkelt nieuwe wetenschappelijke kennis
Gevolg van dat dynamisch gegeven
Het is nooit perfect = altijd risico op structurele problemen
→ belangrijk om als PGO de tendensen te observeren en kritisch te reflecteren
1.5 Conclusie
PGO: beleid gerelateerde opdracht opnemen (bv. preventie, signaleren) + inzicht hebben
,De PGO als deel van de organisatie
1. De voorziening als doelgerichte organisatie
Organisatie = een samenwerkingsverband tussen meerdere personen om specifieke
doelen te bereiken
1.1 Missie
De missie is de bestaansgrond van de voorziening
= omschrijft wat de opdracht is en bepaalt mee de identiteit van de voorziening
Moet een antwoord geven op volgende vragen:
Wie zijn we?
Wat doen we?
Wat is onze doelgroep?
Aan welke noden komen onze diensten tegemoet?
Welk eindresultaat willen we hiermee bereiken?
De missie blijft ongewijzigd
Werknemers (en bv. stagiairs) zijn op de hoogte wat de missie is, anders kan je ze niet
uitvoeren
1.2 Waarden
Bij een missie horen waarden
-> iets dat nastrevenswaardig is
Waarden = geven een richting aan het gedrag van iedereen die deel uitmaakt van de
organisatie en bepaalt hoe de organisatie haar missie uitvoert + visie
realiseert
Ze zijn ook richtinggevend voor de manier waarop wordt omgegaan met stakeholders
Bv. rechtvaardigheid, inclusie, transparantie, …
1.3 Visie
Visie = verduidelijkt het toekomstbeeld van de voorziening
Omschrijft het toekomstbeeld dat zij van zichzelf hebben in relatie tot haar
omgeving en de functie die ze in deze omgeving willen vervullen
De Vlaamse overheid verwacht dat ze rekening houden met de principes van
maatschappelijk verantwoord ondernemen
= bewust nadenken over de effecten van hun bestaan op de maatschappij en het milieu
Aandacht hebben voor mensenrechten en sociale, ethische en milieukwesties
Hierdoor dragen organisaties bij aan duurzaamheid of duurzame ontwikkeling
Oorspronkelijke definitie van duurzaamheid
= ontwikkeling die tegemoetkomt aan de noden van het heden zonder de
behoeftebevrediging van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen
, De visie geef ook antwoord op volgende vragen:
Hoe ziet de maatschappelijke context eruit in de toekomst?
Welke plaats willen we als organisatie innemen in die gewijzigd maatschappelijke
context?
Welke sociale doelen willen we bereiken?
Wie zijn onze cliënten?
…
Praktijk
In de praktijk zijn er grote verschillen in de manier waarop voorzieningen hun missie,
visie en waarden invullen
-> wij moeten ze begrijpen en kunnen toepassen
1.4 Opdrachtverklaring
Missie + visie + waarden = opdrachtverklaring van een organisatie
Heeft 5 functies
- Kadergevende functie: samenhang doelen – taken en helpt bij prioriteiten stellen
- Onderscheidende functie: geeft de voorziening een duidelijk imago
- Evaluerende functie: werking, beslissingen en gedrag evalueren
- Motiverende functie
- Cultuurvormende functie: schetst een beeld van het gewenste klimaat
2. De voorziening als organisatiestructuur
Doelen willen bereiken? = de organisatie moet taken verdelen
Synoniem voor taakverdeling: organisatiestructuur (verschillende vormen)
Organisatiestructuur is afhankelijk van:
- De ondernemingsvorm
- De keuzes die de voorziening maakt
→ resultaat van deze keuzes is een visuele weergave van de organisatiestructuur
= organogram !
2.1 Impact van ondernemingsvorm op organisatiestructuur
Als praktijkgerichte orthopedagoog een voorziening opstarten:
- Een sociaal doel – bv. mentale gezondheid bij jongeren verbeteren
- Commercieel doel – bv. coaching aanbieden aan jongeren (winst maken)
Afhankelijk van het doel en de voorkeuren wordt er een geschikte ondernemingsvorm
gekozen – bv. een VZW, vennootschap, eenmanszaak, …
Federale overheid: bepaalt de richtlijnen voor de organisatiestructuur van elke
ondernemingsvorm
Bv. een vzw moet enkele bestuurders hebben, een feitelijke vereniging heeft geen
bestuurders, …
Een VZW is de meest voorkomende