psychologie Zielkunde, wetenschap van de geest.
Vrije wil Het beslissingsvermogen van de geest omdat het niet
onderhevig is aan de fysische wetten.
Mind-body problem Het probleem van interactie tussen de geest en het lichaam.
Dualisme De theorie dat de geest en het lichaam gescheiden zijn.
Pijnappelklier Epifyse, centraal gelegen en niet gelateraliseerd deel in de
hersenen, staat in voor de productie van melatonine.
Monisme De theorie dat geest en lichaam 2 aspecten zijn van 1 entiteit.
Materialisme De theorie waarbij enkel het fysische echt bestaat of het het
enige is dat we zeker kunnen weten
Immaterialisme De theorie dat iets pas bestaat als het waargenomen wordt.
Reductionisme Alles herleiden tot 1 werkelijkheid.
Idealisme De theorie waarbij we enkel de werkelijkheid kunnen kennen via
onze zintuigen.
Solipsisme De theorie waarbij elke geest opgesloten zit in zijn eigen leef- en
betekeniswereld.
Panpsychisme De theorie dat alles in de natuur een ziel heeft.
Nomothetisch Kijken naar algemene factoren
Idiografisch Kijken naar specifieke factoren
Psychofysica De exacte wetenschap van de functionele relatie tussen
lichaam en geest.
Black box Verborgen factoren die het gedrag beïnvloeden.
Nomothetisch Algemene factoren die voor iedereen hetzelfde zijn.
Ideografisch Specifieke factoren die individueel kunnen verschillen.
Occam’s razor Het zoeken van een verklaring met zo weinig mogelijk factoren
die zo eenvoudig mogelijk is.
Erklären Verklaren
Verstehen Begrijpen
Einfühlung Inleving
Methodenleer De studie van hoe psychologische fenomenen wetenschappelijk
onderzocht moeten worden.
Functieleer De studie van de algemeen-menselijke functies of capaciteiten.
Persoonlijkheidsleer De studie van datgene waarin het individu uniek is en zich
onderscheidt van anderen.
Ontwikkelingsleer De studie van de ontwikkeling van de mens, van geboorte tot
dood, in al zijn aspecten.
Gedragsleer De studie van de gehele mens in wisselwerking met de
omgeving.
Hub sciense Psychologie is een veelgebruikte schakel, er wordt veel
verwezen naar de psychologie in wetenschappelijke publicaties.
Rationalisme De theorie dat alle kennis voortkomt uit het verstand.
Empirisme De theorie dat alle kennis voortkomt uit de zintuiglijke
ervaringen.
Tabula rasa Een onbeschreven blad
Associaties Verbanden tussen verschillende dingen leggen.
Sensoriële kwaliteiten De verschillende zintuigen
,Unconscious inference Onbewuste inferentie: onbewust kennis afleiden uit bestaande
kennis in de waarneming
Frenologie Methode waarbij ze persoonlijkheden en vaardigheden aflezen
van de knobbels van iemands schedel
Substractiemethode Reactietijdverschillen berekenen
Mentale chronometrie Het meten en vergelijken van snelheden van mentale
processen.
Intentionaliteit De zingevende betrokkenheid van het subject op het object
Fenomenologie Methode die directe ervaringen van verschijnselen en objecten
bestudeert
Intentionaliteit De theorie dat elk mentaal fenomeen een inhoud heeft en
gericht is op een object.
Aktpsychologie De studie waarin psychische fenomenen geen inhouden, maar
functies of activiteiten zijn.
Introspectie Een methode om inhouden van het bewustzijn te analyseren
door proefpersonen te laten beschrijven wat er in zichzelf
gebeut.
Apperceptie Een activiteit van onze geest die van binnenuit werkt. →
perceptie
Stimulusfout De invloed van kennis van de aard van de stimulus op de
introspectie.
Holistisch Iets kan niet verklaard worden door de som van de delen.
Psychische causaliteit De aanname dat niets in het mentale leven toevallig gebeurt.
Apperceptie De activiteit van onze geest, die van binnenuit werkt.
Elementaire delen Kleine ondeelbare deeltjes die samen een geheel vormen
Stimulus-fout Deze fout wordt veroorzaakt door de invloed van de kennis van
de aard van de stimulus op de introspectie.
Structuralisme Een stroming in de psychologie die zich focust op de structuur
van de geest.
Functionalisme Een stroming in de psychologie die zich focust op de functies die
de geest vervult.
Trail-and error Een leerproces waarbij men random acties doet en zo leert uit
zijn fouten.
Law of effect Het idee dat de responsen gevolgd door een beloning worden
versterkt en de responsen gevolgd door een straf worden
geëlimineerd.
Klassieke conditionering Het leren van voorwaardelijke reflexen.
Operante conditionering Het aanleren van specifiek gedrag door middel van de
toekenning van straffen en beloningen.
Gestalt Coherente, ordelijke gehelen met een symmetrie en evenwicht
Phi motion Illusie die ontstaat als stilstaande objecten snel achter elkaar
worden verlicht.
Little albert Een case study waarbij iemand via pavloviaanse conditionering
schrik krijgt van een witte laborat.
Klassieke conditionering Een leerproces waarbij ze een neutrale stimulus herhaaldelijk
samen aanbieden met een betekenisvolle stimulus. Uiteindelijk
zal de neutrale stimulus een nieuwe respons uitlokken.
Gedragsversterker Iets dat een bepaald gedrag kan versterken → bv. beloning
Gedragsmodificatie Het gecontroleerd aanpassen van gedrag.
Saccades Oogsprongen
, Fixaties Momenten dat oog op dezelfde plaats gefixeerd is.
Smearing Uitvagen van beeld tijdens beweging
Saccadische suppressie Onderdrukking van smearing
Outer psychophysics Studie van relatie tussen intensiteit fysische prikkels en
intensiteit van sensatie
Inner psychophysics Studie van relatie tussen intensiteit neurale excitatie en
intensiteit van sensatie
Weber fractie/ Weber Constante fractie waarmee stimulusintensiteit moet verhoogd
constante worden om juist merkbaar verschil te bekomen
Signaaldetectietheorie Er worden naast signaalbeurten ook gissingsbeurten
aangeboden, waardoor we antwoorden in 4 categorieën kunnen
onderbrengen.
Gevoeligheid/ sensitivity De mate waarin subjecten een onderscheid kunnen maken
tussen signaal- en gissingsbeurten
Antwoordtendens/ bias De mate waarin een proefpersoon geneigd is één antwoord
meer te geven dan het andere
Primaire visuele cortex of Het eerste corticaal gebied waarin cellen reageren op visuele
V1 prikkels
Responsprofiel Op welke stimuli cellen reageren en op welke manier
Kenmerkdetectoren/ Cellen in vroege visuele gebieden die basale kenmerken
feature detectors signaleren van klein stukje van de stimulus in hun receptief veld
Retinotopie Het feit dat de plaats van prikkel in visueel veld ook gecodeerd
wordt
Modulariteit Gespecialiseerde verwerkingseenheden (modules) die coderen
voor een bepaalde categorie van voorwerpen
Corticale hiërarchie
Feedforward/ bottom-up Verwerking van beeldinformatie voor waarneming
Feedback/ top-down Kennis en verwachtingen beïnvloeden waarneming
Re-entrant processing Combinatie van “top-down” en “bottom-up” informatie
Perceptuele organisatie Verzameling processen die instaan voor organiseren van
fragmentarische proximale stimuli in grotere, gestructureerde
gehelen
Pure Distance Law Groeperingssterkte neemt exponentieel af ifv groter wordende
afstand
“Gabor lattices” Rasters waarbij basiselement geen stip is, maar een “gabor
patch”
Alinieëring Hoe sterk lokale oriëntatie samenvalt met globale rechte of
kromme waar het element deel van uitmaakt
Association field Veld van onderlinge aantrekking tussen buurelementen
Laterale maskering Buren op korte afstanden van gabor patch bemoeilijken detectie
Collineaire facilitatie Buren op langere afstanden van gabor patch faciliteren detectie
Extremal edges Randen waarvan waarnemer ziet dat opp. Verder doorloopt
Cut edges Randen waarvan waarnemer ziet dat opp werkelijk stopt aan de
rand
Border-ownership/ BOWN Tot welke regio het stukje rand behoort
Switching Men kan nooit beiden afbeeldingen tegelijk zien omdat slechts 1
eigenaar van de rand kan zijn, je moet ertussen wisselen
Amodale completie Figuur wordt geïnterpreteerd als volledig maar rand wordt toch
niet echt gezien