HCO 1: Algemene inleiding: theorieën en kaders
Leerdoelen:
• Wat verschil is tussen opvoeding, ontwikkeling en rijping.
• Welke principes of wetmatigheden van de neuro-maturatie theorie van Gesell
door onderzoek in vraag zijn gesteld.
• Wat het empirisch onderzoek van Esther Thelen ons leert m.b.t. de invloed van
taak en omgeving gebonden factoren op het motorische ontwikkelingsproces.
• Wat de 9 wetmatigheden volgens Gesell zijn (zo volledig mogelijk) en kan je bij
elke wetmatigheid uitleggen wat het is evt adhv een voorbeeld.
• Wat het verschil is tussen opvoeding en ontwikkeling.
• Waarom het cruciaal is om zo snel mogelijk een
ontwikkelingsstoornis/vertraging te detecteren.
• Wat een ontwikkelingsstoornis/vertraging te maken heeft met rijping van de
hersenen.
Wat betekent opvoeding?
• Doorgeven van waarden en normen
• Aandacht, liefde, structuur en gesprek spelen belangrijke rol
• Is nooit waardevrij, wel waardevol
• Opvoeding moet leiden tot een volwassen mens die verantwoordelijkheid kan
dragen voor eigen daden -> ‘zelfverantwoordelijke zelfbepaling’
• Afhankelijk van waar je woont zijn er andere waarden en normen
• Waarden (uitgangspunt) ≠ normen (omgangsvormen)
• Voorbeeld waarden: respect
• Voorbeeld Normen: beleefd zijn, door een hand te geven bij het groeten
Wat betekend ontwikkeling?
• Ontwikkeling is verandering: het kind groeit en leert steeds meer.
• Het is een geleidelijk proces van mogelijkheden die zich ontplooien.
• Kinderen doorlopen verschillende fasen (bv. baby, peuter, kleuter...), elk met
typische kenmerken op motorisch, cognitief en sociaal-emotioneel vlak.
• In elke fase zoekt het kind balans tussen vaardigheden waarover het kind
beschikt en de uitdagingen die de omgeving biedt
Wat betekent rijping?
• De rijping van het centraal zenuw stelsel:
o Synaptogenese
o Myelinisatie
Myelinisatie:
= beschermlaagje rond de zenuwen dat zorgt voor een snellere signaaloverdracht
- Myelinisatieproces vindt plaats van het hoofd naar beneden
, - Toenemende myelinisatie houdt in dat het kind tot meer in staat is en maakt
nieuwe vaardigheden zoals kruipen of rechtop zitten mogelijk.
- De hersenen zijn bij de geboorte nog niet volledig ontwikkeld. Vooral
de hersenstam (oude hersenen) zijn al ontwikkeld bij de geboorte en zorgt voor
aangeboren reflexen (zoals zuigen en grijpen)
- De hersenschors (cortex) verantwoordelijk voor hogere functies zoals taal en
denken ontwikkelt zichpas na de geboorte.
- Ontwikkeling van de hersenschors gebeurt door synaptogenese: het aanmaken
van verbindingen tussen hersencellen. Ditprocs is het meest actief tot 6 jaar
- Prunning (afsterven van ongebruikte hersencellen) start ook al vroeg.
- Vroegtijdige opsporing van ontwikkelingsstoornissen is belangrijk, omdat er
dan nog veel invloed mogelijk is op de ontwikkeling.
Myelinisatie op MRI:
Proces van myelinisatie in de hersenen
van bij de geboorte tot 2 jaar
Impact van verwaarlozing op de hersenen:
Afbeelding 1: normale hersenactiviteit
Afbeelding 2 witte cirkels: geen
hersenactiviteit → door mishandeling of
verwaarlozing
,Waarom is dit nodig om weten?
• Hersenstam volledig ontwikkeld bij geboorte -> daardoor vertoont een babay
primitieve reacties (zoals grijpen en zuigen)
• Checken primitieve reacties
- Indicatie hersenstoornissen
- Geven mogelijkheid om vroegtijdig in te grijpen
• ‘Mijlpalen’
- Zijn een uiting van rijping van ‘hersenen’
- Laten zien hoe goed de hersenen zich ontwikkelen
De 20e eeuw: ontwikkelingspsychologie als discipline:
Binet:
- Onderzoek naar intelligentie, geheugen en hoofdrekenen
Hall
- Gebruikte als eerste vragenlijsten
- Adolescentie als aparte levensperiode
Legden de basis voor de ontwikkelingspsychologie
Doel: Aard van groei, verandering en stabiliteit tijdens jeugd en adolescentie op een
wetenschappelijke manier bestuderen
Ontwikkelingspsychologie:
= Levenslooppsychologie
= de wetenschappelijke studie naar de patronen van groei, verandering en stabiliteit
van conceptie tot ouderdom.
Vraagstukken bij de thema’s van de ontwikkelingspsychologie:
• Is ontwikkeling continu of discontinu?
• Wat zijn kritieke en gevoelige perioden?
• Focus op de levensloop of op specifieke perioden?
• Is erfelijkheid (nature) of milieu (nurture) het belangrijkst?
Is ontwikkeling continu of discontinu?
Continue:
- Verloopt geleidelijk
- Prestaties vloeien voort uit vorige prestaties
- Kwantitatief
- Je verandert elke keer een mini beetje
Voorbeeld: groeien, steeds beter en sneller kunnen lezen
Discontinue:
, - Ontwikkeling die in aparte stappen of stadia plaatsvindt
- Je gaat vaardigheden plots van de een op de andere dag kunnen
- Kwalitatief
Voorbeeld: een kind dat opeens niet meer in zijn bed plast, omdat het door rijping
helemaal zijn blaas kan beheersen
Wat zijn kritieke en gevoelige perioden?
Kritieke periode = specifieke tijd in de ontwikkeling waarin een gebeurtenis de grootste
gevolgen heeft
→ permanente, onomkeerbare gevolgen
▪ Vb. druggebruik
Plasticiteit (*)
→ men spreekt liever nu van, Gevoelige perioden = periode waarin je extra gevoelig
bent voor omgevingsinvloeden (plasticiteit, niet permanent)
Voorbeeld: als je jong bent kun je makkelijker een tweede taal leren, dan op latere leeftijd
Voorbeeld: stress kan invloed hebben op een kind, maar als het daarna in een
ondersteunende omgeving opgroeit kan het probleem oplossen
GROOT VERSCHIL TUSSEN KRITIEKE PERIODE EN GEVOELIGE PERIODE:
- bij een kritieke periode → als er iets misgaat, heeft dat permanente en
onomkeerbare gevolgen
- bij gevoelige periode: een kind is extra vatbaar voor omgevingsinvloeden. Als er
dan iets ontbreekt of misloopt, kan dat de ontwikkeling beïnvloeden, maar dit
kan later nog hersteld worden door nieuwe ervaringen.
(*) plasticiteit = de mate waarin een zich ontwikkeld gedragspatroon of fysieke structuur
veranderbaar is. → als je iets mist, kun je het later vaak nog inhalen dankzij de
plasticiteit van de hersenen
Focus op de levensloop of op specifieke perioden?
• Vroeger: specifieke periode
- Focus Babytijd en adolescentie (andere leeftijdsgroepen werden een
beetje verwaarloosd)