VERHOUDINGEN IN DE GELAAGDE RECHTSORDE
In een gelaagde rechtsorde bestaan meerdere rechtsniveaus die met
elkaar interageren. Dit schema behandelt hoe rechtsnormen zich tot
elkaar verhouden op internationaal, Europees, nationaal en lokaal niveau.
I. Algemene begrippen
Om de verhoudingen tussen rechtsnormen te begrijpen, zijn enkele
kernbegrippen belangrijk:
1. Hiërarchie van rechtsnormen
o In een rechtsorde bestaan hogere en lagere normen. Hogere
normen hebben voorrang.
o Lex superior: hogere norm heeft voorrang op een lagere
norm.
o Lex specialis: specifieke regel gaat boven algemene regel.
o Lex posterior: latere regel gaat boven een eerdere regel als
ze conflicteren.
2. Monisme vs. Dualisme (relatie internationaal en nationaal recht)
o Monisme: internationaal recht geldt direct binnen het
nationale recht (bv. België).
o Dualisme: internationaal recht moet eerst worden omgezet in
nationale wetgeving (bv. VK).
II. Verhoudingen tussen de rechtsnormen van de internationale,
Europese en nationale rechtsordes
1. Internationaal recht en nationaal recht
In België geldt monisme, wat betekent dat internationaal recht
direct toepasbaar is.
Internationale verdragen (bv. EVRM, VN-verdragen) hebben
voorrang op nationale wetten als ze directe werking hebben.
2. Europees recht en nationaal recht
, Primair EU-recht (bv. Verdragen van de EU) heeft voorrang op
nationale wetgeving.
Secundair EU-recht:
o Verordeningen → direct bindend in alle lidstaten.
o Richtlijnen → lidstaten moeten deze implementeren in hun
nationale wetgeving.
o Arresten van het Hof van Justitie van de EU (HvJ-EU) →
lidstaten moeten zich hieraan houden.
Voorbeeld: Arrest Costa/ENEL (1964): EU-recht heeft voorrang op
nationaal recht.
III. Verhoudingen tussen de rechtsnormen in een federale staat
(België)
1. Federale wetten vs. deelstatelijke decreten en ordonnanties
Sedert de zesde staatshervorming (2012) is België een federale
staat met deelstaten (Vlaanderen, Wallonië, Brussel).
Grondwettelijk principe: gelijkheid tussen federale en
deelstatelijke normen.
o Artikel 19, § 1 BWHI bepaalt dat decreten en ordonnanties
dezelfde kracht hebben als federale wetten.
o Bevoegdheden zijn strikt gescheiden (federale overheid en
deelstaten mogen niet zomaar ingrijpen in elkaars
bevoegdheden).
2. Conflicten tussen federale en deelstatelijke normen
Bevoegdheidsverdelend Hof → bevoegdheidsconflicten tussen
federale en deelstatelijke wetgeving worden beslecht door het
Grondwettelijk Hof.
Normenhiërarchie binnen de federale staat:
1. Grondwet
2. Bijzondere wetten (wetten die federale en deelstatelijke
bevoegdheden regelen)
3. Federale wetten & decreten/ordonnanties