Bronnen van het grondwettelijk recht
A historische context ( samengevat om alles duidelijker te maken als je
slides bekijkt)
1. De Belgische Revolutie: Scharniermomenten
25 augustus 1830 – De Stomme van Portici
Aanleiding: De opvoering van de opera La Muette de Portici in
Brussel leidde tot onrust en rellen tegen het Nederlandse bewind
van Koning Willem I.
Invloed: Dit markeerde het begin van de Belgische Revolutie,
waarbij de bevolking zich verzette tegen de Nederlandse
overheersing.
4 oktober 1830 – Besluit van het Voorlopig Bewind
Het Voorlopig Bewind, een revolutionaire regering, riep officieel de
onafhankelijkheid van België uit.
Formulering: “De Belgische provinciën, met geweld van Holland
losgescheurd, maken een onafhankelijke Staat uit.”
Dit was een cruciaal moment omdat het een definitieve breuk met
Nederland betekende.
16 oktober 1830 – Besluit over fundamentele vrijheden
Het Voorlopig Bewind nam een besluit over persvrijheid, vrijheid
van meningsuiting en vrijheid van onderwijs.
Artikel 1 van dit besluit: Elke burger en elke vereniging met een
religieus of filosofisch doel mag vrij zijn mening uiten en verspreiden
via alle mogelijke communicatiemiddelen.
Dit vormde de basis voor de liberale principes in de Belgische
Grondwet.
16 oktober 1830 – Ontwerp van de Grondwet
Een Grondwetcommissie werd samengesteld om een ontwerp-
Grondwet op te stellen, met als doel een stabiele en democratische
rechtsorde te creëren.
3 november 1830 – Verkiezing van de Volksraad
, De Volksraad werd verkozen om het grondwetsontwerp te
bespreken en goed te keuren.
Dit was een vroege vorm van democratische vertegenwoordiging,
hoewel aanvankelijk enkel de elite stemrecht had.
7 februari 1831 – Aanneming van de Grondwet
De Belgische Grondwet werd officieel aangenomen, bekrachtigd en
afgekondigd.
Kenmerken van de Grondwet:
o Bevestiging van de Belgische onafhankelijkheid
o Grondrechten zoals vrijheid van meningsuiting,
godsdienstvrijheid en persvrijheid
o Constitutionele monarchie als staatsvorm
21 juli 1831 – Eedaflegging van Leopold I
Leopold I legde de eed af als eerste Koning der Belgen.
Hiermee werd België officieel een constitutionele monarchie met een
parlementair systeem.
2. Latere historische evoluties
Democratisering en uitbreiding van het kiezerskorps
In de 19e en 20e eeuw werden verschillende hervormingen
doorgevoerd om het stemrecht uit te breiden:
o 1893: Invoering van algemeen meervoudig stemrecht voor
mannen (één persoon, meerdere stemmen afhankelijk van
eigendom en opleiding).
o 1919: Algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen (één
persoon, één stem).
o 1948: Stemrecht voor vrouwen.
o 1971 & 1981: Verdere verlaging van de stemgerechtigde
leeftijd.
Communautaire geschiedenis
België evolueerde van een unitaire staat naar een federale staat
door communautaire spanningen tussen Vlamingen en Walen.
Staatsstructuurhervormingen:
, o 1970, 1980, 1988-89, 1993, 2001, 2011-12: Hervormingen
leidden tot de oprichting van gemeenschappen en gewesten,
waardoor België een federale staat werd.
o Vlaanderen, Wallonië en Brussel kregen steeds meer
autonomie over onderwijs, cultuur en economische zaken.
Conclusie
De Belgische Revolutie van 1830 resulteerde in de onafhankelijkheid van
België en de totstandkoming van een liberale Grondwet in 1831. In de loop
der jaren werd de democratie uitgebreid en evolueerde België van een
unitaire staat naar een federale staat, onder invloed van communautaire
spanningen en politieke hervormingen.
Deze historische ontwikkelingen vormen de basis van het hedendaagse
grondwettelijk recht in België.
B. Basisbeginselen van de Belgische Grondwet
1. Regeringsvorm: Parlementaire Monarchie
België is een parlementaire monarchie, wat betekent dat de
koning regeert maar geen absolute macht heeft.
De macht van de koning is beperkt door de Grondwet en hij is
politiek onschendbaar (niet verantwoordelijk voor zijn daden).
Art. 88 G.W. → “De persoon des Konings is onschendbaar; zijn
ministers zijn verantwoordelijk.”
o Dit betekent dat ministers politieke verantwoordelijkheid
dragen voor het handelen van de koning.
Art. 105 G.W. → De koning heeft geen andere macht dan die
welke de Grondwet hem uitdrukkelijk toekent.
o Dit voorkomt dat de koning buiten zijn grondwettelijke
bevoegdheden treedt.
2. Onafhankelijke rechterlijke macht
De rechterlijke macht is onafhankelijk van de uitvoerende en
wetgevende macht.