History of Social Sciences
Lecture 1 History and social sciences (18-3-2024)
History in Rotterdam is more seen as Social sciences. But there is also overlap with humanities.
The grand narrative of the social sciences.
The History Manifesto
‘A spectre is haunting our time; The spectre of the short time’
Historians role today: What are the facts? Not at the centre of the debates.
The future of history: Return of the Longue durée, Debunking myths about the future, critical about
data.
`Differences: A typology (verschil tussen geschiedenis en sociale wetenschappen)
Geschiedenis Social Sciences
Aanpak Holistisch: Een globaal beeld Reductionistisch: Losse
vormen, alle aspecten zijn onderdelen kunnen al het
nodig om het geheel te kunnen geheel of de theorie vormen,
begrijpen kijken naar een specifiek
aspect.
Inductie: Starten vanuit Deductie; Starten vanuit een
empirische waarneming. theorie en deze theorie
Vanuit specifieke gevallen en toepassen op specifieke
algemene theorie maken. gevallen.
Methode Kwalitatief; Kijken naar Kwantitatief; Kijken naar
diversiteit, details en overeenkomsten,
interpretatie. algemeenheden en
voorspellingen.
Beschrijvendwat? Verklarendwaarom?
Kijken naar de hele context. Kijken naar de oorzaken van
iets.
Tijd Contingentie; Sociale wetten / equilibrium;
Er lopen processen door elkaar Zekerheden die zijn
en dit kan leiden tot een vastgesteld, het heeft altijd
onverwachte gebeurtenis, het hetzelfde resultaat
is niet te voorspellen. VB. Het krimpen van de
VB. Val Berlijnse muur of 9/11. bevolking door een
voedseltekort.
Padafhankelijk; Keuzes in het Evolutionistisch/teleologisch;
verleden zijn mede bepalend Een pad dat alle
voor het heden geweest. Het samenlevingen
kan hiermee ook beperkingen uiteindelijk nemen. Het is een
opleggen voor de opgaande lijn naar verbetering
keuzes in de toekomst. of vooruitgang
,Moderniteit → Het idee dat sociale aspecten belangrijk zijn, aangezien er eerst enkel naar politiek of
economie werd gekeken. De overgang naar modernisatie begon vanaf 1750, in deze periode was er
sprake van:
- Natiestaten
- Markteconomie
- Secularisatie
- Urbanisatie
- Industrialisatie
Negentiende eeuw geboorte van Social sciences.
Processen van modernisatie:
1. Karl Marx: Commodificatie → De focus ligt op geld door de komst van de markteconomie. In deze
fase komen er meer scholen en kinderopvang.
2. Emile Durkheim: Differentiatie → Het verdelen van de systemen en taken waardoor in de arbeid
ook in de fabrieken verdeeld wordt en er gespecialiseerde winkels komen.
3. Max Weber: Rationalisatie → Een georganiseerde en systematische realiteit, het wordt
voorspelbaar. In deze fase begint de secularisatie wat leidt tot de ontgoocheling van de maatschappij.
Deze fase breekt aan door de komst van de moderne wetenschap.
De opkomst van de moderniteit kan bedreigd worden door
-Cohesie → Men wil de vrijheid blijven behouden en er is sprake van individualisatie
-Ongelijkheid → De klassenstrijd die het proletariaat wil voeren
-Identiteit → Naties zijn in conflict om de eigen identiteit te willen behouden. De identiteit speelt ook
een rol bij de individualisatie en de proletarisering.
From Early Modern to Postmodern
Reactie op moderniteit jaren 60 en 70.
Meer moderniteiten in Europa en Amerika met welfare state.
Maar ook het westen niet meer de standaard. China veranderde (Roy Bin Wong)
-Microstoria; new topic
-Global History; new places.
Tutorial 1 (18-3-2024)
Sewell, Logics of History: Social Theory and Social Transformation, page 1-21.
Maynes, Mary Jo, Jennifer L. Pierce, and Barbara Laslett. Telling stories: The use of personal
narratives in the social sciences and history. Cornell University Press, 2012. Page 1-12
Wetenschap → Een systematische methode van kennisvergaring. Diverse wetenschappen hebben
verschillende conventies. Het zijn manieren van ordenen, relateren, interpreteren, verifiëren,
classificeren, analyseren en bestuderen van kennis.
→ Sociale wetenschappen: Wetenschappen die betrekking hebben op de mens en zijn sociale
omgeving; de studie van maatschappij en gedrag.
→ Historische wetenschap: De studie naar het verleden; de mens en de maatschappij door de tijd
heen.
Begrippen: Boven in de lijst bij lecture 1 (verschil tussen geschiedenis en social sciences)
Single field discours= Geschiedenis en sociale wetenschappen zijn geinterreseerd in dezelfde soort
vraag. Wat zijn de functies van sociale relaties en hoe worden ze gereproduceerd en
getransformeerd.
,Vragen bij Sewell:
1, Sewell says the following about the development of the social and historical sciences: 'history
and the social sciences crystalized out of a single field of discourse’. What does he mean with this
quote?
Voor 1880 was er geen duidelijk onderscheid tussen de verschillende disciplines. Was Marx een
econoom, socioloog of filosoof? Rond 1880 was er een omslag doordat de maatschappij zo complex
werd en men dacht dat specialisatie nodig was om een antwoord te kunnen geven. Dit kwam door
het idee van moderniteit, men wist nog niet precies wat deze omslag van de maatschappij was. Deze
toenemende mate van specialisatie leidde tot de disciplinering van de wetenschap in de vroege 20e
eeuw.
Geschiedenis en sociale wetenschap komen voort uit dezelfde discipline en zijn pas later gesplitst. Dit
kwam doordat men dacht we de maatschappij konden verbeteren als allerlei verschillende aspecten
bestudeerd werden. Nadeel hiervan is weinig overloop van onderdelen.
2. Sewell mentions several specific characteristics of the historical science. Most of them stress the
importance of time as the essential variable in historical research. Name three of these
characteristics. Give an example to illustrate the significance of these differences.
1. Tijd is faithfull: De tijd kan niet meer worden teruggedraaid en deze actie krijgt hiermee een vaste
plek in de herinnering. Het kan niet meer ongedaan worden gemaakt. Hiermee bevriezen historici de
tijd en gaan ze in op een specifieke actie of moment.
2. Contingentie: Er zijn meerdere processen die door elkaar heen lopen, maar er zijn momenten
waarop alle processen samenkomen. Een contingente gebeurtenis is een moment waarop deze
processen worden samengebracht en het hiermee essentieel is om dit moment te begrijpen. Het is
namelijk een onvoorziene gebeurtenis die het gevolg is van een reeks complexe gebeurtenissen die
invloed hebben gehad op de contingente gebeurtenis. Voor een historicus is dit vaak het startpunt
van onderzoek.
VB. Begin van de Eerste wereldoorlog met de moord op Franz Ferdinand. Samenkoming van
militairisatie, politieke onmacht habsburgse rijk, opkomt socialisme.
3. Historische gebeurtenissen ‘events’: Een samenkomst van een complexe reeks van gebeurtenissen
die de koers van de geschiedenis bepalen, het is onvoorspelbaar.
4. Sociale complexiteit: Elk sociaal proces beweegt langs zijn eigen tijdlijn, maar bij een historische
gebeurtenis komen verschillende sociale processen samen.
5. Tijd is heterogeen: Tijd beweegt altijd met dezelfde snelheid, maar historische tijdsperiodes
hebben een divers tempo van verandering. Vaak is het: hoe kleiner de tijdsperiode, des te
belangrijker het was, want dan gebeurt er heel veel in een korte tijd. Een historische gebeurtenis kan
de tijd versnellen, zoals een oorlog of een revolutie, waarbij alle concepten die hiervoor werden
bedacht in praktijk werden gebracht.
6. Heterogene causaliteit: Gevolgen van een gebeurtenis zijn niet gegeven, maar zijn afhankelijk van
de sociale wereld waarin zij plaatsvinden. Er zijn geen algemene wetten, maar alles is afhankelijk van
de context.
7. Historische context: Gebeurtenissen worden in een historische context plaatsen om betekenisvol
te zijn. Het is afhankelijk van de plaats en tijd of een gebeurtenis belangrijk of opvallend is.
8. Chronologie: De chronologie is belangrijk om de plek van een gebeurtenis in de opeenstapeling
van gebeurtenissen te kennen.
3. Sewell discusses the advantages of the social sciences’ approach in comparison with the
historical science. Name two of these benefits mentioned by Sewell.
, -Als iedereen met dezelfde theorie bezig is, kan er kruisbestuiving plaatsvinden en gaat
kennisoverdracht makkelijker
- Bereid zich te wagen aan ‘Grote Historische Vraagstukken’. Historici denken te veel in kleine details
en niet naar het grotere probleem. Bijvoorbeeld wat zorgt voor een revolutie (is een sociaal
wetenschappelijke vraag)
- Structureel denken wat een meer efficiënte manier van werken is. Zo kan je makkelijker en een
beter begrijpbaar narratief voorstellen.
Maynes et al.
1. In what intellectual traditions is the focus on personal narratives grounded? Name three.
De focus op persoonlijke verhalen is geworteld in kritische tradities zoals het marxisme, feminisme
en subalterne theorie. Deze intellectuele tradities stellen de epistemologische grondslagen van
positivistische sociale wetenschappen ter discussie, benadrukken de historische en sociale
specificiteit van standpunten en subjectiviteiten, en onderstrepen de persactiviteit die inherent is aan
kennisproductie.
2. What is one major difference between personal narrative analyses and statistically oriented
Social Sciences such as Economics or Political Science?
Een belangrijk verschil tussen analyses van persoonlijke verhalen en statistisch georiënteerde sociale
wetenschappen zoals Economie of Politicologie is dat persoonlijke verhaalanalyse zich richt op het
individu en het persoonlijke, inzichten halend uit subjectieve percepties over sociale fenomenen en
gebeurtenissen zoals die naar voren komen in de verhalen van deelnemers, terwijl statistisch
georiënteerde sociale wetenschappen zich richten op het vaststellen van co-relaties tussen variabelen
of het voorspellen van algemene patronen en trends op basis van geaggregeerde gegevens over hele
populaties of grote steekproeven.
3. What are three of the advantages of focusing on personal narratives in History and Social
Sciences, according to the text?
1. Persoonlijke verhalen bieden onverwachte perspectieven en kunnen gemarginaliseerde stemmen
naar voren brengen.
2. Emotionele en menselijke discussie; Ze maken complexe gebeurtenissen begrijpelijk en menselijk.
3. Ze verbinden individuele ervaringen met bredere historische en sociale context.
4. Nuance aanbrengen en tegengeluid laten horen
4. How can the focus on telling stories and personal narratives, according to the text, help
foreground the marginalized voices that are lost in the big theories of social sciences?
De focus op het vertellen van verhalen en persoonlijke verhalen kan gemarginaliseerde stemmen op
de voorgrond helpen plaatsen door individuen een platform te bieden om hun ervaringen,
uitdagingen en triomfen te delen, wat misschien niet aansluit bij de dominante verhalen die in stand
worden gehouden door grote theorieën in de sociale wetenschappen. Via persoonlijke verhalen
suggereert de tekst dat gemarginaliseerde stemmen kunnen worden versterkt, waardoor een meer
inclusief en divers begrip van historische en sociale verschijnselen mogelijk wordt.
5. Does the text argue that the strong sense of self in intellectual traditions is an illusion? Whether
yes or no, describe the way in which the text defends this approach about the sense of self.
Nee, de tekst betoogt niet dat het sterke zelfgevoel in intellectuele tradities een illusie is. In plaats
daarvan verdedigt het de benadering door de veelzijdige aard van het zelf (zijn) en de betekenis van
individuele subjectiviteit bij het vormgeven van persoonlijke verhalen te erkennen. Het benadrukt dat
Lecture 1 History and social sciences (18-3-2024)
History in Rotterdam is more seen as Social sciences. But there is also overlap with humanities.
The grand narrative of the social sciences.
The History Manifesto
‘A spectre is haunting our time; The spectre of the short time’
Historians role today: What are the facts? Not at the centre of the debates.
The future of history: Return of the Longue durée, Debunking myths about the future, critical about
data.
`Differences: A typology (verschil tussen geschiedenis en sociale wetenschappen)
Geschiedenis Social Sciences
Aanpak Holistisch: Een globaal beeld Reductionistisch: Losse
vormen, alle aspecten zijn onderdelen kunnen al het
nodig om het geheel te kunnen geheel of de theorie vormen,
begrijpen kijken naar een specifiek
aspect.
Inductie: Starten vanuit Deductie; Starten vanuit een
empirische waarneming. theorie en deze theorie
Vanuit specifieke gevallen en toepassen op specifieke
algemene theorie maken. gevallen.
Methode Kwalitatief; Kijken naar Kwantitatief; Kijken naar
diversiteit, details en overeenkomsten,
interpretatie. algemeenheden en
voorspellingen.
Beschrijvendwat? Verklarendwaarom?
Kijken naar de hele context. Kijken naar de oorzaken van
iets.
Tijd Contingentie; Sociale wetten / equilibrium;
Er lopen processen door elkaar Zekerheden die zijn
en dit kan leiden tot een vastgesteld, het heeft altijd
onverwachte gebeurtenis, het hetzelfde resultaat
is niet te voorspellen. VB. Het krimpen van de
VB. Val Berlijnse muur of 9/11. bevolking door een
voedseltekort.
Padafhankelijk; Keuzes in het Evolutionistisch/teleologisch;
verleden zijn mede bepalend Een pad dat alle
voor het heden geweest. Het samenlevingen
kan hiermee ook beperkingen uiteindelijk nemen. Het is een
opleggen voor de opgaande lijn naar verbetering
keuzes in de toekomst. of vooruitgang
,Moderniteit → Het idee dat sociale aspecten belangrijk zijn, aangezien er eerst enkel naar politiek of
economie werd gekeken. De overgang naar modernisatie begon vanaf 1750, in deze periode was er
sprake van:
- Natiestaten
- Markteconomie
- Secularisatie
- Urbanisatie
- Industrialisatie
Negentiende eeuw geboorte van Social sciences.
Processen van modernisatie:
1. Karl Marx: Commodificatie → De focus ligt op geld door de komst van de markteconomie. In deze
fase komen er meer scholen en kinderopvang.
2. Emile Durkheim: Differentiatie → Het verdelen van de systemen en taken waardoor in de arbeid
ook in de fabrieken verdeeld wordt en er gespecialiseerde winkels komen.
3. Max Weber: Rationalisatie → Een georganiseerde en systematische realiteit, het wordt
voorspelbaar. In deze fase begint de secularisatie wat leidt tot de ontgoocheling van de maatschappij.
Deze fase breekt aan door de komst van de moderne wetenschap.
De opkomst van de moderniteit kan bedreigd worden door
-Cohesie → Men wil de vrijheid blijven behouden en er is sprake van individualisatie
-Ongelijkheid → De klassenstrijd die het proletariaat wil voeren
-Identiteit → Naties zijn in conflict om de eigen identiteit te willen behouden. De identiteit speelt ook
een rol bij de individualisatie en de proletarisering.
From Early Modern to Postmodern
Reactie op moderniteit jaren 60 en 70.
Meer moderniteiten in Europa en Amerika met welfare state.
Maar ook het westen niet meer de standaard. China veranderde (Roy Bin Wong)
-Microstoria; new topic
-Global History; new places.
Tutorial 1 (18-3-2024)
Sewell, Logics of History: Social Theory and Social Transformation, page 1-21.
Maynes, Mary Jo, Jennifer L. Pierce, and Barbara Laslett. Telling stories: The use of personal
narratives in the social sciences and history. Cornell University Press, 2012. Page 1-12
Wetenschap → Een systematische methode van kennisvergaring. Diverse wetenschappen hebben
verschillende conventies. Het zijn manieren van ordenen, relateren, interpreteren, verifiëren,
classificeren, analyseren en bestuderen van kennis.
→ Sociale wetenschappen: Wetenschappen die betrekking hebben op de mens en zijn sociale
omgeving; de studie van maatschappij en gedrag.
→ Historische wetenschap: De studie naar het verleden; de mens en de maatschappij door de tijd
heen.
Begrippen: Boven in de lijst bij lecture 1 (verschil tussen geschiedenis en social sciences)
Single field discours= Geschiedenis en sociale wetenschappen zijn geinterreseerd in dezelfde soort
vraag. Wat zijn de functies van sociale relaties en hoe worden ze gereproduceerd en
getransformeerd.
,Vragen bij Sewell:
1, Sewell says the following about the development of the social and historical sciences: 'history
and the social sciences crystalized out of a single field of discourse’. What does he mean with this
quote?
Voor 1880 was er geen duidelijk onderscheid tussen de verschillende disciplines. Was Marx een
econoom, socioloog of filosoof? Rond 1880 was er een omslag doordat de maatschappij zo complex
werd en men dacht dat specialisatie nodig was om een antwoord te kunnen geven. Dit kwam door
het idee van moderniteit, men wist nog niet precies wat deze omslag van de maatschappij was. Deze
toenemende mate van specialisatie leidde tot de disciplinering van de wetenschap in de vroege 20e
eeuw.
Geschiedenis en sociale wetenschap komen voort uit dezelfde discipline en zijn pas later gesplitst. Dit
kwam doordat men dacht we de maatschappij konden verbeteren als allerlei verschillende aspecten
bestudeerd werden. Nadeel hiervan is weinig overloop van onderdelen.
2. Sewell mentions several specific characteristics of the historical science. Most of them stress the
importance of time as the essential variable in historical research. Name three of these
characteristics. Give an example to illustrate the significance of these differences.
1. Tijd is faithfull: De tijd kan niet meer worden teruggedraaid en deze actie krijgt hiermee een vaste
plek in de herinnering. Het kan niet meer ongedaan worden gemaakt. Hiermee bevriezen historici de
tijd en gaan ze in op een specifieke actie of moment.
2. Contingentie: Er zijn meerdere processen die door elkaar heen lopen, maar er zijn momenten
waarop alle processen samenkomen. Een contingente gebeurtenis is een moment waarop deze
processen worden samengebracht en het hiermee essentieel is om dit moment te begrijpen. Het is
namelijk een onvoorziene gebeurtenis die het gevolg is van een reeks complexe gebeurtenissen die
invloed hebben gehad op de contingente gebeurtenis. Voor een historicus is dit vaak het startpunt
van onderzoek.
VB. Begin van de Eerste wereldoorlog met de moord op Franz Ferdinand. Samenkoming van
militairisatie, politieke onmacht habsburgse rijk, opkomt socialisme.
3. Historische gebeurtenissen ‘events’: Een samenkomst van een complexe reeks van gebeurtenissen
die de koers van de geschiedenis bepalen, het is onvoorspelbaar.
4. Sociale complexiteit: Elk sociaal proces beweegt langs zijn eigen tijdlijn, maar bij een historische
gebeurtenis komen verschillende sociale processen samen.
5. Tijd is heterogeen: Tijd beweegt altijd met dezelfde snelheid, maar historische tijdsperiodes
hebben een divers tempo van verandering. Vaak is het: hoe kleiner de tijdsperiode, des te
belangrijker het was, want dan gebeurt er heel veel in een korte tijd. Een historische gebeurtenis kan
de tijd versnellen, zoals een oorlog of een revolutie, waarbij alle concepten die hiervoor werden
bedacht in praktijk werden gebracht.
6. Heterogene causaliteit: Gevolgen van een gebeurtenis zijn niet gegeven, maar zijn afhankelijk van
de sociale wereld waarin zij plaatsvinden. Er zijn geen algemene wetten, maar alles is afhankelijk van
de context.
7. Historische context: Gebeurtenissen worden in een historische context plaatsen om betekenisvol
te zijn. Het is afhankelijk van de plaats en tijd of een gebeurtenis belangrijk of opvallend is.
8. Chronologie: De chronologie is belangrijk om de plek van een gebeurtenis in de opeenstapeling
van gebeurtenissen te kennen.
3. Sewell discusses the advantages of the social sciences’ approach in comparison with the
historical science. Name two of these benefits mentioned by Sewell.
, -Als iedereen met dezelfde theorie bezig is, kan er kruisbestuiving plaatsvinden en gaat
kennisoverdracht makkelijker
- Bereid zich te wagen aan ‘Grote Historische Vraagstukken’. Historici denken te veel in kleine details
en niet naar het grotere probleem. Bijvoorbeeld wat zorgt voor een revolutie (is een sociaal
wetenschappelijke vraag)
- Structureel denken wat een meer efficiënte manier van werken is. Zo kan je makkelijker en een
beter begrijpbaar narratief voorstellen.
Maynes et al.
1. In what intellectual traditions is the focus on personal narratives grounded? Name three.
De focus op persoonlijke verhalen is geworteld in kritische tradities zoals het marxisme, feminisme
en subalterne theorie. Deze intellectuele tradities stellen de epistemologische grondslagen van
positivistische sociale wetenschappen ter discussie, benadrukken de historische en sociale
specificiteit van standpunten en subjectiviteiten, en onderstrepen de persactiviteit die inherent is aan
kennisproductie.
2. What is one major difference between personal narrative analyses and statistically oriented
Social Sciences such as Economics or Political Science?
Een belangrijk verschil tussen analyses van persoonlijke verhalen en statistisch georiënteerde sociale
wetenschappen zoals Economie of Politicologie is dat persoonlijke verhaalanalyse zich richt op het
individu en het persoonlijke, inzichten halend uit subjectieve percepties over sociale fenomenen en
gebeurtenissen zoals die naar voren komen in de verhalen van deelnemers, terwijl statistisch
georiënteerde sociale wetenschappen zich richten op het vaststellen van co-relaties tussen variabelen
of het voorspellen van algemene patronen en trends op basis van geaggregeerde gegevens over hele
populaties of grote steekproeven.
3. What are three of the advantages of focusing on personal narratives in History and Social
Sciences, according to the text?
1. Persoonlijke verhalen bieden onverwachte perspectieven en kunnen gemarginaliseerde stemmen
naar voren brengen.
2. Emotionele en menselijke discussie; Ze maken complexe gebeurtenissen begrijpelijk en menselijk.
3. Ze verbinden individuele ervaringen met bredere historische en sociale context.
4. Nuance aanbrengen en tegengeluid laten horen
4. How can the focus on telling stories and personal narratives, according to the text, help
foreground the marginalized voices that are lost in the big theories of social sciences?
De focus op het vertellen van verhalen en persoonlijke verhalen kan gemarginaliseerde stemmen op
de voorgrond helpen plaatsen door individuen een platform te bieden om hun ervaringen,
uitdagingen en triomfen te delen, wat misschien niet aansluit bij de dominante verhalen die in stand
worden gehouden door grote theorieën in de sociale wetenschappen. Via persoonlijke verhalen
suggereert de tekst dat gemarginaliseerde stemmen kunnen worden versterkt, waardoor een meer
inclusief en divers begrip van historische en sociale verschijnselen mogelijk wordt.
5. Does the text argue that the strong sense of self in intellectual traditions is an illusion? Whether
yes or no, describe the way in which the text defends this approach about the sense of self.
Nee, de tekst betoogt niet dat het sterke zelfgevoel in intellectuele tradities een illusie is. In plaats
daarvan verdedigt het de benadering door de veelzijdige aard van het zelf (zijn) en de betekenis van
individuele subjectiviteit bij het vormgeven van persoonlijke verhalen te erkennen. Het benadrukt dat
