Frequente examenvragen
farmacologie:
Deel 1:
Open vragen:
a) Bespreek de 2 transportmechanismen over een membraan.
b) Leg de verschillende enterale toedieningsvormen van medicatie uit. Leg
hierbij ook nadruk op de farmacokinetiek en geef voorbeelden. Geef bij
elke vorm de voor- en nadelen.
c) Bespreek farmacotherapie tijdens zwangerschap
A. Transcellulair transport bestaat uit passieve diffusie en carrier-gemedieerd
transport.
Passieve diffusie gebeurt vooral bij lipofiele moleculen die bewegen door
de concentratie-gradiënt: Wet van Fick = F => D . (A/d) . P (C 0 – Ci)
- F = flux: snelheid van diffusie
- D = diffusieconstante: snelheid van diffusie obv grootte
- A = oppervlakte van membraan en d = dikte van membraan
- P = partitiecoëfficiënt: snelheid van diffusie obv lading (lipofiel hoger)
- C0 – Ci = concentratie-gradiënt
Carrier-gemedieerd transport gebeurt vooral bij hydrofiele moleculen die
niet over membranen geraken. Het bestaat in nieren, darmlumen en BBB.
V max .C
Wet van Michaelis-Menten: V =
K m +C
- V = snelheid van transport
- Vmax = maximum snelheid (bij saturatie van transporters)
- C = concentratie van stof
- Km = concentratie van stof waarbij de snelheid de helft van V max is
B. Oraal:
- Tabletten: first-pass effect, verlengde/gereguleerde afgifte, patiënt
vriendelijk
- Vloeibaar / smelttabletten: first-pass effect en skip farmaceutisch fase
kortere Tmax
- Sublinguaal: geen first-pass effect kortere Tmax en hogere Cmax
Rectaal:
- Zetpillen of klysma’s: minder first-pass effect en variabele absorptie
C. Veranderde farmacokinetiek (ADME):
- Absorptie: tragere transit
1
, - Distributie: hoger plasma volume, minder albumine, andere
lichaamssamenstelling
- Metabolisatie: meer enzymactiviteit
- Excretie: hogere nierfunctie
Pre-conceptioneel: denk aan GM die de eicellen/zaadcellen (ir)reversibel
beschadigen zoals cytostatica of sulfasalazine.
Zwangerschap:
- Blastogenese (1-2 weken): geen impact want weinig contact tussen
moeder en vrucht
- Embryogenese (2-12 weken): let op voor teratogeniciteit
o VKA, anti-epileptica, misoprostol
- Foetogenese (2de en 3de trimester): let op voor foetotoxiciteit
o Quinolonen en tetracyclines
o NSAID’s (sluiten ductus botalli)
o ACE-I of sartanen (nierfunctie daling te weinig vruchtwater)
Bevalling: geen anti-coagulantia of -aggregantia en eventueel tocolytica
(beta-agonisten) om contracties te vertragen.
Borstvoeding: geen opioïden of benzo’s (addictie) en best borstvoeding net
voor volgende dosis GM
Juist of fout en leg uit:
a) Voor het op de markt brengen van biologicals/gentherapie/Car-T cel
therapie moet je een VHB (voorstel om in handel brengen) aanvragen bij
het FAGG (federaal agentschap voor geneesmiddelen en
gezondheidsproducten).
b) Bij een paracetamol intoxicatie wachten tot het optreden van symptomen
alvorens antidotum. Welk antidotum en hoe helpt het?
c) 2 GM kunnen biologisch identiek zijn als hun T max en Cmax of AUC
verschillen?
d) De maximale relatieve beschikbaarheid is 100%.
e) De halfwaardetijd is afhankelijk van het distributievolume.
f) De terugbetaling van weesgeneesmiddelen gebeurt op Europees niveau?
A. FOUT, al deze behandelingen behoren tot AMTP (advanced medical
therapeutic products) en die kunnen enkel een vergunning krijgen via het
EMA (European medicines agency).
B. FOUT, bij een vermoeden van paracetamol intoxicatie zsm N-
acetylcysteïne toedienen, maagspoeling en actieve kool geven. N-
acetylcysteïne bindt rechtstreeks aan het toxisch intermediair van
paracetamol en is een donor van glutaationen voor de glutaationconjugatie
van de toxische intermediairen.
2
farmacologie:
Deel 1:
Open vragen:
a) Bespreek de 2 transportmechanismen over een membraan.
b) Leg de verschillende enterale toedieningsvormen van medicatie uit. Leg
hierbij ook nadruk op de farmacokinetiek en geef voorbeelden. Geef bij
elke vorm de voor- en nadelen.
c) Bespreek farmacotherapie tijdens zwangerschap
A. Transcellulair transport bestaat uit passieve diffusie en carrier-gemedieerd
transport.
Passieve diffusie gebeurt vooral bij lipofiele moleculen die bewegen door
de concentratie-gradiënt: Wet van Fick = F => D . (A/d) . P (C 0 – Ci)
- F = flux: snelheid van diffusie
- D = diffusieconstante: snelheid van diffusie obv grootte
- A = oppervlakte van membraan en d = dikte van membraan
- P = partitiecoëfficiënt: snelheid van diffusie obv lading (lipofiel hoger)
- C0 – Ci = concentratie-gradiënt
Carrier-gemedieerd transport gebeurt vooral bij hydrofiele moleculen die
niet over membranen geraken. Het bestaat in nieren, darmlumen en BBB.
V max .C
Wet van Michaelis-Menten: V =
K m +C
- V = snelheid van transport
- Vmax = maximum snelheid (bij saturatie van transporters)
- C = concentratie van stof
- Km = concentratie van stof waarbij de snelheid de helft van V max is
B. Oraal:
- Tabletten: first-pass effect, verlengde/gereguleerde afgifte, patiënt
vriendelijk
- Vloeibaar / smelttabletten: first-pass effect en skip farmaceutisch fase
kortere Tmax
- Sublinguaal: geen first-pass effect kortere Tmax en hogere Cmax
Rectaal:
- Zetpillen of klysma’s: minder first-pass effect en variabele absorptie
C. Veranderde farmacokinetiek (ADME):
- Absorptie: tragere transit
1
, - Distributie: hoger plasma volume, minder albumine, andere
lichaamssamenstelling
- Metabolisatie: meer enzymactiviteit
- Excretie: hogere nierfunctie
Pre-conceptioneel: denk aan GM die de eicellen/zaadcellen (ir)reversibel
beschadigen zoals cytostatica of sulfasalazine.
Zwangerschap:
- Blastogenese (1-2 weken): geen impact want weinig contact tussen
moeder en vrucht
- Embryogenese (2-12 weken): let op voor teratogeniciteit
o VKA, anti-epileptica, misoprostol
- Foetogenese (2de en 3de trimester): let op voor foetotoxiciteit
o Quinolonen en tetracyclines
o NSAID’s (sluiten ductus botalli)
o ACE-I of sartanen (nierfunctie daling te weinig vruchtwater)
Bevalling: geen anti-coagulantia of -aggregantia en eventueel tocolytica
(beta-agonisten) om contracties te vertragen.
Borstvoeding: geen opioïden of benzo’s (addictie) en best borstvoeding net
voor volgende dosis GM
Juist of fout en leg uit:
a) Voor het op de markt brengen van biologicals/gentherapie/Car-T cel
therapie moet je een VHB (voorstel om in handel brengen) aanvragen bij
het FAGG (federaal agentschap voor geneesmiddelen en
gezondheidsproducten).
b) Bij een paracetamol intoxicatie wachten tot het optreden van symptomen
alvorens antidotum. Welk antidotum en hoe helpt het?
c) 2 GM kunnen biologisch identiek zijn als hun T max en Cmax of AUC
verschillen?
d) De maximale relatieve beschikbaarheid is 100%.
e) De halfwaardetijd is afhankelijk van het distributievolume.
f) De terugbetaling van weesgeneesmiddelen gebeurt op Europees niveau?
A. FOUT, al deze behandelingen behoren tot AMTP (advanced medical
therapeutic products) en die kunnen enkel een vergunning krijgen via het
EMA (European medicines agency).
B. FOUT, bij een vermoeden van paracetamol intoxicatie zsm N-
acetylcysteïne toedienen, maagspoeling en actieve kool geven. N-
acetylcysteïne bindt rechtstreeks aan het toxisch intermediair van
paracetamol en is een donor van glutaationen voor de glutaationconjugatie
van de toxische intermediairen.
2