Bouwconstructies 2
Deel draagstructuren
1. Inleiding
Fundering = contactoppervlak tussen het bouwwerk en vaste grond.
Massiefbouw = bouwen van dragende constructie met massieve, zware materialen zoals beton,
baksteen, blokken… die gemetseld of verlijmd worden
• Constructie draagt de lasten gelijkmatig over naar de grond
• Grote massa = veel thermische inertie = absorberen warmte en geeft ze vertraagd af
• 3 types:
Skeletbouw = bouwmethode waarbij de belastingen die op een gebouw werken door een skelet
worden overgebracht naar de fundering.
• Gevels, muren en tussenwanden hebben ruimtescheidende functie
,Kolom = verticale ondersteuningsconstructie.
• Hoe fijner, hoe makkelijker de doorbuiging = KNIK
• = een puntlast op vloer en fundering
• Ondersteunen overspanning
Balk = horizontaal of schuin dragend ruimte-overspannend constructie-element om belastingen op te
nemen.
• Verdelen de lasten van vloeren en daken naar de kolommen of muren
• Moerbalken = hoofdelementen van de dragende vloer die op muren, balken of kolommen zijn
gelegd. Daarop liggen de kinderbalken
• Kinderbalken = dragen lichtere vloerelementen
Vloeren = horizontale dragende plaat
• Brengen belastingen over via de balken, kolommen en muren naar de fundering
• Verhinderen voortplanting van geluid en brand
• Isoleert voor temperatuurverwisselingen
Oplegging = plaats waar het ene draagelement de belasting overdraagt naar het andere draagelement
• Halfsteense muren, lichte wanden, niet-dragende wanden -> niet te beschouwen als
oplegging!
•
,Overspanning = theoretische afstand tussen 2 opleggingen of steunpunten
• Nuttige overspanning = horizontale afstand tussen 2 steunpunten
Draagrichting = richting waarin het vloerelement de belasting naar de steunpunten overdraagt =
Richting van de kleinste vloeroverspanning.
•
Raveelconstructie = constructie om opening in vloer mogelijk te maken
, 2. BETONBOUW
Gietbouw = vervaardigen van wanden en vloeren op de bouwplaats zelf.
• Hoge productiesnelheid
• Geringe transportkosten
• Constructies vormen 1 geheel
Bekisting =
• Geeft de gewenste vorm aan het beton
• Is dure element in betonconstructies
• Onder te verdelen in:
o Contactbekisting = deel dat rechtstreeks in contact komt met betonspecie
o Ondersteuningsconstructie
o Wind, knik en stabiliteitsverband
• Veel vormvrijheid
Houten bekisting
• - Heterogeen = eigenschappen variëren in verschillende richtingen
• - Oppassen vochtgehalte = hout past zich aan aan omgeving -> eigenschappen nemen af ->
om absorptie te beperken de contactbekisting vooraf bevochtigen
• - Repetitiefactor beperkt -> regelmatig hergebruik = kwaliteitsverlies
• + Kan gebogen bekisting
• + Eenvoudig te bewerken en onderling te verbinden
• + Isoleert goed en neemt goed trillingen op
• Afgeleide producten; betonplex, multiplex, houtwolcementplaat…
o = maatvaster, minder heterogeen, beter tegen vervorming
•
Deel draagstructuren
1. Inleiding
Fundering = contactoppervlak tussen het bouwwerk en vaste grond.
Massiefbouw = bouwen van dragende constructie met massieve, zware materialen zoals beton,
baksteen, blokken… die gemetseld of verlijmd worden
• Constructie draagt de lasten gelijkmatig over naar de grond
• Grote massa = veel thermische inertie = absorberen warmte en geeft ze vertraagd af
• 3 types:
Skeletbouw = bouwmethode waarbij de belastingen die op een gebouw werken door een skelet
worden overgebracht naar de fundering.
• Gevels, muren en tussenwanden hebben ruimtescheidende functie
,Kolom = verticale ondersteuningsconstructie.
• Hoe fijner, hoe makkelijker de doorbuiging = KNIK
• = een puntlast op vloer en fundering
• Ondersteunen overspanning
Balk = horizontaal of schuin dragend ruimte-overspannend constructie-element om belastingen op te
nemen.
• Verdelen de lasten van vloeren en daken naar de kolommen of muren
• Moerbalken = hoofdelementen van de dragende vloer die op muren, balken of kolommen zijn
gelegd. Daarop liggen de kinderbalken
• Kinderbalken = dragen lichtere vloerelementen
Vloeren = horizontale dragende plaat
• Brengen belastingen over via de balken, kolommen en muren naar de fundering
• Verhinderen voortplanting van geluid en brand
• Isoleert voor temperatuurverwisselingen
Oplegging = plaats waar het ene draagelement de belasting overdraagt naar het andere draagelement
• Halfsteense muren, lichte wanden, niet-dragende wanden -> niet te beschouwen als
oplegging!
•
,Overspanning = theoretische afstand tussen 2 opleggingen of steunpunten
• Nuttige overspanning = horizontale afstand tussen 2 steunpunten
Draagrichting = richting waarin het vloerelement de belasting naar de steunpunten overdraagt =
Richting van de kleinste vloeroverspanning.
•
Raveelconstructie = constructie om opening in vloer mogelijk te maken
, 2. BETONBOUW
Gietbouw = vervaardigen van wanden en vloeren op de bouwplaats zelf.
• Hoge productiesnelheid
• Geringe transportkosten
• Constructies vormen 1 geheel
Bekisting =
• Geeft de gewenste vorm aan het beton
• Is dure element in betonconstructies
• Onder te verdelen in:
o Contactbekisting = deel dat rechtstreeks in contact komt met betonspecie
o Ondersteuningsconstructie
o Wind, knik en stabiliteitsverband
• Veel vormvrijheid
Houten bekisting
• - Heterogeen = eigenschappen variëren in verschillende richtingen
• - Oppassen vochtgehalte = hout past zich aan aan omgeving -> eigenschappen nemen af ->
om absorptie te beperken de contactbekisting vooraf bevochtigen
• - Repetitiefactor beperkt -> regelmatig hergebruik = kwaliteitsverlies
• + Kan gebogen bekisting
• + Eenvoudig te bewerken en onderling te verbinden
• + Isoleert goed en neemt goed trillingen op
• Afgeleide producten; betonplex, multiplex, houtwolcementplaat…
o = maatvaster, minder heterogeen, beter tegen vervorming
•