Week 1
Erkenning huwelijk
Kwalificatie = rechtsgevolg huwelijk
IPR-vraag = erkenning huwelijk
De bronnen art. 10:31 – 10:34 BW; er is ook het Haags Huwelijksverdrag 1978. Deze
werd alleen in NL geratificeerd. Daarnaast is het WCH opgesteld en deze is inmiddels
opgenomen in boek 10 BW.
Toepassingsgebieden = enkel als het een supranationale bron is. Een Nederlandse wet is in
Nederland altijd van kracht.
Samenloop = nee, want er is geen andere bron.
Toepassing bron =
Art. 10:31 lid 1 = voldoen aan het recht waar het huwelijk is voltrokken.
- Bewijsvermoeden in lid 4:
o Huwelijksverklaring; bijv. huwelijksakte of trouwboekje
o Bevoegde autoriteit
Als er is voldaan aan art. 10:31 BW, dan nog kijken naar de openbare orde toets uit art.
10:32 BW:
- Sub c = hier is niet aan voldaan als ze 18 zijn op het moment van huwelijk, maar kan wel
als ze op moment van erkenning beide 18 zijn.
Stel: andere partner wil niet erkennen, dan moet het bewijsvermoeden weerlegt worden. Bijv.
akte bevat geen namen of ander geloof. Je valt dan weer terug op lid 1.
Bevoegdheid echtscheiding
Kwalificatie = huwelijksontbinding
IPR-vraag = bevoegde rechter
Bron = Rv en Brussel II-ter want procedure na 1 augustus 2022. Brussel II-bis is daarom niet
van toepassing.
Toepassingsgebieden Brussel II-ter =
- Materieel = art. 1 lid 1 sub a
- Formeel = art. 6 gewone verblijfplaats / nationaliteit lidstaat. Ogv. Sundelind Lopez is
het gelijkgesteld aan de werking van de bevoegdheidsregels.
- Temporeel = art. 100 procedure ingesteld na 1 augustus 2022.
Samenloop = Internationaal recht voor op nationaal recht ogv. Art. 93 en 94 Gw en daarom
geen samenloop.
Toepassing bron =
Art 3 Brussel II-ter
- Sub a i = gewone verblijfplaats
- Sub a ii = laatste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats + één woont er nog
- Sub a iii = gewone verblijfplaats verweerder
- Sub a iv = gemeenschappelijke verzoek + gewone verblijfplaats één echtgenoot
- Sub a v = gewone verblijfplaats verzoeker + 1 jaar wonen
, - Sub a vi = gewone verblijfplaats verzoeker + 6 maanden wonen + onderdaan
- Sub b = gemeenschappelijke nationaliteit (HvJEU Hadadi geen rekening houden met
dubbele nationaliteit)
Op grond hiervan kunnen meerdere rechters bevoegd zijn. Het leidt tot litispendentie. Race
to court beginstel art. 20 & 17 = procedure die het eerst wordt ingediend. Andere rechter
houdt de zaak aanhangig totdat de bevoegdheid eerste rechter vaststaat.
Nb. bij bevoegdheid echtscheiding kijken of het huwelijk wordt erkend op grond van art.
10:21 lid 1 = afhankelijk plaats huwelijksvoltrekking. Lid 4 geeft huwelijksverklaring als
vermoeden.
Toepasselijk recht echtscheiding
Art. 10:56 BW = Nl recht, tenzij lid 2
- Gemeenschappelijke nationaliteit, en:
o Rechtskeuze hebben gemaakt
o Rechtskeuze door één van beide echtgenoten en door ander niet weersproken
o Rechtskeuze van één echtgenoten en beide hebben een werkelijke
maatschappelijke band met het land van nationaliteit
Erkenning buitenlandse echtscheiding
- Andere LS = automatisch erkenning art. 30 Brussel II-ter
- Niet EU-LS = art. 10:57 BW = procedure buitenlandse autoriteit
o Behoorlijke rechtspleging; o.a. hoor&wederhoor, voldoende tijd betekenins en
bewijs en sprake van een onderzoek
o Beslissing rechter of andere autoriteit + rechtsmacht stoelen op brussel II-ter
o Lid 2 als hier niet aan voldaan is en beide toch instemmen is er toch voldaan.
Art. 10:58 BW = verstoting
- Rechtsgevolg tot stand gekomen in land waar het mogelijk is
- Overeenstemt met nationale recht man
- Vrouw stemt uitdrukkelijk in met erkenning
Week 2 – ouderlijke bevoegdheid
Bevoegdheid
Kwalificatie = ouderlijke bevoegdheid
Bronnen = Brussel II-ter en HKBV 1996
Toepassingsgebieden Brussel II-ter
- Materieel = art. 2 lid 1 sub b jo. art. 1 lid 2
o HvjEU Finse zaak; kinderbeschermende maatregelen vallen eronder want centrale
ijkpunt daarvan is het kind en daarom valt het onder de werking Vo
- Formeel = onduidelijk, maar ogv art. 7 = gewone verblijfplaats kind in lidstaat, tenzij
forumkeuze
- Temporeel = art. 100; procedure na 1 augustus 2022
Toepassingsgebieden HKBV
- Materieel = art. 1 lid 2 jo. Art. 3
- Formeel = onduidelijk, in beginsel kind gew. vb in verdragsstaat
- Temporeel = art. 53 procedure na 1 mei 2011