Samenvatting + stappenplannen
Week 1: legaliteitsbeginsel & demonstratierecht
Normatieve zijde: legaliteit
Reflecteren:
Uitdrukkelijk onderbouwd standpunt. Motivatie art 359 sv
Legaliteit
• De theorie van Beccaria
• Het legaliteitsbeginsel
• De interpretatiemethoden
• Voorbeelden:
• Elektriciteit
• Runescape (is een internet goed in de zin artikel 310, dat was het niet
volgens de rechter)
• Ecocide
• Demonstratie (er zijn strafbepalingen die je kan overtreden, maar niet
duidelijk welke dat zijn)
Het legaliteitsbeginsel: art. 1 Sr en art. 16 Gw
Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.
Lex certa beginsel: de wet moet duidelijk zijn omschreven
Het legaliteitsbeginsel: artikel 7 EVRM
1. Niemand mag worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten, dat geen strafbaar feit
naar nationaal of internationaal recht uitmaakte ten tijde dat het handelen of nalaten
geschiedde. Evenmin mag een zwaardere straf worden opgelegd dan die, die ten tijde van het
begaan van het strafbare feit van toepassing was.
2. Dit artikel staat niet in de weg aan de berechting en bestraffing van iemand, die schuldig is
aan een handelen of nalaten, dat ten tijde van het handelen of nalaten, een misdrijf was
overeenkomstig de algemene rechtsbeginselen die door de beschaafde volken worden
erkend.
Interpretatiemethoden
• Grammaticale methode
• De tekst van de wet kijkt
• Wetshistorische methode
• Parlementaire geschiedenis kijkt, wat de bedoeling was van de wetgever
• Wetssystematisch methode
• Hoe zit het systeem in elkaar, waar past het beste bij, waar moet je
bepalingen onderbrengen kijk je naar
• Teleologische methode
, • Het belang dat wordt beschermd van de bepaling kijken, hedendaagse
opvatting
Voorbeelden
• Elektriciteit-arrest (vermogenswaarde, kost geld en energie, je kan het leveren en
verkopen, dus elektriciteit een goed in die zin)
• Runescape-arrest (je mag het niet handelen verkopen, want is illegaal, want een
internetspel. Het heeft geen vermogensbelang maar spelbelang. Je kan er virtuele
goederen mee winnen.)
• Wetsvoorstel Ecocide
Het demonstratierecht: de Grondwet
Artikel 9 Grondwet
1. Het recht tot vergadering en betoging wordt erkend, behoudens ieders
verantwoordelijkheid volgens de wet.
2. De wet kan regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het
verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
Het demonstratierecht: Wet openbare manifestaties
Artikel 2 Wet openbare manifestaties
De bij of krachtens de bepalingen uit deze paragraaf aan overheidsorganen gegeven
bevoegdheden tot beperking van (…) het recht tot vergadering en betoging, kunnen slechts
worden aangewend ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter
bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
Wet openbare manifestatie
Artikel 11
1. Met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie
wordt gestraft:
a. het houden van of deelnemen aan een samenkomst tot het belijden van godsdienst of
levensovertuiging, vergadering of betoging waarvoor de vereiste kennisgeving niet is
gedaan of waarvoor een verbod is gegeven;
b. handelen in strijd met een voorschrift of beperking als bedoeld in artikel 5, eerste lid,
met een aanwijzing als bedoeld in artikel 6 en artikel 9, tweede lid, of met een
opdracht als bedoeld in artikel 7, artikel 8, eerste lid, en artikel 9, derde lid.
2. De feiten zijn overtredingen.
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
CASE OF KUDREVIČIUS AND OTHERS v. LITHUANIA No. 37553/05:
“173. As can be seen from the above case-law, the intentional serious disruption, by
demonstrators, to ordinary life and to the activities lawfully carried out by others, which
disruption was more significant than that caused by the normal exercise of the right of
peaceful assembly in a public place, might be considered a “reprehensible act” within the
meaning of the Court’s case-law (see paragraph 149 above). Such behaviour might therefore
justify the imposition of penalties, even of a criminal nature.”
, Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
LAURIJSEN AND OTHERS v. THE NETHERLANDS No. 56896/17, 56910/17, 56914/17,
56917/17, 57307/17
“65. Turning to the present case, the Court notes that the Supreme Court found that the
appellate court did not err in law and was not incomprehensible in its ruling that there had
been no demonstration within the meaning of the Public Assemblies Act as the aim of the
gathering had been to seek confrontation and to (physically) prevent the eviction
(see paragraph 20 above), adopting the position that Article 11 of the Convention was
inapplicable as well. The Supreme Court essentially stopped its assessment at that point; it did
not examine whether the applicants’ role in the gathering was in fact “peaceful” within the
autonomous meaning given to that concept in the Court’s case-law (see Navalnyy, cited
above, § 99).”
Wel of niet strafbaar?
• Overtreden van beperking om niet op de Dam, maar op het Museumplein te
demonstreren is wel strafbaar (art. 11 Wom): ECLI:NL:HR:2024:1622.
• Overgieten van een trap bij een kantoor van Shell is wel het onbruikbaar maken van
een goed (art. 350 Sr): ECLI:NL:HR:2023:1742.
• Maken van afdrukken met zwarte vloeistof op het ministerie van Economische Zaken
is geen openlijk geweld (art. 141 Sr): ECLI:NL:GHAMS:2022:3307.
• Discussie: op de werkgroepen
Extention Rebellion arrest: 2.4.1.
Samenvatting van het Extinction Rebellion-arrest en de impact van Kudrevičius t. Litouwen
1. Juridische analyse van het Extinction Rebellion-arrest
o De zaak betrof een demonstrant die een trap van Shell besmeurde met
zwarte vloeistof, wat strafbaar is onder artikel 350 lid 1 Sr (vernieling).
o De kernvraag was of de strafvervolging in strijd was met de rechten op
vrijheid van meningsuiting (artikel 10 EVRM) en vreedzame vergadering
(artikel 11 EVRM).
o Artikel 10 en 11 EVRM zijn niet absoluut: beperkingen zijn toegestaan
als ze bij wet voorzien zijn, een legitiem doel dienen en noodzakelijk
zijn in een democratische samenleving.
2. Beoordeling van de strafvervolging
o Het hof achtte de strafvervolging gerechtvaardigd om
eigendomsrechten te beschermen en gevaarlijke situaties te
voorkomen.
o Het gedrag van de verdachte werd als “reprehensible” (laakbaar)
beschouwd en viel buiten de bescherming van artikel 11 EVRM.
o De opgelegde straf moest proportioneel zijn en mocht geen "chilling
effect" veroorzaken op het recht om te demonstreren.
3. Relevantie van het EHRM-arrest Kudrevičius t. Litouwen
o Het EHRM erkende in Kudrevičius dat staten het demonstratierecht
mogen beperken bij ernstige verstoring van de openbare orde.