Strategisch management examenvragen hoofdstuk 2

Hoofdstuk 2
Vraag 1:
Welke van de volgende is NIET een van de vijf basistaken van het proces van strategievorming, strategie-
uitvoering?
A. Het ontwikkelen van een strategische visie over waar het bedrijf naartoe moet en wat de toekomstige
organisatiestructuur zal zijn.
B. Het bepalen van doelstellingen om de strategische visie om te zetten in specifieke strategische en
financiële resultaten die de onderneming moet behalen.
C. Het opstellen van een strategie om de doelstellingen te bereiken en het bedrijf te krijgen waar het
naartoe wil.
D. Het ontwikkelen van een winstgevend bedrijfsmodel.
E. Het efficiënt en effectief uitvoeren van de gekozen strategie.
Antwoord: D

Vraag 2:
Het strategisch plan van een bedrijf:
A. Komt de geschiedenis van het bedrijf in kaart.
B. Koppelt de financiële doelstellingen van het bedrijf aan de controlemechanismen.
C. Schetst de concurrentiegerichte stappen en benaderingen die moeten worden gebruikt om de gewenste
bedrijfsresultaten te bereiken.
D. Daagt het bedrijf uit om onveranderlijke doelstellingen te behouden.
E. Dit alles.
Antwoord: C

Vraag 3:
Welke van de volgende taken van het managementproces voor het maken van strategieën en het uitvoeren
van strategieën vormen het strategische plan van het bedrijf?
A. Het ontwikkelen van een strategische visie, missie en kernwaarden.
B. Het uitvoeren van de strategie.
C. Monitoring van de ontwikkelingen, evaluatie van de prestaties en het initiëren van corrigerende
aanpassingen.
D. Dit alles.
E. Geen van deze.
Antwoord: A




1
Hoofdstuk 2: Proces van het opstellen en uitvoeren van een strategie

, Vraag 4:
Welke van de volgende zaken is een belangrijk onderdeel van het managementproces om de strategie uit te
werken en uit te voeren?
A. Het ontwikkelen van een bewezen bedrijfsmodel.
B. Beslissen hoeveel van de middelen van het bedrijf moeten worden ingezet in het streven naar een
duurzaam concurrentievoordeel.
C. Het bepalen van doelstellingen en deze gebruiken als maatstaf voor het meten van de prestaties en de
vooruitgang van het bedrijf.
D. Het communiceren van de waarden en de gedragscode van het bedrijf aan alle medewerkers.
E. Beslissen over de strategische intentie van het bedrijf.
Antwoord: C

Vraag 5:
Welke van de volgende onderdelen maken integraal deel uit van het managementproces van het maken en
uitvoeren van de strategie?
A. Het ontwikkelen van een strategische visie, het bepalen van doelstellingen en het opstellen van een
strategie.
B. Het ontwikkelen van een bewezen bedrijfsmodel, het bepalen van de strategische intentie van het bedrijf
en het uitwerken van een strategie.
C. Het bepalen van doelstellingen, het opstellen van een strategie, het implementeren en uitvoeren van de
gekozen strategie en het bepalen hoeveel van de middelen van de onderneming moet worden ingezet in
het streven naar een duurzaam concurrentievoordeel.
D. Het opstellen van een verklaring over de missie en het doel van het bedrijf, het bepalen van de
doelstellingen, het kiezen van een zakelijke aanpak, het selecteren van een bedrijfsmodel en het volgen
van de ontwikkelingen.
E. Het bepalen van de strategische intentie van de onderneming, het bepalen van financiële doelstellingen,
het opstellen van een strategie, en het kiezen van de bedrijfsmatige aanpak en werkwijze.
Antwoord: A

Vraag 6:
Het proces van strategiebepaling, strategie-uitvoering:
A. Wordt meestal gedelegeerd aan de leden van de raad van bestuur van een onderneming om geen inbreuk
te maken op de tijd van drukbezette kaderleden.
B. Dit omvat het vaststellen van de missie van een bedrijf, het ontwikkelen van een bedrijfsmodel dat erop
gericht is om van het bedrijf een marktleider te maken en het opstellen van een strategie om het
bedrijfsmodel te implementeren en uit te voeren.
C. Omvat de taken om een strategische visie te ontwikkelen, doelstellingen te bepalen, een strategie te
ontwikkelen, de strategie uit te voeren en uit te voeren, en vervolgens de ontwikkelingen te volgen en
corrigerende aanpassingen te initiëren in het licht van ervaringen, veranderende omstandigheden en
nieuwe kansen.
D. Is vooral gericht op het in kaart brengen van de interne en externe situatie van een organisatie, om zo
voorbereid te zijn op de uitdagingen van het ontwikkelen van een gezond bedrijfsmodel.
E. Is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van topbestuurders en de raad van bestuur; zeer weinig
managers onder dit niveau zijn betrokken bij het proces.
Antwoord: C



2
Hoofdstuk 2: Proces van het opstellen en uitvoeren van een strategie