Politiek en beleid analyse
Inleiding
Quizvragen
Hoeveel parlementen heb je mee verkozen, verkiezingen 9 juni in Gent?
o Vlaams, Federaal en Europees Parlement
Hoeveel regeringen telt België?
o 6
Hoeveel ministers voor mobiliteit telt België?
o 4
Wie int in België de belastingen?
o Federaal geint, wordt doorgeschoven naar verschillende overheden
Wie verdedigt ons land?
o 1 minister van defensie
Wie bepaalt de lengte van onze schoolvakanties?
o Gemeenschappen
Wie is er verantwoordelijk voor de opvang van de vluchtelingen?
o Federaal
Wie is er verantwoordelijk voor de inburgering van vluchtelingen?
o Vlaanderen
Wie mag een leefloon toekennen?
o Lokaal, bijzonder comité van de sociale dienst
Wie bepaalt de hoogte van een leefloon?
o Hangt af van Federaal
Wie bepaalt hoeveel vis Belgische vissers maximaal mogen ontvangen?
o Europa
Wie betaalde de coronapremie voor het zorgpersoneel?
Wie onderhandelt voor België tijdens klimaatconferenties?
o Officieel Federaal, probleem groot deel van de bevoegdheden zijn
Vlaanderen.
Wie beheert recreatiedomeinen zoals Puyenbroeck, De Gavers….?
o Provincies
Zal de regering De Wever I deze legislatuur een nieuwe staatshervorming
realiseren?
o Neen, realiseren kan niet, daarvoor is een grondwetswijziging en
een tweederdemeerderheid nodig, en die heeft hij niet.
Voorbereiden kan wel en staat in het regeerakkoord.
1
,Hoofdstuk 10:
Staatshervormingen
1. De Belgische staat
Een staat= een formele publiekrechtelijke persoon die het beleid voert
over een groep mensen.
Heerst altijd over een bepaalde bevolking.
Bevat ook soevereiniteit = dat wil zeggen dat ze enerzijds vrij kan
beslissen over het bestuur over haar eigen burgers en anderzijds in
principe vrij is van juridische inmenging van andere staten.
België van eenheidsstaat naar federale staat
1.1 De Belgische eenheidsstaat
Bij de oprichting van België in 1830 was België een eenheidsstaat.
o Dat wil zeggen dat het de centrale overheid onverdeeld het
soevereiniteitsrecht heeft.
o Er is slechts 1 beslissingsniveau, met één regering en één
parlement.
Officieel een Franstalig land
o Nederlands (en later Duits) waren dialect
o Grondwet pas in 1925 vertaald naar het Nederlands, officiële
Nederlandstalige versie pas in 1967 (Duitse in 1991)
1.2 De federale staat
De bevoegdheden worden verdeeld tussen de centrale overheid en
de deelstaatoverheden.
Elke overheid heeft daarbij in principe binnen haar grondgebied
(deels) autonome
soevereiniteit over die
materies die onder haar
bevoegdheden vallen.
We onderscheiden 2
modellen binnen de
federale staat:
Hiërarchische taakverdeling tussen de federale overheid en de
deelstaten.
Deelstaten hebben autonomie, maar deze autonomie wordt
begrensd door het kader dat door de federale staat kan worden
opgelegd.
Federale wetten hebben voorrang op deelstaatwetten.
2
, Bijvoorbeeld Duitsland.
Gedeelde bevoegdheden.
Een beleidsmaterie valt ofwel onder de bevoegdheid van de federale
overheid, ofwel onder die van de deelstaten.
Het beleidsniveau dat de bevoegdheid heeft, kan autonoom
beslissen, zonder inmenging van een ander niveau.
Bijvoorbeeld België.
De moeilijke discussies monden uit in politieke compromissen.
o Daardoor zijn veel bevoegdheden niet mooi afgelijnd verdeeld
en zijn er regelmatig bevoegdheidsdiscussies tussen
overheden.
o Als men bij de discussies er niet uitgeraakt, zal uiteindelijk het
Grondwettelijk Hof moeten beslissen wie waarvoor bevoegd is.
2. Historiek van de staatshervormingen
2.1 Van 1830 tot de taalgrens
Een streven van de Nederlandstaligen naar minstens een erkenning
van hun taal en cultuur.
Tijdens WOI kende de stroming een versnelling, resulteerde in 1920
in de taalwetten, waarin één na één de openbare diensten, het
gerecht, het onderwijs in Vlaanderen Nederlandstalig werden.
Taalstrijd.
In 1962 wordt de taalgrens vastgelegd en de taalzones afgebakend
na enkele marsen op Brussel.
Brussel = tweetalig gebied, de andere gemeenten ééntalig.
Omdat er in sommige gemeenten een duidelijke minderheid een
andere taal sprak, werden voor die gemeenten faciliteiten
vastgelegd.
o De bedoeling daarvan was dat de anderstalige burgers van die
gemeenten gedurende enkele jaren in hun taal bediend
zouden worden, om hen zo tijd te geven de officiële taal van
de gemeente te leren.
2.2 De zes staatshervormingen
Vanaf 1970 6 staatshervormingen
De polemiek rond de vernederlandsing van de Katholieke
Universiteit Leuven en de rellen die ermee gepaard gingen in de
jaren 1960, leidden uiteindelijk tot de start van de ‘federalisering’.
De eerste staatshervorming- 1970/1971
De tweede staatshervorming- 1980
3
, De derde staatshervorming- 1988
De vierde staatshervorming- 1993- Sint Michielsakkoord
De vijfde staatshervorming- 1999/2001 Lambermontakkoord
De zesde staatshervorming- 2011- Vlinderakkoord
De zevende staatshervorming…?
Elke stap: ‘samenblijven door meer bevoegdheden te
verdelen’= holding together federalism
Bij elke nieuwe staatshervorming werden telkens meer
dingen uit elkaar gehaald en anders verdeeld.
1970 De eerste staatshervorming
Aanleiding: Leuven Vlaams
Start ‘federalisering’ met dubbele federale structuur
o Oprichting gemeenschappen gebaseerd op taal
Eigen beperkte bevoegdheden voor taal en cultuur
Geen eigen parlement wel ‘cultuurraden’ (bevolkt met
nationale parlementsleden op basis van hun taalkeuze)
Geen eigen regering, of inkomsten
o Oprichting gewesten gebaseerd op grondgebied
Economische bevoegdheden/ grondgebonden materies
Discussie over Brussel: grondgebied, volwaardig gewest?
Minderheidsbescherming in de eerste taalwet
Tegelijk werd in de grondwet de bescherming van de minderheden
vastgelegd, men noemt hem daarom vaak de ‘grendelgrondwet’,
met enkele duidelijke beschermingsregels:
o Taalpariteit: de federale regering telt maximum 15 ministers,
met evenveel Franstalige als Nederlandstalige ministers, de
premies uitgezonderd.
o Alarmbelprocedure: deze procedure kan worden ingeroepen
door elke deelstaatregering als zij het gevoel heeft dat er een
wet wordt gestemd die de belangen van haar bevolkingsgroep
fundamenteel schaadt.
Grendelgrondwet: ‘taalgevoelige wetten’ kunnen pas gewijzigd
worden met:
o Dubbele meerderheid: wetten over materies die onder deze
regels vallen, moeten goedgekeurd worden met een
tweederde meerderheid en met een gewone meerderheid
binnen elke taalgroep.
Vanaf de 2de staatshervorming tot en met de 5de = achtergrondinformatie.
1980 Tweede staatshervorming
4
Inleiding
Quizvragen
Hoeveel parlementen heb je mee verkozen, verkiezingen 9 juni in Gent?
o Vlaams, Federaal en Europees Parlement
Hoeveel regeringen telt België?
o 6
Hoeveel ministers voor mobiliteit telt België?
o 4
Wie int in België de belastingen?
o Federaal geint, wordt doorgeschoven naar verschillende overheden
Wie verdedigt ons land?
o 1 minister van defensie
Wie bepaalt de lengte van onze schoolvakanties?
o Gemeenschappen
Wie is er verantwoordelijk voor de opvang van de vluchtelingen?
o Federaal
Wie is er verantwoordelijk voor de inburgering van vluchtelingen?
o Vlaanderen
Wie mag een leefloon toekennen?
o Lokaal, bijzonder comité van de sociale dienst
Wie bepaalt de hoogte van een leefloon?
o Hangt af van Federaal
Wie bepaalt hoeveel vis Belgische vissers maximaal mogen ontvangen?
o Europa
Wie betaalde de coronapremie voor het zorgpersoneel?
Wie onderhandelt voor België tijdens klimaatconferenties?
o Officieel Federaal, probleem groot deel van de bevoegdheden zijn
Vlaanderen.
Wie beheert recreatiedomeinen zoals Puyenbroeck, De Gavers….?
o Provincies
Zal de regering De Wever I deze legislatuur een nieuwe staatshervorming
realiseren?
o Neen, realiseren kan niet, daarvoor is een grondwetswijziging en
een tweederdemeerderheid nodig, en die heeft hij niet.
Voorbereiden kan wel en staat in het regeerakkoord.
1
,Hoofdstuk 10:
Staatshervormingen
1. De Belgische staat
Een staat= een formele publiekrechtelijke persoon die het beleid voert
over een groep mensen.
Heerst altijd over een bepaalde bevolking.
Bevat ook soevereiniteit = dat wil zeggen dat ze enerzijds vrij kan
beslissen over het bestuur over haar eigen burgers en anderzijds in
principe vrij is van juridische inmenging van andere staten.
België van eenheidsstaat naar federale staat
1.1 De Belgische eenheidsstaat
Bij de oprichting van België in 1830 was België een eenheidsstaat.
o Dat wil zeggen dat het de centrale overheid onverdeeld het
soevereiniteitsrecht heeft.
o Er is slechts 1 beslissingsniveau, met één regering en één
parlement.
Officieel een Franstalig land
o Nederlands (en later Duits) waren dialect
o Grondwet pas in 1925 vertaald naar het Nederlands, officiële
Nederlandstalige versie pas in 1967 (Duitse in 1991)
1.2 De federale staat
De bevoegdheden worden verdeeld tussen de centrale overheid en
de deelstaatoverheden.
Elke overheid heeft daarbij in principe binnen haar grondgebied
(deels) autonome
soevereiniteit over die
materies die onder haar
bevoegdheden vallen.
We onderscheiden 2
modellen binnen de
federale staat:
Hiërarchische taakverdeling tussen de federale overheid en de
deelstaten.
Deelstaten hebben autonomie, maar deze autonomie wordt
begrensd door het kader dat door de federale staat kan worden
opgelegd.
Federale wetten hebben voorrang op deelstaatwetten.
2
, Bijvoorbeeld Duitsland.
Gedeelde bevoegdheden.
Een beleidsmaterie valt ofwel onder de bevoegdheid van de federale
overheid, ofwel onder die van de deelstaten.
Het beleidsniveau dat de bevoegdheid heeft, kan autonoom
beslissen, zonder inmenging van een ander niveau.
Bijvoorbeeld België.
De moeilijke discussies monden uit in politieke compromissen.
o Daardoor zijn veel bevoegdheden niet mooi afgelijnd verdeeld
en zijn er regelmatig bevoegdheidsdiscussies tussen
overheden.
o Als men bij de discussies er niet uitgeraakt, zal uiteindelijk het
Grondwettelijk Hof moeten beslissen wie waarvoor bevoegd is.
2. Historiek van de staatshervormingen
2.1 Van 1830 tot de taalgrens
Een streven van de Nederlandstaligen naar minstens een erkenning
van hun taal en cultuur.
Tijdens WOI kende de stroming een versnelling, resulteerde in 1920
in de taalwetten, waarin één na één de openbare diensten, het
gerecht, het onderwijs in Vlaanderen Nederlandstalig werden.
Taalstrijd.
In 1962 wordt de taalgrens vastgelegd en de taalzones afgebakend
na enkele marsen op Brussel.
Brussel = tweetalig gebied, de andere gemeenten ééntalig.
Omdat er in sommige gemeenten een duidelijke minderheid een
andere taal sprak, werden voor die gemeenten faciliteiten
vastgelegd.
o De bedoeling daarvan was dat de anderstalige burgers van die
gemeenten gedurende enkele jaren in hun taal bediend
zouden worden, om hen zo tijd te geven de officiële taal van
de gemeente te leren.
2.2 De zes staatshervormingen
Vanaf 1970 6 staatshervormingen
De polemiek rond de vernederlandsing van de Katholieke
Universiteit Leuven en de rellen die ermee gepaard gingen in de
jaren 1960, leidden uiteindelijk tot de start van de ‘federalisering’.
De eerste staatshervorming- 1970/1971
De tweede staatshervorming- 1980
3
, De derde staatshervorming- 1988
De vierde staatshervorming- 1993- Sint Michielsakkoord
De vijfde staatshervorming- 1999/2001 Lambermontakkoord
De zesde staatshervorming- 2011- Vlinderakkoord
De zevende staatshervorming…?
Elke stap: ‘samenblijven door meer bevoegdheden te
verdelen’= holding together federalism
Bij elke nieuwe staatshervorming werden telkens meer
dingen uit elkaar gehaald en anders verdeeld.
1970 De eerste staatshervorming
Aanleiding: Leuven Vlaams
Start ‘federalisering’ met dubbele federale structuur
o Oprichting gemeenschappen gebaseerd op taal
Eigen beperkte bevoegdheden voor taal en cultuur
Geen eigen parlement wel ‘cultuurraden’ (bevolkt met
nationale parlementsleden op basis van hun taalkeuze)
Geen eigen regering, of inkomsten
o Oprichting gewesten gebaseerd op grondgebied
Economische bevoegdheden/ grondgebonden materies
Discussie over Brussel: grondgebied, volwaardig gewest?
Minderheidsbescherming in de eerste taalwet
Tegelijk werd in de grondwet de bescherming van de minderheden
vastgelegd, men noemt hem daarom vaak de ‘grendelgrondwet’,
met enkele duidelijke beschermingsregels:
o Taalpariteit: de federale regering telt maximum 15 ministers,
met evenveel Franstalige als Nederlandstalige ministers, de
premies uitgezonderd.
o Alarmbelprocedure: deze procedure kan worden ingeroepen
door elke deelstaatregering als zij het gevoel heeft dat er een
wet wordt gestemd die de belangen van haar bevolkingsgroep
fundamenteel schaadt.
Grendelgrondwet: ‘taalgevoelige wetten’ kunnen pas gewijzigd
worden met:
o Dubbele meerderheid: wetten over materies die onder deze
regels vallen, moeten goedgekeurd worden met een
tweederde meerderheid en met een gewone meerderheid
binnen elke taalgroep.
Vanaf de 2de staatshervorming tot en met de 5de = achtergrondinformatie.
1980 Tweede staatshervorming
4