100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Thema 2: Embryologie en regulatie van de voortplanting

Rating
-
Sold
-
Pages
21
Uploaded on
28-05-2025
Written in
2024/2025

Een samenvatting van alle hoorcolleges, werkcolleges en interactieve colleges van thema 2 in het vak Regulatie en integratie. Ook zijn onderaan de leerdoelen van dit thema uitgewerkt.

Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
May 28, 2025
Number of pages
21
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

Thema 2 – Embryologie en regulatie van
de voortplanting
HC2 Embryologie
Urinestelsel
Het mesoderm ontwikkelt zich van mediaal naar lateraal in de
chorda dorsalis, paraxiale mesoderm (somieten), intermediair
mesoderm en de laterale plaat mesoderm. Wanneer het embryo
gaat krommen, ontstaat het intra embryonale coeloom uit
het mesoderm (zie afbeelding). Tegen dit coeloom zal een
verdikking van het intermediair mesoderm aan liggen. Uit
het intermediaire mesoderm zullen het urogenitaal-stelsel
en de gonaden ontstaan (testes/ovaria).
Het intermediaire mesoderm gaat zich verdikken, er
ontstaat in deze verdikking een verhevening: de urogenitale ridge. Hieruit
zullen de nieren zich gaan ontwikkelen. Mediaal van deze ridge gaan de cellen
zich anders differentiëren en wordt de gentiale ridge genoemd, deze
ontwikkelen zich tot de gonaden.
In cranio-caudale richting ontstaan drie nierstructuren uit het intermediair
mesoderm; pronephros, mesonephros en het metanephros. Het pronephros
differentiëren zich bij de mens niet tot een functionele unit en zullen daarom in
regressie gaan. Wel is de pronephros belangrijk voor het ontstaan van de
daaropvolgende structuren, middels signaalstoffen. Het mesonephros ontstaat na
de regressie van het pronephros en staan in verbinding met de cloaca
(endoderm) via de ductus mesonephricus. Het mesonephrons zal zich wel
ontwikkelen tot een functionele unit, maar degenereren uiteindelijk ook. Het
metaneprhos ontwikkelt zich helemaal caudaal. Het metanephros ontstaat al
eerder maar wordt pas functioneel zodra het mesonephros in regressie is gegaan.
Vanuit het caudale deel van de ductus mesonephricus ontstaat een knopje, de
ureterknop. Het metanephros en de uretherknop zullen samen de definitieve
nier gaan vormen. De definitieve nier heeft twee functionele onderdelen:
 Excretie functie -> ontwikkeling vanuit het metanephros
o Kapsel van Bowman
o Proximale tubuli
o Lis van Henle
o Distale tubuli
 Verzamel functie -> ontwikkeling vanuit de
uretherknop
o Verzamelbuisjes
o Calyx major en minor
o Pelvis renalis
o Ureter

Het septum urorectales verdeelt de cloaca in een canalis anorectalis
(rectum) en een sinus urogenitalis. Meest caudaal van de cloaca bevindt zich
een cloacaal membraan, hier ligt het endoderm direct tegen het ectoderm aan.
Uit het mesoderm ontstaan de bloedvaten, dit membraan heeft dat niet en wordt

,daarom niet gevasculariseerd. Bij de groei van dit embryo zal dit membraan
ruptureren, dit zal voor de opening van de anus en het urogenitaal stelsel zorgen.
Het verwijde craniale gedeelte van de sinus urogenitalis ontwikkelt zich tot de
blaas die nog continue is met de allantois. De allantois is de verbinding van de
blaas met de navel.
Een deel van de ductus mesonephricus wordt
opgenomen in de dorsale blaaswand, deze vormt
het trigonum vesicae (zie afbeelding). Op deze
plek zit aan de binnenzijde ook geen sterk geplooid
epitheel. Het ureterknopje, de toekomstige ureter, blijft zijn eigen ingang naar de
blaas behouden.
De ductus mesonephricus zal zich in een man gaan ontwikkelen tot de vas
deferenes (zaadleider) en bij een vrouw gaat deze in regressie.
Tijdens de ontwikkeling van het urinestelsel kunnen er afwijkingen optreden.
Enkele voorbeelden van congenitale afwijkingen van het urinestelsel:
 Niet goed sluiten van de allantois/urachus (fibreus restant van de
allantois). Er blijft een opening tussen de navel en de blaas.
o Urachuscyste = bultje onder de navel, waarin een stukje van de
allantois niet verbindweefseld is en een soort tweede blaas vormt.
 Abnormale ontwikkeling van het septum urorectale. Dit kan op
verschillende manieren:
o Het rectum sluit aan op de urethra.
o Dubbele urethra, eentje mondt uit in het rectum.
o Een gemeenschappelijke uitgang voor de blaas, uterus en
het rectum.
o De uterus mondt uit in het rectum.
 Ligging van de nieren.
o Bekkennier
o Hoefijzernier; blijft achter de a. mesenterica inferior hangen.
 Vascularisatie van de nieren. Bij het opstijgen van de nieren worden
er steeds nieuwe bloedvaten aangemaakt, daarbij gaat het onderste
bloedvat in regressie. Dit gebeurt soms ook niet, waardoor er meerdere
takken naar de nieren kunnen gaan.
Inwendige geslachtsorganen
Uit de genital ridge ontstaan de gonaden. Deze gonaden ontstaan
uit oerkiemcellen die in de wand van de dooierzak liggen,
coeloomepitheel en onderliggend mesenchym. De oerkiemcellen
moeten dus migreren, dit gebeurd via de dooierzak naar het dorsale
mesenterium. De cellen komen dan t.h.v. T10 bij de achterwand van
het embryo en kunnen daar bij de genital ridge komen.
In dezelfde tijd ontstaat er een ductus paramesonephricus vanuit het
coeloomepitheel. Deze buizen worden de buizen van Müller genoemd. Deze
buizen zullen craniaal altijd open blijven en zijn caudaal verbonden met de sinus
urogenitalis. De oerkiemcellen zetten het coeloomepitheel aan tot proliferatie en

, verdikking, waardoor er een geslachtsplooi ontstaat. Onderliggende cellen van de
geslachtsplooi worden steuncellen. Tot hier is de ontwikkeling identiek.
 De ontwikkeling van de inwendige geslachtsorganen van een XY embryo
In de steuncellen van de gonaden komt het SRY-eiwit tot expressie,
waardoor deze zich gaan differentiëren tot Sertoli-cellen. Deze cellen
scheiden Dhh en het anti-Müllerian hormoon (AMH) uit. Dhh stimuleert
de differentiatie van de mesenchymale cellen tot de cellen van Leydig,
die later voor de testosteronproductie zorgen. AMH stimuleert de regressie
van de ductus paramesonephricus (buis van Muller). Testosteron
induceert de differentiatie van de ductus mesonephricus tot de vas
deferens, epididymis, ductuli efferentes en de vesicula seminalis.
Dihydrotestosteron komt hierbij vrij en induceert de masculinisatie van
het uitwendige geslachtsorgaan.
 De ontwikkeling van de inwendige geslachtsorganen van een XX embryo
Het SRY-eiwit ontbreekt. De steuncellen krijgen geen initiatie van het SRY-
eiwit en zullen daarom differentiëren tot follikel cellen. Deze cellen
scheiden ook geen AMH of Dhh uit, hierdoor differentiëren de
mesenchymale cellen zich niet en wordt er geen testosteron geproduceerd.
Door de afwezigheid van AMH kan de ductus paramesonephricus gaat niet
in regressie en door de afwezigheid van testosteron gaat de ductus
mesonephricus wel in regressie.
De caudale delen van de ducti paramesonephricus gaan met elkaar
fuseren en vormen zo de uterus en de vagina. Het septum tussen de
ducti verdwijnen daarbij ook. De niet gefuseerde craniale delen blijven een
open verbinding met het intra-embryonaal coeloom en ontwikkelen zich tot
de tubae uterinae. Het maagdenvlies is een dun laagje van de wand van
de sinus vaginalis, dat kan ruptureren bij een eerste penetratie.
Tijdens de ontwikkeling van de inwendige geslachtsorganen kunnen er
afwijkingen optreden. Enkele voorbeelden van congenitale afwijkingen van de
inwendige geslachtsorganen:
 Uterus anomalieën: fout in de aanleg, fusie of resorptie van de ductus
paramesonephricus.
o MRKH syndroom = stoornis in de ontwikkeling van de ductus
paramesonephricus, waarbij de uterus en de vagina niet (volledig)
aangelegd zijn maar de ovaria wel normaal zijn.
o Uterus unicornis met een niet communicerende hoorn, vaak is deze
nog wel vaak verbonden met een fibreuze streng.
Uitwendige geslachtsorganen
Het tuberculum genitale is een anterieure fusie van twee zwellingen. Deze zal
zich uitbreiden, bij de mannen sterken dan bij vrouwen. De sinus urogenitalis
strekt mee naar voren en vormt de urogenitale plaat. Op het distale eind van
de urogenitale plaat zit nog een restant van het cloacale membraan, dit wordt de
glansplaat genoemd. Als de sinus urogenitalis is gescheiden van het anale kanaal
worden de cloacale zwellingen de urogenitale/urethrale plooien genoemd.
Later in de ontwikkeling vormt er een nieuw paar zwellingen die naast de
urogenitale plooien liggen, dit zijn de labioscrotale zwellingen.
$6.02
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
indypietersen

Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
indypietersen Universiteit Utrecht
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
1
Member since
7 months
Number of followers
0
Documents
18
Last sold
6 months ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions