W&T: INHOUD
LEVENDE NATUUR
SYSTEMATIEK
TAXONOMIE, FYLOGENIE EN SYSTEMATIEK
Taxonomie
= de wetenschap die zich bezighoudt met de identificatie (vinden, beschrijven, tekenen), de
nomenclatuur (naamgeving) en de classificatie van levende organismen.
Fylogenie
= de wetenschap die zich bezighoudt met het onderzoeken van de afstammingsgeschiedenis van een
groep.
Er zijn dus meerder mogelijkheden om organismen te classificeren, 1 methode wordt nu algemeen
aanvaard, dat is de systematiek.
Systematiek
= moderne manier van classificeren maakt gebruik van evolutieve verwantschappen (=taxonomie +
fylogenie) het schema dat hoort bi het taxonomische systeem noemt men een cladogram of
afstammingsschema.
→ vb cladogram
De basiseenheid in een taxonomisch systeem is de soort.
Soort
= groep van organismen die zich, onder natuurlijke omstandigheden, onderling kunnen voortplanten en
waarvan de nakomelingen zich ook kunnen voortplanten.
,WETENSCHAPPELIJKE NAAMGEVING
Grondlegger: Carolus Linnaeus
Linnaeus: de soortnaam is 2delig en is cursief geschreven
1ste deel: geslachtsnaam (hoofdletter)
2de deel: soort
De classificatie is hiërarchisch = voor elk niveau een eigen voorvoegsel.
OP ZOEK NAAR EEN DIER, PLANT OF SCHIMMEL?
Met determinatiekaarten of tabellen.
WAT IS LEVEN?
Kenmerken van levende wezens
• Gassen uitwisselen met de omgeving
• Zich voeden
• Afvalstoffen uitscheiden
• Bewegen
• Groeien
• Kunnen waarnemen
• Zich zelfstandig voortplanten
• Evolutie vertonen
Kenmerken van virussen
• Bewegen
• Kunnen waarnemen
• Evolutie vertonen
• Zeer klein
• Geen zelfstandige voortplanting
o Geïnfecteerde cellen maken nieuwe virussen omdat virussen controle van de cel
overnemen.
• Incubatietijd verschilt per virus
• Antibiotica helpt niet (enkel bij bacteriën)
, → virus
ZES RIJKEN
Indeling op basis van:
• Celkern ja/nee
• Een- of meercellig
• Manier van voeden
, Heterotrofen
• Organismen die zich voeden met door andere organismen opgebouwde voedingsstoffen. Ze
gebruiken een organische koolstofbron.
• Bv. Becteriën, Archae, protisten, zwammen & dieren
Autotrofen
• Organismen die uit een anorganische koolstofbron (bv. CO2) zelf voedsel (suikers) kunnen
opbouwen. De meeste doen aan fotosynthese.
• Bv. Bacteriën, Archae, protisten (wieren), planten
Bacteria en Archaea
• Organismen zonder een kernmembraan en dus zonder kern. Genetisch materiaal ligt vrij in de
cel.
Eukaryoten
• Organismen met een kernmembraan en dus met kern. Genetisch materiaal ligt in de kern
opgeslagen.
ARCHAEA EN BACTERIA
Kenmerken
• Eencellig
• Geen celkern
• Zeer klein
• Voortplanting door celdeling
Groei van bacteriën = exponentiële groei (1→2→4→8,…)
Archaea
• Oerbacteriën
• Leven in zeer extreme omstandigheden (warmwaterbronnen, zoutpannen, onze darmen)
Bacteria
• Dikke celwand
• DNA los in cel
→ bacterië
Nuttige bacteriën
• Voeding: yoghurt, kaas, azijn, water zuiveren,…
• Menselijk lichaam: darmbacteriën, huid, … : ongeveer 1kg!
• Produceren antibiotica
Schadelijke bacteriën
• Ziektes: TBC, salmonella, keelontsteking, diarree,…
LEVENDE NATUUR
SYSTEMATIEK
TAXONOMIE, FYLOGENIE EN SYSTEMATIEK
Taxonomie
= de wetenschap die zich bezighoudt met de identificatie (vinden, beschrijven, tekenen), de
nomenclatuur (naamgeving) en de classificatie van levende organismen.
Fylogenie
= de wetenschap die zich bezighoudt met het onderzoeken van de afstammingsgeschiedenis van een
groep.
Er zijn dus meerder mogelijkheden om organismen te classificeren, 1 methode wordt nu algemeen
aanvaard, dat is de systematiek.
Systematiek
= moderne manier van classificeren maakt gebruik van evolutieve verwantschappen (=taxonomie +
fylogenie) het schema dat hoort bi het taxonomische systeem noemt men een cladogram of
afstammingsschema.
→ vb cladogram
De basiseenheid in een taxonomisch systeem is de soort.
Soort
= groep van organismen die zich, onder natuurlijke omstandigheden, onderling kunnen voortplanten en
waarvan de nakomelingen zich ook kunnen voortplanten.
,WETENSCHAPPELIJKE NAAMGEVING
Grondlegger: Carolus Linnaeus
Linnaeus: de soortnaam is 2delig en is cursief geschreven
1ste deel: geslachtsnaam (hoofdletter)
2de deel: soort
De classificatie is hiërarchisch = voor elk niveau een eigen voorvoegsel.
OP ZOEK NAAR EEN DIER, PLANT OF SCHIMMEL?
Met determinatiekaarten of tabellen.
WAT IS LEVEN?
Kenmerken van levende wezens
• Gassen uitwisselen met de omgeving
• Zich voeden
• Afvalstoffen uitscheiden
• Bewegen
• Groeien
• Kunnen waarnemen
• Zich zelfstandig voortplanten
• Evolutie vertonen
Kenmerken van virussen
• Bewegen
• Kunnen waarnemen
• Evolutie vertonen
• Zeer klein
• Geen zelfstandige voortplanting
o Geïnfecteerde cellen maken nieuwe virussen omdat virussen controle van de cel
overnemen.
• Incubatietijd verschilt per virus
• Antibiotica helpt niet (enkel bij bacteriën)
, → virus
ZES RIJKEN
Indeling op basis van:
• Celkern ja/nee
• Een- of meercellig
• Manier van voeden
, Heterotrofen
• Organismen die zich voeden met door andere organismen opgebouwde voedingsstoffen. Ze
gebruiken een organische koolstofbron.
• Bv. Becteriën, Archae, protisten, zwammen & dieren
Autotrofen
• Organismen die uit een anorganische koolstofbron (bv. CO2) zelf voedsel (suikers) kunnen
opbouwen. De meeste doen aan fotosynthese.
• Bv. Bacteriën, Archae, protisten (wieren), planten
Bacteria en Archaea
• Organismen zonder een kernmembraan en dus zonder kern. Genetisch materiaal ligt vrij in de
cel.
Eukaryoten
• Organismen met een kernmembraan en dus met kern. Genetisch materiaal ligt in de kern
opgeslagen.
ARCHAEA EN BACTERIA
Kenmerken
• Eencellig
• Geen celkern
• Zeer klein
• Voortplanting door celdeling
Groei van bacteriën = exponentiële groei (1→2→4→8,…)
Archaea
• Oerbacteriën
• Leven in zeer extreme omstandigheden (warmwaterbronnen, zoutpannen, onze darmen)
Bacteria
• Dikke celwand
• DNA los in cel
→ bacterië
Nuttige bacteriën
• Voeding: yoghurt, kaas, azijn, water zuiveren,…
• Menselijk lichaam: darmbacteriën, huid, … : ongeveer 1kg!
• Produceren antibiotica
Schadelijke bacteriën
• Ziektes: TBC, salmonella, keelontsteking, diarree,…