Notities semester 2
Les 1 – 18/02: Inleiding Kinder- en
Jeugdpsychopathologie en psychiatrie
1. Kinder- en jeugdpsychopathologie
- Studie van kennis en praktijk m.b.t. psychiatrische beelden bij 0-18 j.
- Meer en meer ook inclusief de transitieleeftijd (jovo = jongvolwassenen t.e.m.
23j.)
- Leeftijdsafhankelijke nosologie en classificatie
o 0-5j: DC 0-5
o 6-18-23-65-100j: DSM-5
- Kinderpsychiatrie = Gezinspsychiatrie
o Ouders voelen zich vaak ook nog ouder van jongeren tot 23 jaar. Ouders
willen graag betrokken zijn.
- Tussen 16-23 jaar is de transitieleeftijd waarin zowel volwassen als kinder- en
jeugdpsychiatrie betrokken is. Bekijken wanneer overgang is van de ene groep
naar de andere.
- DSM-5: classificatieschema in de verschillende labels
o Labels zijn vaak beschrijving van gedrag dat (volledig) getekend wordt
door het gezin eromheen.
Gedeelde domeinen met volwassenen psychiatrie
- Peripartale psychiatrie (parent-infant-mental health)
- KOPP (kinderen van ouders met psychiatrische problemen) - Kindreflex
- Transitiepsychiatrie
- Kennisdeling (wetenschap,methodieken, therapieën, …)
Volwassenen met problemen hebben ook vaak kinderen, denk hieraan
Infantmenthalhealth/peripartale psychiatrie. Risico’s detecteren bij jong gezin waarvan
je ziet dar er steun nodig is. Je begint soms al zorg te geven voor de geboorte.
Kindreflex: wanneer een of beide ouders een psychiatrische problematiek hebben. Er
wordt gevraagd dat mensen met hun cliënten spreken over hoe ze zelf vinden dat ze
zich als ouder kunnen gedragen, functioneren met zijn/haar gekende problematiek. Niet
ieder kind met ouders in probleemsituatie krijgt zelf altijd problemen, maar het komt
wel meer voor.
,Ontwikkeling centraal
Bij ons scheiding tussen jeugd en volwassenen, in Gent niet.
- Hersenontwikkeling
o Ontwikkeling van baby tot 18-jarige/volwassene. Je gaat in de loop van de
tijd op andere manieren reageren. Je hersenen ontwikkelen zich
voortdurend. Alles wat ze meemaken heeft dus ook impact op de
hersenontwikkeling.
- Nature-nurture transactionaliteit
o Hersenen: use it or lose it
▪ Hersenen ontwikkelen enkel goed als je ze kan gebruiken. .
o Gen-omgevingsinteracties
▪ Wat gebeurt in je omgeving kan de ontwikkeling verrijken en
versmallen.
- Ontwikkelingsdomeinen (in volgorde!)
o Psychomotorisch
o Socio-emotioneel
o Cognitief
o Moreel
o Identiteit
Voortdurende transactie: wat je vandaag meemaakt heeft impact op je vandaag, maar
ook op de hersenontwikkeling van morgen, volgende week etc.
,- School = obligate partner.
- Beste invloed op kinderen = via de ouders. Andere manier van reageren, invloed
uitoefenen, opvoeden.
- Ouders mogen alles weten tot op het niveau dat psychiaters het oké vinden. Als
je gevraagd wordt te zwijgen, maar je ziet dat er een grote impact is op het leven
van het kind. Wanneer het kind voldoende ontwikkeld is om zelf deze keuzes te
maken moet je wel zwijgen. Stel het is bij een 13-jarigen, kan je beoordelen dat
dit kind vaak nog niet helemaal over zichzelf ten goede beslissen.
- Daarom moeten therapeuten soms het kind overgaan en toch met de ouders in
gesprek te gaan. Hulpverlener moet beslissen of een kind hulpbekwaam is of
niet. Vanaf 16 mag een kind zelf beslissen of deze een behandeling wel of niet
willen. Onder 12 jaar heeft het kind geen recht om iets te weigeren. Tussen 12 en
16 moeten de therapeuten beslissen of het kind bekwaam is om keuzes over
zichzelf te maken.
- Kinderen hebben het recht om dingen te kunnen vertellen die niet worden
doorgespeeld naar de ouders.
- Leerplicht nog steeds verplicht. Maar sommige kinderen geraken er echt niet,
moeten we dit aanpassen?
, 2. Historiek
~ veranderende positie van het kind doorheen de geschiedenis
Grieken: Kind heeft bescherming nodig
Plato (428-348 BC):
- Verwenning -> prikkelbaarheid
- Tirannie -> somberheid
Middeleeuwen (500-1500): Ambivalentie tov “kind” =
- Kleine volwassene met economische waarde
o Kinderen werden erg gezien als kleine volwassenen die als kleine kids al
mee moesten werken als volwassenen. Enkel de rijken moesten soms
niet meewerken en konden ook ‘kind zijn’.
- Toch ook spel
- Disciplinering - tuchtiging
18e E: Verlichting: Rousseau (1712-1778)
- Opvoeding & onderwijs belangrijker dan economisch nut
- Ontwikkelingsgericht leren
Les 1 – 18/02: Inleiding Kinder- en
Jeugdpsychopathologie en psychiatrie
1. Kinder- en jeugdpsychopathologie
- Studie van kennis en praktijk m.b.t. psychiatrische beelden bij 0-18 j.
- Meer en meer ook inclusief de transitieleeftijd (jovo = jongvolwassenen t.e.m.
23j.)
- Leeftijdsafhankelijke nosologie en classificatie
o 0-5j: DC 0-5
o 6-18-23-65-100j: DSM-5
- Kinderpsychiatrie = Gezinspsychiatrie
o Ouders voelen zich vaak ook nog ouder van jongeren tot 23 jaar. Ouders
willen graag betrokken zijn.
- Tussen 16-23 jaar is de transitieleeftijd waarin zowel volwassen als kinder- en
jeugdpsychiatrie betrokken is. Bekijken wanneer overgang is van de ene groep
naar de andere.
- DSM-5: classificatieschema in de verschillende labels
o Labels zijn vaak beschrijving van gedrag dat (volledig) getekend wordt
door het gezin eromheen.
Gedeelde domeinen met volwassenen psychiatrie
- Peripartale psychiatrie (parent-infant-mental health)
- KOPP (kinderen van ouders met psychiatrische problemen) - Kindreflex
- Transitiepsychiatrie
- Kennisdeling (wetenschap,methodieken, therapieën, …)
Volwassenen met problemen hebben ook vaak kinderen, denk hieraan
Infantmenthalhealth/peripartale psychiatrie. Risico’s detecteren bij jong gezin waarvan
je ziet dar er steun nodig is. Je begint soms al zorg te geven voor de geboorte.
Kindreflex: wanneer een of beide ouders een psychiatrische problematiek hebben. Er
wordt gevraagd dat mensen met hun cliënten spreken over hoe ze zelf vinden dat ze
zich als ouder kunnen gedragen, functioneren met zijn/haar gekende problematiek. Niet
ieder kind met ouders in probleemsituatie krijgt zelf altijd problemen, maar het komt
wel meer voor.
,Ontwikkeling centraal
Bij ons scheiding tussen jeugd en volwassenen, in Gent niet.
- Hersenontwikkeling
o Ontwikkeling van baby tot 18-jarige/volwassene. Je gaat in de loop van de
tijd op andere manieren reageren. Je hersenen ontwikkelen zich
voortdurend. Alles wat ze meemaken heeft dus ook impact op de
hersenontwikkeling.
- Nature-nurture transactionaliteit
o Hersenen: use it or lose it
▪ Hersenen ontwikkelen enkel goed als je ze kan gebruiken. .
o Gen-omgevingsinteracties
▪ Wat gebeurt in je omgeving kan de ontwikkeling verrijken en
versmallen.
- Ontwikkelingsdomeinen (in volgorde!)
o Psychomotorisch
o Socio-emotioneel
o Cognitief
o Moreel
o Identiteit
Voortdurende transactie: wat je vandaag meemaakt heeft impact op je vandaag, maar
ook op de hersenontwikkeling van morgen, volgende week etc.
,- School = obligate partner.
- Beste invloed op kinderen = via de ouders. Andere manier van reageren, invloed
uitoefenen, opvoeden.
- Ouders mogen alles weten tot op het niveau dat psychiaters het oké vinden. Als
je gevraagd wordt te zwijgen, maar je ziet dat er een grote impact is op het leven
van het kind. Wanneer het kind voldoende ontwikkeld is om zelf deze keuzes te
maken moet je wel zwijgen. Stel het is bij een 13-jarigen, kan je beoordelen dat
dit kind vaak nog niet helemaal over zichzelf ten goede beslissen.
- Daarom moeten therapeuten soms het kind overgaan en toch met de ouders in
gesprek te gaan. Hulpverlener moet beslissen of een kind hulpbekwaam is of
niet. Vanaf 16 mag een kind zelf beslissen of deze een behandeling wel of niet
willen. Onder 12 jaar heeft het kind geen recht om iets te weigeren. Tussen 12 en
16 moeten de therapeuten beslissen of het kind bekwaam is om keuzes over
zichzelf te maken.
- Kinderen hebben het recht om dingen te kunnen vertellen die niet worden
doorgespeeld naar de ouders.
- Leerplicht nog steeds verplicht. Maar sommige kinderen geraken er echt niet,
moeten we dit aanpassen?
, 2. Historiek
~ veranderende positie van het kind doorheen de geschiedenis
Grieken: Kind heeft bescherming nodig
Plato (428-348 BC):
- Verwenning -> prikkelbaarheid
- Tirannie -> somberheid
Middeleeuwen (500-1500): Ambivalentie tov “kind” =
- Kleine volwassene met economische waarde
o Kinderen werden erg gezien als kleine volwassenen die als kleine kids al
mee moesten werken als volwassenen. Enkel de rijken moesten soms
niet meewerken en konden ook ‘kind zijn’.
- Toch ook spel
- Disciplinering - tuchtiging
18e E: Verlichting: Rousseau (1712-1778)
- Opvoeding & onderwijs belangrijker dan economisch nut
- Ontwikkelingsgericht leren