2023-2024
,LES 1: 12 februari 2024
1° boek 1. Algemene bepalingen
2° boek 2. Personen, familie & relatievermogensrecht
3° boek 3. Goederen
4° boek 4. Nalatenschappen, schenkingen & testamenten
5° boek 5. Verbintenissen
6° boek 6. BCA
7° boek 7. Bijzondere overeenkomsten (in voorbereiding)
8° boek 8. Bewijs
9° boek 9. Zekerheden
10° boek 10. Verjaring
Inwerkingtreding boeken 1 en 5 BW
- Beide Wet van 28/4/22
- Inwerkingtreding 1/1/23
o Boek 1: art 3-5
o Boek 5: art 64-65
- Eerbiedigende werking
o Tenzij partijen anders overeenkomen
o Enkel RH + Rsf na 1/1/23
o Niet:
Toekomstige gevolgen RH + Rsfeiten die dateren van voor 1/1/23
RH + Rsfeiten mbt verbintis uit RH/Rsfeit van voor 1/1/23
Art.5.4 BW: definitie contract = meerzijdige rh, constitutief: wilsovereenstemming, ze kunnen
contract vrij vormgeven, maar ze moeten dat niet doen. Uit art.5.3 volgt aanvullend karakter
en uit art.5.14 volgt contractsvrijheid. Voor meest frequente contracten bestaan er
standaardregels want het is niet efficiënt om elke keer een contract op te stellen.
Benoemde contracten = contracten waar wettelijke set van regels voor zijn voorzien, regels
vinden we in boek 3 van OBW. Temporele werking regels boek 1 en 5.
Boek 6: sinds 1 februari 2024
Boek 7: bijzondere contracten (in voorbereiding)
Bv: arbeidscontract, zou bij bijzondere ovk kunnen behandeld worden maar is eigenlijk
arbeidsrecht.
Titel 1: Inleiding
Benoemde contracten
- Wettelijk set regels + contract (voor zover niet dwingend Recht)
- Subsidiair: verbintenissen & contractenrecht (met art. 5.71 BW)
Contract, bijzondere regels en ondergeschikt regels van boek 5, verbintenissenrecht en
contractenrecht blijft ondergeschikt dus gelden, bv: regels over wilsgebreken, algemene
informatieplichten, etc.
,Onbenoemde contracten/sui generis
- Contract zelf
- Gemene verbintenissen & contractenrecht (met art. 5.71 BW)
- Regels benoemd contract per analogie
Contracten waarvoor geen wettelijk set van regels bestaat, gevolg van wilsovereenstemming
en contractsvrijheid. Ze kunnen buiten de lijntjes kleuren, wat niet kan bij goederenrecht. In
verbintenissenrecht zijn er open normen en regels, ze kunnen vrije contracten maken. Welke
regels gelden dan? In eerste plaats het contract zelf, omdat er geen modelregeling is voor het
concreet contract. Maar zoals bij benoemde contracten geldt ondergeschikt nog het algemene
verbintenissen-en contractenrecht. Lijkt een onbenoemd contract niet heel hard op een
benoemd? Leasing: eigendom blijft bij leasinggever, wordt als het ware gehuurd, is geen huur
maar lijkt erop. Dus als we onbenoemde contracten hebben die lijken op benoemde contracten
kunnen die regels naar analogie worden toegepast.
Gemengde contracten (5.67 BW)
- Onbenoemd/sui generis
- Combinatietheorie
- Absorptieleer
Benoemde contracten gemixt. Typevoorbeeld: aanneming in bouwzaken, u laat een huis
bouwen op een stuk grond. Twee belangrijke componenten, enerzijds wordt u eigenaar van de
bouwmaterialen (kopen), anderzijds ook een dienstencomponent (prestaties, activiteit =
wezenskenmerken van aanneming). Als we mixen, welk regime geldt dan:
- Ofwel hebben we zo hard geschud dat het iets helemaal nieuw is: onbenoemde
contracten, sui generis contracten.
- Combinatietheorie, cumultheorie: geschud, maar we zien nog duidelijk de
componenten van de contracten. Dan passen we op de koop de regels van koop toe en
om de aanneming de aannemingsregels.
- Absorptietheorie: We zien de componenten nog, maar er is duidelijk 1 benoemd
contract dominant. Dominante absorbeert het ondergeschikte.
Regels in art.5.67, wettelijk uitgangspunt = cumultheorie. Maar als er een dominant element
is kunnen we dat dan niet laten overheersen? Want soms zal combinatie van regels r-tot een
ander resultaat leiden. Inzake aanneming en lastgeving hebben we andere regels over de prijs.
Bij lastgeving zou rechter prijs niet kunnen matigen, mag bij aanneming wel.
Uitzondering: binnen absorptietheorie cumuleren. Als vastgoedmakelaar ook een contract
mag sluiten. Makelaar zoekt kandidaat koper of huurder (diensten = aanneming), stel nu dat je
tegen makelaar zegt, als je kandidaat vindt mag je ook contract sluiten (element van
lastgeving). Heel contract onder aanneming steken, maar we op paar specifieke punten toch
gaan cumuleren met lastgeving. = punctueel cumuleren.
Bijzondere overeenkomsten sensu lato: benoemde contracten in OBW (boek 3)
,Overzicht
Deel I: contracten mbt overdracht eigd
- Koop
- Kanscontracten
Deel II: contracten mbt gebruik & genot v/e goed
- Huur
- Lening
Deel III: dienstencontracten
- Aanneming
- Bewaargeving
- Lastgeving
Deel IV: vaststellingscontracten (dading)
3 koningen en 5 kroonprinsen
Wat moet u kennen: colleges + boek
Bescherming zwakke contractspartij
Wilsautonomie (cf 5.3 en 5.14 BW) en sociale welvaartmaatschappij
Consumentenrecht sensu lato
- Dwingend recht
- gemeenrechtelijke bescherming (zorgvuldigheidsnorm: goede trouw, contractuele en
precontractuele informatieplicht; gekwalificeerde benadeling/misbruik
omstandigheden 5.37 BW enz)
Consumentenrecht sensu stricto
- Bv WER, consumentenkoop
- Afdwingbaarheidsparadox
Consumentenrecht: uitgangspunt = wilsautonomie (5.14 en 5.3)
Bv: huur, iemand wil appartement huren, iemand heeft 120 appartementen,
onderhandelingspositie verhuurder zal vaak sterker zijn dan die van de potentiële huurder.
Feitelijk gezien hebben we in onderhandeling en bij sluiten van contracten geen feitelijke
gelijkheid. Het recht corrigeert de absolute gelding van de wilsautonomie d.m.v. het dwingend
recht. (bv: bijzondere regels inzake woninghuur). Naast het dwingend recht, houdt het recht
rekening met de ongelijkheid van de contractpartijen, de verhoudingen van de contractpartijen
afstemmen op soortgelijk gewicht. Typevoorbeeld is zorgvuldigheidsnorm en goede trouw in
ons contractenrecht (infoplicht: 5.16). contractenrecht als zodanig is gevoelig voor zwakheid
contractspartijen (las een slager een nieuwe slagerij wil laten bouwen is dat geen echt
,consument, want is een professional en handelt in professionele hoedanigheid. Maar in
verhouding met de aannemer is hij een soort consument en dan gelden de regels van
consumentenbescherming sensu lato). Consumentenrecht sensu stricto, vooral door Europese
invloed bij ons is geïncorporeerd, bescherming van de interne markt (men wil in Europees
recht, de landsgrenzen niet meer ziet, opdat het principe maximaal gerealiseerd worden
moeten de voorwaarden op elkaar worden afgestemd, zoals bijvoorbeeld garantie)
Consumentenbescherming sensu stricto = in context bussines vs consumer (NPNP, natuurlijke
persoon, niet professioneel), regels vinden we in WER.
- Bv: als u een wanprestatie begaat is dit de straf (schadebeding). We mogen niet te
gulzig zijn , in het gemene recht kan er gematigd worden. in consumentenrecht is
sanctie op te zware schadebeding de nietigheid. HvJ wilt dat als u gokt en verliest dat
u echt pijn hebt. Als u schadebeding nietig is verliest u ook het gemeenrechtelijk recht
op schadevergoeding. Moeilijkheid in de praktijk, de afdwing van de regels moet
meestal in rechte verlopen, en de inzet van het geschil is vaak veel te laag om uw
rechten in rechte af te dwingen. Bv: u koopt een trui, en er komen na aantal weken al
gaten in. U gaat terug en vraagt geld terug of nieuwe trui. Stel verkoper zegt nee, gaat
u voor 200euro dagvaarden? (advocaat, deskundige etc = allemaal kosten). Als u
verliest bent u alle kosten kwijt en ook nog rechtsplegingsvergoeding. Dus hoewel de
regels goed klinken, zal u vaak in de kostenbatenafweging geen procedure starten. =
afdwingingsparadox die heel sterke tanden heeft, maar waar je ook heel vaak niet mee
kan bijten.
Boek VI WER (XIV: afgeschaft)
- Art I.1 WER (algemeen)
o Consument
nat persoon buiten handels/bedrijf/ambacht/beroepsactiv
o Onderneming (doch zie boek VI)
Nat pers zelfstandig beroepsactiviteit
Élke rechtspersoon (tenzij bv Staat, ocmw)
Elke andere organisatie z Rspersh tenzij gn uitkeringsoogmerk en geen
uitkeringen verricht)
o Voorwerp
Producten: goederen en diensten + OR
Goederen: LR zaken
Diensten: prestaties (ikv profess activ/statut doel)
Aandachtspunten consument
- Consument sensu stricto is altijd een natuurlijke persoon , een rechtspersoon is nooit
een consument (belangrijk voor VME, viel lange tijd buiten consumentenbescherming,
want mag geen onderneming zijn, maar is ook geen natuurlijke persoon. Sinds
afgelopen vrijdag zegt, als binnen de mede-eigendom als meer dan 75 procent van de
, aandelen verbonden zijn aan niet-professionele kavels is het een consument, anders is
het een onderneming.)
- Natuurlijke persoon moet buiten zijn professionele hoedanigheid handelen. Vragen
wanneer het gemengd is, ik koop telefoon voor uitoefening beroep maar ik gebruik het
ook voor bellen naar mama, is niet erg zolang professioneel element ondergeschikt is)
Onderneming:
= zeer ruim
Voorwerp:
Drie categorieën binnen WER (producten, goederen en diensten). Als u in het WER kijkt naar
toepassingsgebied, kijkt u wss naar art.1.1, maar verder bladeren dan ziet u boek per boek
bijzondere definities. Dus boek 6 heeft ook in art.1.8 bijzondere definities en die primeren.
Als iets niet gedefinieerd is dan geldt voor die art.1.1. consument van 1.1 is ook consument
van boek 6. Onderneming van 1.1 is ruimer dan onderneming van boek 6, in de zin van
art.1.8.
Art I.8 (met oog op boek VI)
- 39°: onderneming: iedere NP of RP die op duurzame wijze economisch doel nastreeft;
- 33°: verkoopovk: iedere ovk waarbij onderneming de eigendom v goederen aan
consument overdraagt of verbindt over te dragen en consument prijs daarvan betaalt of
verbindt te betalen, miv elke ovk die zowel goederen als diensten betreft;
- 34°: dienstenovk: iedere andere ovk dan verkoopovk waarbij onderneming de
consument een dienst levert of verbindt dienst te leveren en consument prijs daarvan
betaalt of verbindt te betalen.
- 47°: product: miv digitale diensten en digitale inhoud
Onrechtmatige bedingen: producten + diensten
Ovk op afstand + buiten onderneming:
- Koop van goederen
- Diensten (ook ORG!)
Wet 4/4/2019 B2B
- v/a 1/12/20: regeling onrechtmatige bedingen
o Onderneming cf I.8, 39 °WER
o Producten
o Niet noodzakelijk ‘zwakke’ partij – gelijkheidsbeginsel met C2C? (infra)