Elena Vets
Deel 3: Juridisch argumenteren
Inleiding: van argumenteren naar juridisch argumenteren
• Deel 1: Redeneren
o Individueel & intern
• Deel 2: Argumenteren
o Dialogisch & extern
• Deel 3: Juridisch argumenteren
o Recht = argumenteren
▪ Advocaat, rechter, wetgever, rechtsgeleerden…
o Bijzondere context
Titel 1: Begripsomschrijving
• Bijzondere premissen: regels, wetten, normen = ontleent aan ‘bronnen van het
recht’
o = ‘niet-feitelijke’ premissen: komen niet uit natuur/werkelijkheid, wel
mensenwerk!
o Rechtsregels = normatief
▪ NIET bedoeld om werkelijkheid te beschrijven, wel om bepaalde
situatie te regelen (hoe iets hoort te zijn, niet hoe het is = is/ought
drogreden)
• Bijzondere manier van argumenteren?
o Geen argumentatieschema’s uniek voor juridisch argumenteren (elk
redeneerpatroon dat jurist gebruikt, komt ook in andere contexten voor)
o Recht = systeem opgebouwd uit regels
▪ Mogelijk om argumenten te putten uit manier waarop systeem is
opgebouwd (coherentie v systeem)
• Bijzondere context
o Discursieve context: bij juridische betogen vaak specifieke terminologie
▪ argument = middel, tegenargument = verweermiddel
(vb: vermeldingen dagvaarding in art. 702, 3° Ger.W.)
→ speciale categorie middelen: grieven (= middelen aangewend
om rechterlijke uitspraak te bekritiseren bij een andere rechterlijke
instantie)
MAAR middel ≠ rechtsmiddel ≠ bewijsmiddel !!!
→ verweermiddelen = excepties: materieelrechtelijk (vb: ‘contract
is nietig’) of procesrechtelijk (vb: onvolledige dagvaarding)
,o Situationele context
▪ Proces = strak geregisseerd scenario
→ wie heeft wanneer het woord, kledij, wie wanneer wat beslist…
▪ Waarom een toga (als advocaat)? (Pierre Thiriar)
→ Symboliseert vrijheid, onafhankelijkheid en dat alle togadragers
gelijk zijn
→ Zwart: nederigheid
→ Weidse mouwen (< edellieden en rijke burgers, enkel wie met
handen werkt, moest strakke/korte mouwen): geen salaris voor ons
werk nodig, voor het geld doen we het niet
→ Fronsen aan de achterkant (< ridders): hoffelijkheid en fair play,
verdediging zwakken
→ Hermelijn (of kunstbont) epitoga: rechtschapenheid, moed en
loyaliteit
→ Volledig dicht: hult zich volledig in de rol en wordt beschermd
door de toga om tot het uiterste te gaan voor de cliënt
(Magistratentoga met open zijpanden: luisterbereidheid)
▪ Religieuze symbolen in de RB?
→ magistraten (rechters): NIET, want onpartijdigheid = algemeen
rechtsbeginsel (Schijn v partijdigheid? Rechter riskeert wraking =
vervanging tot andere rechter)
→ burgers: WEL
Tot eind 2021: art. 759 Ger.W. (“zitting bijwonen met ongedekten
hoofde”)
EHRM (2018): veroordeelt België omdat moslima met hoofddoek
de zitting van de rechtbank niet mocht bijwonen (strijdig met
godsdienstvrijheid)
Eind 2021: art. 759 Ger.W. gewijzigd (“De toehoorders wonen de
zittingen bij eerbiedig en stilzwijgend; alles wat de rechter tot
handhaving van de orde beveelt, wordt stipt en terstond
uitgevoerd.”)
→ Advocaten: discussie
Voorstanders: Advocaten sowieso partijdig, aancliënt om te
oordelen of die door een bepaalde advocaat wil worden verdedigd.
Tegenstanders: Advocaten vertegenwoordigen cliënt, NIET hunzelf!
+ a contrario interpretatie van KB van 30 september 1968 tot
vaststelling van de kledij die bij artikel 441 van het Ger.W. voor de
advocaten wordt voorgeschreven:
“De toga die de advocaten dragen is van zwarte wollen stof,
vooraan gesloten, met wijde mouwen en een witte geplooide bef.
Hierop ligt, op de linker schouder, de schouderversiering, een stuk
, in het midden gefronselde zwarte wollen stof, aan de uiteinden
geboord met witte pels, die op de borst en de rug neerhangt.
De advocaten mogen bovendien een zwart wollen baret dragen die
met een fluwelen boordsel van dezelfde kleur is omzet.”
• Niet anders: vatbaarheid voor redeneerfouten, drogredenen & andere
ondeugdelijke argumenten
o Bevestigingsbias, opvattingspersistentie, hindsight bias grote invloed op
rechters
▪ Studie: oordeelvorming voorafgaand aan volledige analyse
→ 37 rechters verdeeld in 2 groepen: uiteindelijk zelfde
argumenten
Ene groep: sterk dossier, nadien zwak pleidooi (‘Is verdachte
schuldig?’ → 80%: ja)
Andere groep: zwak dossier, nadien sterk pleidooi (‘Is verdachte
schuldig?’ → ong. helft: ja)
DUS oordeel vaak al gevormd voor de volledige analyse!
→ Belang goed dossier & sterke eerste indruk
▪ Studie over kans op vervroegde invrijheidstelling door analyse van
1112 rechterlijke uitspraken
8 rechters met gemiddeld 22 jaar ervaring, dagelijks tussen 14 en
35 zaken, gemiddeld 6 minuten per vonnis
Grafiek: kans op invrijheidstelling doorheen de dag (conclusie:
eetpauze kan rechterlijke uitspraak sterk beïnvloeden)
, Titel 2: Juridisch betogen (in het Belgische recht)
Situering
• Doel: specifieke terminologie aanduiden in een juridisch betoog in het Belgische
recht
o NIET regels inzake ordelijke regeling van geschillen (want gerechtelijk recht
& strafprocesrecht)
• Geschil vs. geding
o Geschil: conflict tussen partijen (2 personen verschillen van mening,
MAAR nog niet eindpunt vd discussie, er komt nog een vervolg (althans zo
voelt het voor de betrokkenen), in eender welke context)
o Geding: voor de rechter (ALTIJD gerechtelijke context)
• Onderscheid tussen juridische argumentaties in burgerrechtelijke &
strafrechtelijke procedures (vanwege andere aard procedure)
Burgerrechtelijke procedure Strafrechtelijke procedure
Afweging tussen particuliere belangen Afweging maken tussen algemeen
(vb: 2 contracterende partijen, ene belang (gemeenschap) & particulier
zegt dat andere beloftes niet is belang (overtreder)
nagekomen en eist
schadevergoeding)
Horizontale structuur: partijen staan Verticale structuur: vertegenwoordiger
op gelijke voet (wapengelijkheid) en gemeenschap (onderzoeksrechter)
verzamelen beiden bewijsmateriaal verzamelt bewijsmateriaal, zowel à
charge (tegen overtreder) als à
décharge (in voordeel overtreder)
Bewijslast bij partijen, vaak verdeeld Bewijslast bij gemeenschap (OM)
onder partijen
Accusatoir karakter: partijen hebben Inquisitoir karakter: vertegenwoordiger
de leiding, rechter is passief gemeenschap (OM) heeft leiding
(nuanceren!) (nuanceren!)
H1: Het betoog van de partijen
• Geding start met een eis, partijen in burgerlijk proces:
o Iemand eist dat een ander iets doet of nalaat = eiser
▪ Hoger beroep: appellant
▪ Cassatie: eiser in cassatie
o Persoon die zich verweert = verweerder
▪ Hoger beroep: geïntimeerde
▪ Cassatie: verweerder in cassatie
Deel 3: Juridisch argumenteren
Inleiding: van argumenteren naar juridisch argumenteren
• Deel 1: Redeneren
o Individueel & intern
• Deel 2: Argumenteren
o Dialogisch & extern
• Deel 3: Juridisch argumenteren
o Recht = argumenteren
▪ Advocaat, rechter, wetgever, rechtsgeleerden…
o Bijzondere context
Titel 1: Begripsomschrijving
• Bijzondere premissen: regels, wetten, normen = ontleent aan ‘bronnen van het
recht’
o = ‘niet-feitelijke’ premissen: komen niet uit natuur/werkelijkheid, wel
mensenwerk!
o Rechtsregels = normatief
▪ NIET bedoeld om werkelijkheid te beschrijven, wel om bepaalde
situatie te regelen (hoe iets hoort te zijn, niet hoe het is = is/ought
drogreden)
• Bijzondere manier van argumenteren?
o Geen argumentatieschema’s uniek voor juridisch argumenteren (elk
redeneerpatroon dat jurist gebruikt, komt ook in andere contexten voor)
o Recht = systeem opgebouwd uit regels
▪ Mogelijk om argumenten te putten uit manier waarop systeem is
opgebouwd (coherentie v systeem)
• Bijzondere context
o Discursieve context: bij juridische betogen vaak specifieke terminologie
▪ argument = middel, tegenargument = verweermiddel
(vb: vermeldingen dagvaarding in art. 702, 3° Ger.W.)
→ speciale categorie middelen: grieven (= middelen aangewend
om rechterlijke uitspraak te bekritiseren bij een andere rechterlijke
instantie)
MAAR middel ≠ rechtsmiddel ≠ bewijsmiddel !!!
→ verweermiddelen = excepties: materieelrechtelijk (vb: ‘contract
is nietig’) of procesrechtelijk (vb: onvolledige dagvaarding)
,o Situationele context
▪ Proces = strak geregisseerd scenario
→ wie heeft wanneer het woord, kledij, wie wanneer wat beslist…
▪ Waarom een toga (als advocaat)? (Pierre Thiriar)
→ Symboliseert vrijheid, onafhankelijkheid en dat alle togadragers
gelijk zijn
→ Zwart: nederigheid
→ Weidse mouwen (< edellieden en rijke burgers, enkel wie met
handen werkt, moest strakke/korte mouwen): geen salaris voor ons
werk nodig, voor het geld doen we het niet
→ Fronsen aan de achterkant (< ridders): hoffelijkheid en fair play,
verdediging zwakken
→ Hermelijn (of kunstbont) epitoga: rechtschapenheid, moed en
loyaliteit
→ Volledig dicht: hult zich volledig in de rol en wordt beschermd
door de toga om tot het uiterste te gaan voor de cliënt
(Magistratentoga met open zijpanden: luisterbereidheid)
▪ Religieuze symbolen in de RB?
→ magistraten (rechters): NIET, want onpartijdigheid = algemeen
rechtsbeginsel (Schijn v partijdigheid? Rechter riskeert wraking =
vervanging tot andere rechter)
→ burgers: WEL
Tot eind 2021: art. 759 Ger.W. (“zitting bijwonen met ongedekten
hoofde”)
EHRM (2018): veroordeelt België omdat moslima met hoofddoek
de zitting van de rechtbank niet mocht bijwonen (strijdig met
godsdienstvrijheid)
Eind 2021: art. 759 Ger.W. gewijzigd (“De toehoorders wonen de
zittingen bij eerbiedig en stilzwijgend; alles wat de rechter tot
handhaving van de orde beveelt, wordt stipt en terstond
uitgevoerd.”)
→ Advocaten: discussie
Voorstanders: Advocaten sowieso partijdig, aancliënt om te
oordelen of die door een bepaalde advocaat wil worden verdedigd.
Tegenstanders: Advocaten vertegenwoordigen cliënt, NIET hunzelf!
+ a contrario interpretatie van KB van 30 september 1968 tot
vaststelling van de kledij die bij artikel 441 van het Ger.W. voor de
advocaten wordt voorgeschreven:
“De toga die de advocaten dragen is van zwarte wollen stof,
vooraan gesloten, met wijde mouwen en een witte geplooide bef.
Hierop ligt, op de linker schouder, de schouderversiering, een stuk
, in het midden gefronselde zwarte wollen stof, aan de uiteinden
geboord met witte pels, die op de borst en de rug neerhangt.
De advocaten mogen bovendien een zwart wollen baret dragen die
met een fluwelen boordsel van dezelfde kleur is omzet.”
• Niet anders: vatbaarheid voor redeneerfouten, drogredenen & andere
ondeugdelijke argumenten
o Bevestigingsbias, opvattingspersistentie, hindsight bias grote invloed op
rechters
▪ Studie: oordeelvorming voorafgaand aan volledige analyse
→ 37 rechters verdeeld in 2 groepen: uiteindelijk zelfde
argumenten
Ene groep: sterk dossier, nadien zwak pleidooi (‘Is verdachte
schuldig?’ → 80%: ja)
Andere groep: zwak dossier, nadien sterk pleidooi (‘Is verdachte
schuldig?’ → ong. helft: ja)
DUS oordeel vaak al gevormd voor de volledige analyse!
→ Belang goed dossier & sterke eerste indruk
▪ Studie over kans op vervroegde invrijheidstelling door analyse van
1112 rechterlijke uitspraken
8 rechters met gemiddeld 22 jaar ervaring, dagelijks tussen 14 en
35 zaken, gemiddeld 6 minuten per vonnis
Grafiek: kans op invrijheidstelling doorheen de dag (conclusie:
eetpauze kan rechterlijke uitspraak sterk beïnvloeden)
, Titel 2: Juridisch betogen (in het Belgische recht)
Situering
• Doel: specifieke terminologie aanduiden in een juridisch betoog in het Belgische
recht
o NIET regels inzake ordelijke regeling van geschillen (want gerechtelijk recht
& strafprocesrecht)
• Geschil vs. geding
o Geschil: conflict tussen partijen (2 personen verschillen van mening,
MAAR nog niet eindpunt vd discussie, er komt nog een vervolg (althans zo
voelt het voor de betrokkenen), in eender welke context)
o Geding: voor de rechter (ALTIJD gerechtelijke context)
• Onderscheid tussen juridische argumentaties in burgerrechtelijke &
strafrechtelijke procedures (vanwege andere aard procedure)
Burgerrechtelijke procedure Strafrechtelijke procedure
Afweging tussen particuliere belangen Afweging maken tussen algemeen
(vb: 2 contracterende partijen, ene belang (gemeenschap) & particulier
zegt dat andere beloftes niet is belang (overtreder)
nagekomen en eist
schadevergoeding)
Horizontale structuur: partijen staan Verticale structuur: vertegenwoordiger
op gelijke voet (wapengelijkheid) en gemeenschap (onderzoeksrechter)
verzamelen beiden bewijsmateriaal verzamelt bewijsmateriaal, zowel à
charge (tegen overtreder) als à
décharge (in voordeel overtreder)
Bewijslast bij partijen, vaak verdeeld Bewijslast bij gemeenschap (OM)
onder partijen
Accusatoir karakter: partijen hebben Inquisitoir karakter: vertegenwoordiger
de leiding, rechter is passief gemeenschap (OM) heeft leiding
(nuanceren!) (nuanceren!)
H1: Het betoog van de partijen
• Geding start met een eis, partijen in burgerlijk proces:
o Iemand eist dat een ander iets doet of nalaat = eiser
▪ Hoger beroep: appellant
▪ Cassatie: eiser in cassatie
o Persoon die zich verweert = verweerder
▪ Hoger beroep: geïntimeerde
▪ Cassatie: verweerder in cassatie