Samenvatting lezen en argumenteren HAVO 4+5
HAVO 5 hoofdstuk 1 lezen
1.2 Column
Een column is een regelmatig verschijnende tekst op een vaste plaats in
een tijdschrift, krant of vakblad. In een column geeft een auteur vanuit een
originele invalshoek een persoonlijke visie op een actuele gebeurtenis of
ontwikkeling. De toon kan luchtig, serieus, ironisch of verontwaardigd zijn.
Dat hangt af van welk doel: informeren, opiniëren, overtuigen, activeren
en amuseren. Een columnist kent zijn publiek en andersom ook. Een
column bevat vaak:
De aanleiding voor het schrijven van de column
De persoonlijke mening van de columnist.
1.3 synthesetekst
Een synthesetekst is een tekst waarin informatie uit verschillende bronnen
over hetzelfde onderwerp worden samengebracht. De auteur neemt
informatie en brengt die onder in verschillende categorieën. Zo verzamel
je informatie voor een synthesetekst:
Bekijk de opdracht goed.
Bestudeer de bronnen. Bepaal welke informatie overeenkomt en
waarin de tekst van elkaar verschillen. Vullen ze elkaar aan of
spreken ze elkaar tegen?
Bepaal per bron de hoofdgedachte en het tekstdoel.
Bepaal op grond van je eerst indrukken in welke categorieën je de
informatie het beste kunt onderbrengen.
Markeer in de bronnen de informatie die past bij de verschillende
categorieën.
Zet de informatie uit de verschillende bronnen per categorie bij
elkaar.
, 1.4 mengvormen van tekstsoorten
Bij een mengvorm van tekstdoelen gaat het om combinaties als:
Informeren en opiniëren
Informeren en overtuigen
Overtuigen en activeren
Amuseren en overtuigen
Qua tekstsoort gaat het dan om een combinatie van:
Een uiteenzetting en een beschouwing.
Een uiteenzetting en een betoog.
Een betoog en een activerende tekst.
Een amuserende tekst en een betoog.
Als de auteur twee tekstdoelen combineert, is de ene tekstdoel
overheersend.
Zo bepaal je met welke mengvorm je te maken hebt en welk tekstdoel
overheerst:
1. Stel het hoofddoel vast. Dat vind je vaak op een voorkeursplaats.
Vraag je af wat de schrijver bij jou als lezer vooral wil bereiken. Wil
een schrijver…
Je vermaken hoofddoel amuseren.
Je iets uitleggen hoofddoel uiteenzetten/ informeren.
Je over iets laten na denken hoofddoel beschouwen/
opiniëren.
Je zijn eigen mening laten overnemen hoofddoel betogen/
overtuigen.
Je aanzetten om iets te gaan doen hoofddoel activeren.
2. Controleer of je vastgestelde tekstdoel correct is door na te gaan of
de hoofdgedachte van de tekst overeenkomt met het tekstdoel. Er is
een verband:
Hoofdgedachte constatering , tekst uiteenzetting.
Hoofdgedachte constatering dat er over het onderwerp
meer oplossingen/ antwoorden/ mening mogelijk zijn, tekst
beschouwing.
Hoofdgedachte mening van de auteur, tekst betoog.
Hoofdgedachte lezer iets moet doen of mee ophouden,
tekst activerende tekst.
HAVO 5 hoofdstuk 1 lezen
1.2 Column
Een column is een regelmatig verschijnende tekst op een vaste plaats in
een tijdschrift, krant of vakblad. In een column geeft een auteur vanuit een
originele invalshoek een persoonlijke visie op een actuele gebeurtenis of
ontwikkeling. De toon kan luchtig, serieus, ironisch of verontwaardigd zijn.
Dat hangt af van welk doel: informeren, opiniëren, overtuigen, activeren
en amuseren. Een columnist kent zijn publiek en andersom ook. Een
column bevat vaak:
De aanleiding voor het schrijven van de column
De persoonlijke mening van de columnist.
1.3 synthesetekst
Een synthesetekst is een tekst waarin informatie uit verschillende bronnen
over hetzelfde onderwerp worden samengebracht. De auteur neemt
informatie en brengt die onder in verschillende categorieën. Zo verzamel
je informatie voor een synthesetekst:
Bekijk de opdracht goed.
Bestudeer de bronnen. Bepaal welke informatie overeenkomt en
waarin de tekst van elkaar verschillen. Vullen ze elkaar aan of
spreken ze elkaar tegen?
Bepaal per bron de hoofdgedachte en het tekstdoel.
Bepaal op grond van je eerst indrukken in welke categorieën je de
informatie het beste kunt onderbrengen.
Markeer in de bronnen de informatie die past bij de verschillende
categorieën.
Zet de informatie uit de verschillende bronnen per categorie bij
elkaar.
, 1.4 mengvormen van tekstsoorten
Bij een mengvorm van tekstdoelen gaat het om combinaties als:
Informeren en opiniëren
Informeren en overtuigen
Overtuigen en activeren
Amuseren en overtuigen
Qua tekstsoort gaat het dan om een combinatie van:
Een uiteenzetting en een beschouwing.
Een uiteenzetting en een betoog.
Een betoog en een activerende tekst.
Een amuserende tekst en een betoog.
Als de auteur twee tekstdoelen combineert, is de ene tekstdoel
overheersend.
Zo bepaal je met welke mengvorm je te maken hebt en welk tekstdoel
overheerst:
1. Stel het hoofddoel vast. Dat vind je vaak op een voorkeursplaats.
Vraag je af wat de schrijver bij jou als lezer vooral wil bereiken. Wil
een schrijver…
Je vermaken hoofddoel amuseren.
Je iets uitleggen hoofddoel uiteenzetten/ informeren.
Je over iets laten na denken hoofddoel beschouwen/
opiniëren.
Je zijn eigen mening laten overnemen hoofddoel betogen/
overtuigen.
Je aanzetten om iets te gaan doen hoofddoel activeren.
2. Controleer of je vastgestelde tekstdoel correct is door na te gaan of
de hoofdgedachte van de tekst overeenkomt met het tekstdoel. Er is
een verband:
Hoofdgedachte constatering , tekst uiteenzetting.
Hoofdgedachte constatering dat er over het onderwerp
meer oplossingen/ antwoorden/ mening mogelijk zijn, tekst
beschouwing.
Hoofdgedachte mening van de auteur, tekst betoog.
Hoofdgedachte lezer iets moet doen of mee ophouden,
tekst activerende tekst.