100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting (belangrijkste stukken literatuurboek + belangrijkste overwegingen jurisprudentie). Cijfer: 8.5

Rating
-
Sold
-
Pages
50
Uploaded on
15-04-2025
Written in
2024/2025

Ik heb eigenhandig een samenvatting geschreven dat is gebaseerd op (alle) voorgeschreven stof van de boeken: Van de BV en de NV, P. van Schilfgaarde & Van vereniging & stichting, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij, T.J van de Ploeg. Ik heb deze boeken dus gelezen en de belangrijkste stukken tekst (waar gegarandeerd over wordt gevraagd op het tentamen) overgenomen in mijn samenvatting. Ook heb ik elk arrest volledig gelezen. Ik heb zelfs sommige stukken van de Advocaat-Generaal of annotator in de samenvatting verwerkt vanwege praktische en didactische redenen. Deze samenvatting bevat alles wat nodig is (en zelfs een beetje meer) om het tentamen te halen. Ik ben zelf geen enkele keer naar de werkgroepen gegaan noch de werkgroepopdrachten gemaakt. Toch heb ik een 8,5 gehaald door het herhalen van deze samenvatting en de kennisclips te bekijken.

Show more Read less
Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
Yes
Uploaded on
April 15, 2025
Number of pages
50
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

Venootschaps- en rechtspersonenrecht
Week 1

De verschijningsvormen van de personenvennootschap
De wet onderscheidt drie personenvennootschappen. Dat zijn de maatschap (art. 7A:1655 BW), de vennootschap
onder firma of kortweg vof (art. 16 WvK) en de commanditaire vennootschap of kortweg cv (art. 19 WvK).
alvorens sprake kan zijn van een vennootschap onder firma. Voor de vof gelden de regels van de maatschap,
voor zover daarvan in de art. 16 e.v. WvK niet wordt afgeweken (art. 15 WvK). Of een openbare vennootschap
een maatschap dan wel een vof is, hangt er dus vanaf of zij strekt tot uitoefening van een vrij beroep of een
bedrijf. De commanditaire vennootschap, tot slot, heeft op haar beurt met de vennootschap onder firma gemeen
dat zij de maatschap is tot uitoefening van een bedrijf onder een gemeenschappelijke naam. Kenmerkend voor de
commanditaire vennootschap is dat zij naast één of meer gewone vennoten, één of meer commanditaire of 'stille'
vennoten heeft. Wat dit inhoudt staat in art. 20 WvK. De verschijningsvormen van de personenvennootschappen
zijn schematisch weergegeven derhalve:
- De stille maatschap: vrij beroep of bedrijf, niet onder gemeenschappelijke naam;
- de openbare maatschap: vrij beroep, onder gemeenschappelijke naam;
- de vennootschap onder firma: bedrijf, onder gemeenschappelijke naam; en
- de commanditaire vennootschap: bedrijf, onder gemeenschappelijke naam, met één of meer
commanditaire vennoten.
De personenvennootschap is een contractuele samenwerkingsvorm en wordt daarom ook wel
aangeduid als contractuele vennootschap of personenassociatie. Het contractuele karakter van de
personenvennootschap brengt mee dat de rechtsverhoudingen tussen haar deelnemers, die wij verder zullen
aanduiden als vennoten, worden beheerst door het contractenrecht.De personenvennootschap kan derhalve
vormvrij tot stand worden gebracht. De rechten van de vennoten en hun onderlinge verhoudingen worden in de
wet summier geregeld. Deze bepalingen zijn bovendien aanvullend van aard. De personenvennootschap
onderscheidt zich (onder meer) op deze punten van de in Boek 2 BW geregelde kapitaalvennootschappen, de NV
en de BV. Zonder al te zeer op de zaken vooruit te lopen, staat bij de personenvennootschappen zoals gezien de
contractsvrijheid centraal terwijl het rechtspersonenrecht van Boek 2 BW dwingendrechtelijk van aard is (art.
2:25 BW). De personenvennootschap is, anders dan de NV en de BV, 'fiscaal transparant', dat wil zeggen dat zij
voor wat betreft de belasting op winst niet als belastingplichtig lichaam wordt gezien. De winsten en verliezen
slaan in fiscaal opzicht direct neer bij de vennoten. De vennootschap onder firma (vof) en de commanditaire
vennootschap (cv) zijn gekwalificeerde verschijningsvormen van de maatschap. De inhoud van de afspraken en
de wijze waarop daaraan feitelijk uitvoering is gegeven, zijn bepalend of in een concreet geval sprake is van een
personenvennootschap.

De personenvennootschap wordt geacht tussen partijen 'intuitu personae' te zijn aangegaan, dat wil zeggen
specifiek met het oog op de eigenschappen, vaardigheden en capaciteiten van de vennoten. De positie van
vennoot is daarom in beginsel hoogstpersoonlijk. Dit komt onder meer tot uitdrukking in de regel dat het
overlijden van een vennoot leidt tot ontbinding van de vennootschap (art. 7A:1684 BW). De beëindiging van de
deelname van een van de vennoten aan de vennootschap, leidt in beginsel tot ontbinding van het
vennootschapscontract en daarmee van de vennootschap. Het toetreden van een nieuwe vennoot heeft hetzelfde
gevolg omdat het in beginsel resulteert in een nieuwe overeenkomst. De personenvennootschap is geen
rechtspersoon. Dit brengt mee dat het vermogen van de vennootschap in goederenrechtelijk opzicht behoort tot
het vermogen van (een of meer van) de vennoten. Een bijzonder kenmerk van de (openbare)
personenvennootschap is dat het vennootschappelijk vermogen - dat toebehoort aan de gezamenlijke vennoten -
is afgescheiden van het overige vermogen van de vennoten. Aan dit afgescheiden karakter is in de jurisprudentie
de eigenschap verbonden dat alleen de vennootschapscrediteuren hierop verhaal kunnen nemen en dat een
wisseling van vennoten hierop niet van invloed is. De openbare personenvennootschap kan ook onder haar
gemeenschappelijke naam aan het rechtsverkeer deelnemen.

4.1 De maatschap
De maatschap is in art. 7A:1655 BW omschreven als "eene overeenkomst, waarbij twee of meerdere personen
zich verbinden om iets in gemeenschap te brengen met het oogmerk om het daaruit ontstane voordeel met elkaar
te deelen." De wetgever heeft, zo blijkt, niet de moeite genomen om de formulering in overeenstemming te
brengen met hedendaagse spelling en juridische begrippen. Zo wordt gesproken van de verplichting om iets in te
brengen 'in gemeenschap'. Naar de huidige wettelijke terminologie suggereert dit dat iets moet worden
ingebracht in goederenrechtelijke mede-gerechtigdheid. Dit is evenwel niet het geval. De tekst moet aldus
worden opgevat dat partijen zich verbinden tot een prestatie ten behoeve van de samenwerking. Dit brengt ons
tot een wezenlijk kenmerk van de maatschap dat niet in de wet staat maar is ontwikkeld in de doctrine en

,jurisprudentie. Dit is dat de overeenkomst moet zijn gericht op samenwerking en wel meer specifiek op
samenwerking als (min of meer) gelijkwaardige vennoten. Dit wordt ook wel aangeduid als affectio societatis.

De wezenlijke kenmerken van de maatschap zijn aldus (i) een overeenkomst tot samenwerking op voet van
gelijkheid, waarbij (ii) elke partij zich verplicht tot inbreng, die (iii) gericht is op het behalen van materieel
voordeel (iv) ter verdeling onder de vennoten. Deze elementen worden hieronder nadere toegelicht.

(i) De overeenkomst tot samenwerking op voet van gelijkheid (affectio societatis)
Kenmerkend voor de personenvennootschap is dat partijen zich hebben verbonden tot samenwerking op voet van
gelijkheid. Een aspect hiervan is dat tussen de vennoten geen gezagsverhouding bestaat.

(ii) Inbreng door elk van de vennoten
Inbreng wil niets anders zeggen dan dat men iets voor de duur van de vennootschap aan de gezamenlijke vennoten
ter beschikking stelt als middel om het vennootschapsdoel te verwezenlijken. Na ontbinding van de vennootschap
vervalt de verplichting tot inbreng. Indien een vennoot geld of goederen heeft ingebracht, verkrijgt hij in principe een
vermogenswaarde gelijk aan zijn inbreng terug, tenzij hieromtrent andere afspraken zijn gemaakt. De inbreng kan
bestaan uit geld, goederen, genot van goederen en arbeid, aldus art. 7A:1662 BW. Indien de inbreng bestaat uit
goederen, zijn de bepalingen omtrent de koop van toepassing (art. 7:1 BW e.v.). De goederen zullen derhalve moeten
worden overgedragen aan de mede-vennoten. Als gevolg van de inbreng worden de vennoten mede-eigenaar van
(c.q. mede-gerechtigde van) de ingebrachte goederen. Er is dan sprake van een vorm van mede-eigendom, of in de
terminologie van het BW: gemeenschap. Op deze gemeenschap is evenwel titel 3.7 BW niet van toepassing zolang
de vennootschap niet is ontbonden (art. 3:189 BW waarover hierna § 10). Het beheer van het gemeenschappelijk
vermogen wordt beheerst door de regels die gelden voor, respectievelijk krachtens het vennootschapscontract. Indien
niet de goederen als zodanig worden ingebracht, maar het genot daarvan, ontstaat geen mede-eigendom. Op deze
vorm van inbreng zijn de bepalingen omtrent de huurovereenkomst van toepassing (art. 7A:1662 lid 2 BW). De
inbrengende vennoot moet derhalve het goed ter beschikking stellen voor zover dat voor het overeengekomen
gebruik noodzakelijk is (art. 7:203 BW). De overige vennoten dienen zich ten aanzien van het goed overeenkomstig
de daaraan gegeven bestemming in de vennootschapsovereenkomst als goed huurder te gedragen (art. 7:213 BW). .
Na beëindiging van de vennootschap vervalt de verplichting om het genot te verschaffen. De eigenaar/ex-vennoot
heeft dan het goed weer geheel tot zijn beschikking. Naast de inbreng van goederen kan ook arbeid worden
ingebracht. De inbreng van arbeid wil zeggen dat de desbetreffende vennoot er zorg voor moet dragen dat hij naar
beste vermogen de door hem toegezegde arbeid in het kader van de doelstelling van de vennootschap verricht.

(iii) Streven naar materieel voordeel
Een essentieel kenmerk van de maatschap is dat zij wordt aangegaan met als doel het behalen van
vermogensrechtelijk voordeel ter verdeling onder de maten (art. 7A:1655 BW). Onder voordeel moet in dit verband
worden verstaan elk vermogensrechtelijk voordeel. Veelal gaat het hierbij om het behalen van winst.

(iv) Delen in de winst (en in het verlies)
Een wezenlijk kenmerk van de maatschapsovereenkomst is voorts dat alle vennoten recht hebben op een aandeel in
het behaalde voordeel. Art. 7A:1670 BW bevat een regel van aanvullend recht over het aandeel in de winst en het
verlies. Als in het vennootschapscontract geen regeling is opgenomen over de winstverdeling of de verdeling van
verliezen, dan geldt dat ieders aandeel evenredig is aan ieders inbreng (art. 7A:1670 lid 1 BW). In de praktijk pleegt
in het vennootschapscontract van de wettelijke regeling te worden afgeweken. De wet laat partijen op dit punt veel
vrijheid. Er gelden evenwel twee restricties. De eerste is dat het niet is toegestaan te bepalen dat een of meer
vennoten van een aandeel in de winst zijn uitgesloten. Dit volgt uit art. 7A:1672 lid 1 BW. Art. 7A:1672 lid 2 BW
bepaalt dat een dergelijk beding nietig is, hetgeen aldus moet worden opgevat dat het vennootschapscontract als
zodanig nietig is. De tweede beperking is dat niet is toegestaan dat de omvang van het aandeel van de winst ter
discretie is van een vennoot of derden (art. 7A:1671 BW). Is dat wel het geval dan valt men terug op de hoofdregel
van art. 7A:1670 BW, aldus art. 7A:1671 lid 2 BW. De bedoeling van de personenvennootschap is dat de
samenwerking leidt tot gemeenschappelijk voordeel. Zij kan uiteraard ook verliesgevendzijn. Hiermee is rekening
gehouden in art. 7A:1670 BW. Hierin is bepaald dat het aandeel van de vennoten in de verliezen van de
vennootschap, conform het aandeel in de winst, wordt vastgesteld naar evenredigheid van ieders inbreng (art.
7A:1670 BW). Ook hier geldt dat een andere verdeling kan worden overeengekomen. Het vennootschapscontract
kan zelfs bepalen dat alle verliezen uitsluitend ten laste komen van één van de vennoten (art. 7A:1672 lid 2 BW).

Samenwerking voor gemeenschappelijke rekening - draagplicht
Hoewel dit in de omschrijving van de maatschap niet tot uitdrukking komt, is de maatschap en daarmee de
personenvennootschap naar haar aard een overeenkomst tot samenwerking voor gemeenschappelijke rekening. Een
crediteur die een vordering heeft op de vennootschap, kan naast de vennootschap ook vennoten in hun privé

,vermogen aanspreken voor voldoening van die schulden (zie § 8). Als zij – daartoe aangesproken - dergelijke
schulden geheel of gedeeltelijk voldoen uit hun privévermogen, dan moeten de andere vennoten in beginsel toestaan
dat hij hiervoor regres neemt op het vennootschappelijk vermogen, dat aan de vennoten gezamenlijk toebehoort. In
hun onderlinge verhouding behoren immers deze schulden voor rekening van de vennootschap te komen. Het deel
van de schuld dat de mede vennoten aangaat – hun draagplicht- is ons inziens in beginsel evenredig aan het ieders
aandeel in de winst (art. 7A:1670 BW). Ware de vordering gedelgd ten laste van het vermogen van de vennootschap,
dan zou de schuld immers evenredig aan ieders winstaandeel worden gedragen door de vennoten. De omvang van de
draagplicht verschilt niet al naar gelang een schuld uit het vennootschapsvermogen of uit privé vermogen wordt
voldaan. Verkeert de vennootschap in een verliessituatie, dan wordt om dezelfde reden ieders aandeel in de gedelgde
schuld bepaald door ieders aandeel in het verlies. Als regel is overigens, zoals zojuist aan de orde is geweest, het
aandeel in de winst gelijk aan het aandeel in het verlies.

4.2 De vennootschap onder firma
"De vennootschap onder eene firma is de maatschap, tot de uitoefening van een bedrijf onder eenen
gemeenschappelijke naam aangegaan." aldus art. 16 WvK. Van een gemeenschappelijke naam is steeds sprake als
aan de naam van de vennootschap de aanduiding 'vof' wordt toegevoegd. De bepalingen omtrent de maatschap zijn
ook op de vof van toepassing voor zover althans het Wetboek van Koophandel geen afwijkende regeling bevat (art. 1
en art. 15 WvK).

4.3 De commanditaire vennootschap
De commanditaire vennootschap heeft met de vof gemeen dat zij kan worden omschreven als een maatschap tot
uitoefening van een beroep onder een gemeenschappelijke naam. Er kan slechts van een cv sprake zijn indien aan de
kenmerken van de maatschap is voldaan en sprake is van de uitoefening van een bedrijf onder gemeenschappelijke
naam. Het materiële onderscheid met de vof is dat er bij de cv, naast één of meer hoofdelijk aansprakelijke vennoten
– gewoonlijk aangeduid als beherend vennoten – één of meer commanditaire of stille vennoten deel uitmaken van de
vennootschap.

Bij de commanditaire vennootschap kan er, anders dan bij de vennootschap onder firma, sprake zijn van slechts één
'beherend' vennoot. Zijn er twee of meer beherend vennoten, dan geldt de vennootschap ten aanzien van hen als een
vennootschap onder firma (art. 19 lid 2 WvK). In de wet worden de commanditaire vennoten aangeduid als
'geldschieter' (art. 19 WvK). Met een geldschieter heeft de commanditaire vennoot gemeen dat hij niet persoonlijk is
verbonden voor de schulden van de vennootschap en dat zijn risico (draagplicht) is beperkt tot het bedrag van de
overeengekomen inbreng. De commanditaire vennoot stelt evenwel zijn prestatie niet ter beschikking ten titel van
(geld)lening maar ten titel van inbreng. In ruil voor zijn inbreng ontvangt de stille vennoot ook geen rente maar een
aandeel in de winst. De commanditaire vennoot onderscheidt zich voorts van de geldschieter doordat hij als vennoot
participeert in de samenwerking en aan het besturen daarvan kan deelnemen. Hij is weliswaar niet bevoegd extern
rechtshandelingen namens en voor rekening van de vennootschap te verrichten, maar dit belet hem niet intern actief
te zijn in de vennootschap en deel te nemen aan de besluitvorming.
De commandiet is derhalve veel nauwer betrokken bij de vennootschap dan een geldschieter. De commanditaire
inbreng verschilt op een aantal punten van geldlening:
- De beherende vennoten zijn aan de commandiet verantwoording schuldig voor wat betreft hun
werkzaamheden voor de vennootschap;
- De commanditaire vennoot heeft geen recht op rente maar op een aandeel in de winst. Of de inbreng
rendement oplevert, is derhalve afhankelijk van de vraag of en zo ja hoeveel winst er wordt behaald.
Bij geldlening is dit niet het geval;
- De commanditaire vennoot heeft een recht op terugvordering van zijn inbreng maar staat daarbij ten
achter bij de zaakscrediteuren terwijl de schuldeiser uit geldlening concurreert met andere
zaakscrediteuren;
- De vordering uit geldlening is als regel vatbaar voor overdracht terwijl de commanditaire vennoot zijn
hoedanigheid van vennoot als regel niet op een ander kan overdragen (zie echter § 9);
- De commanditaire vennoot kan zijn inbreng pas terugvorderen na ontbinding van de vennootschap
terwijl de schuldeiser uit geldlening niet afhankelijk is van ontbinding van de vennootschap.

Het bedrijf wordt aldus mede uitgeoefend voor rekening van een of meer vennoten die slechts risico dragen voor het
bedrag van hun inbreng. De cv is een vennootschapsvorm die de mogelijkheid biedt de externe aansprakelijkheid en
draagplicht voor bedrijfsrisico's te beperken tot maximaal het bedrag van de overeengekomen inbreng. In zoverre
nemen de stille vennoten een vergelijkbare positie in als de aandeelhouders bij een BV of NV. Hier staat tegenover
dat de stille vennoot niet bevoegd is namens de vennootschap naar buiten toe op te treden, zelfs niet krachtens
volmacht (art. 20 lid 2 WvK). Deze regel pleegt te worden aangeduid als het beheersverbod. Naast de stille vennoot
moeten er derhalve een of meer vennoten deelnemen die wèl bevoegd zijn namens de vennootschap naar buiten toe

, handelend op te treden. Dit zijn de zogenaamde beherende vennoten. De reden dat stille vennoten niet ten name van
de vennootschap naar buiten toe op mogen te treden, is dat hierdoor voor derden de indruk kan ontstaan dat zij met
een volledig hoofdelijke aansprakelijke vennoot te maken hebben, terwijl dit niet het geval is. Schending van de
verboden van art. 20 WvK kan leiden tot aansprakelijkheid van de stille vennoot. Het vermogen van de vennootschap
wordt gevormd door hetgeen de vennoten hebben ingebracht in de vennootschap en hetgeen nadien door hen voor de
vennootschap is verworven en niet is besteed of verloren. Het vermogen in economische zin omvat alles wat ten
dienste staat van de vennootschap. Hieronder vallen bijvoorbeeld ook de inbreng van arbeid en de inbreng van het
genot van een zaak. Het vermogen in juridische zin is beperkter. Dit omvat de vermogensbestanddelen waartoe de
vennoten gezamenlijk goederenrechtelijk gerechtigd zijn. Waar hierna wordt gesproken over het vermogen van de
personenvennootschap, doelen wij op het vermogen in juridische zin. Zoals ook uit het bovenstaande citaat blijkt,
heeft het gebonden karakter consequenties voor de beschikkingsbevoegdheid van de vennoten. De vennoten zijn niet
individueel bevoegd om beschikkingshandelingen te verrichten met betrekking tot de afzonderlijke goederen van de
gemeenschap. Het gebonden karakter van het vennootschapsvermogen brengt voorts mee dat individuele vennoten
geen beschikkingshandelingen kunnen verrichten met betrekking tot hun aandeel in het gemeenschappelijk
vermogen als geheel of hun aandeel in een van de gemeenschappelijke goederen. Alleen de vennoten gezamenlijk
zijn daarom beschikkingsbevoegd met betrekking tot de goederen die behoren tot het vennootschapsvermogen. De
Hoge Raad heeft in het arrest Boeschoten/Besier bepaald dat het vermogen van een vof is afgescheiden het
privévermogen van haar vennoten. Dit brengt mee dat alleen crediteuren van de vof op dit vermogen verhaal kunnen
nemen. Andere (privé-) crediteuren van de vennoten kunnen dit niet. Het gegeven dat de (openbare)
personenvennootschap een afgescheiden vermogen heeft dat aan het doel waarvoor het is bijeengebracht moet
blijven beantwoorden, zoals de Hoge Raad heeft bepaald, brengt mee dat de schulden die zijn aangegaan in het kader
van de vennootschap een andere status hebben dan de schulden die de vennoten privé zijn aangegaan. Er ontstaat een
onderscheid tussen de zaakscrediteuren en de privécrediteuren. De zaakscrediteuren kunnen verhaal nemen op het
vennootschapsvermogen, terwijl privécrediteuren daarvan zijn uitgesloten. Privécrediteuren kunnen in beginsel pas
verhaal nemen op vermogensbestanddelen die behoren tot het vermogen van de vennootschap, nadat de
vennootschap is ontbonden en haar vermogen is vereffend. Zie hierna § 10. De zaakscrediteuren hebben derhalve een
bevoorrechte verhaalspositie op het vennootschapsvermogen ten opzichte van de privécrediteuren. Het afgescheiden
karakter van het vennootschapsvermogen heeft nog een andere bijzondere eigenschap. Dit is dat crediteuren van de
vennootschap verhaal kunnen nemen op het vermogen van de vennootschap, ongeacht of alle vennoten persoonlijk
voor die vorderingen zijn verbonden. Treden vennoten toe of uit de vennootschap en kiezen de vennoten ervoor om
daarbij de vennootschap te continueren in plaats van een nieuwe vennootschap aan te gaan, dan staat ook een
wisseling van vennoten nadat de vordering is ontstaan er niet aan in de weg dat verhaal op het
vennootschapsvermogen kan worden genomen Op de vennoten – ook nieuw toegetreden vennoten - rust een vorm
van kwalitatieve aansprakelijkheid die meebrengt dat zij verhaal moeten dulden op het vennootschapsvermogen,
ongeacht of zij ook persoonlijk voor die schulden aansprakelijk zijn. Het uitgangspunt is dat men met zijn vermogen
instaat voor zijn eigen schulden (art. 3:276 BW). Een goed waartoe men (mede)gerechtigd is, kan als regel niet
worden uitgewonnen voor de schuld van een ander. Bij de personenvennootschap werkt deze regel niet bevredigend

6 De verhouding tussen de vennoten onderling
Nakoming van verplichtingen uit het vennootschapscontract
Een personenvennootschap is een overeenkomst die gericht op het tot stand brengen van samenwerking tussen de
vennoten. Zij roept derhalve tussen de vennoten over en weer voortdurende verbintenissen in het leven. Zij is daarom
een obligatoire, wederkerige overeenkomst en een duurovereenkomst. Hoewel de personenvennootschap een
wederkerige overeenkomst is, zijn niet alle bepalingen van art. 6:261 e.v. BW op haar van toepassing. De bepalingen
die betrekking hebben op de gevolgen van een tekortkoming in de nakoming van contractuele verplichtingen (art.
6:265-279 BW) gelden niet voor de personenvennootschap, op grond van art. 7A:1684 lid 2 en lid 3 BW. De
vennoten kunnen dan niet conform art. 6:265 jo. 6:267 BW de overeenkomst ontbinden door middel van een
schriftelijke verklaring. Zij zullen daarvoor de rechter moeten inschakelen op grond van art. 7A:1684 BW. Overigens
zullen de vennoten in voorkomende gevallen wèl een beroep kunnen doen op de exceptio non adimpleti contractus
(art. 6:262 BW) of op de onzekerheidsexceptie (art. 6:263 BW). Art. 6:277 BW, dat wel van toepassing is op de
personenvennootschap. Art. 7A:1684 lid 2 BW), bepaalt dat de vennoot als gevolg van wiens wanprestatie de
vennootschap wordt ontbonden, aan de overige vennoten schadevergoeding verschuldigd is. Art. 7A:1665 BW
schrijft voor dat een vennoot die betaling ontvangt ter voldoening van een privé vordering die hij heeft op een
persoon die ook debiteur is van de vennootschap, de betaling naar evenredigheid van de hoogte van de vorderingen
in mindering moet brengen op de vordering van de vennootschap. Dat deel van de betaling zal hij derhalve moeten
doen toekomen aan de vennootschap. Aangezien de vennoten niet individueel over hun aandeel in
gemeenschappelijke goederen kunnen beschikken (zie § 5), zijn ze evenmin gerechtigd om zich een aandeel in een
gemeenschappelijke vordering te doen toekomen. Al hetgeen wordt ontvangen ter betaling van een schuld aan de
vennootschap moet derhalve aan de vennootschap worden afgedragen. Redelijkheid en billijkheid – non concurrentie
$15.58
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
annesssaleh

Get to know the seller

Seller avatar
annesssaleh Vrije Universiteit Amsterdam
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
4
Member since
1 year
Number of followers
0
Documents
2
Last sold
1 month ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions