MD-K 3.1 Anatomie en fysiologie tractus respiratorius in en
buiten zwangerschap
Moduledoel: Je legt de anatomie en fysiologie van de tractus respiratorius uit. Je
beschrijft de aanpassingen van de tractus respiratorius in de zwangerschap,
verklaart veelvoorkomende fysiologische klachten en geeft hier voorlichting
over.
Leerdoelen:
1. Je kent de anatomie van de tr.
2. Je kent de fysiologie van de tr.
3. Je weet de aanpassingen die ontstaan tijdens de zwangerschap tot
betrekking met de tr.
4. Je weet de veelvoorkomende fysiologische klachten en weet adviezen te
geven.
Anatomie tractus respiratorius
Bovenste luchtwegen:
Cavitas nasi (= neusholte)
- Neustussenschot: septum nasi
- 4 neusbijholten: dit zijn met lucht
gevulde holten:
o Sinus maxillares
o Sinus frontales
o Sinus sphenoïdales
o Sinus ethmoïdales
- De neusholte is bekleedt met
slijmvlies (vaatrijk cilinderepitheel).
Cavitas ori (=mondholte)
- Palatum durum (=harde
gehemelte)
- Palatum molle (=zachte gehemelte)
- Lingua (=tong)
- Spieren mondbodem
- Uvula (=huig)
Pharynx (=keelholte)
- Nasofarynx: nasale deel, achter neusholte
- Orofarynx: orale deel, achter mondholte
- Laryngofarynx: laryngeale deel, onder oropharynx, achter larynx, gaat
over in de oesophagus.
, Larynx (=strottenhoofd)
- Verbind de farynx en trachea
- Ligt ventraal t.o.v. oesophagus
Bestaat uit:
- Os hyoïdeum (=tongbeen)
- Kraakbeenelementen (cartilago – adamsappel)
- Elastische ligamenten
- Membranen
- Strottenhoofdspieren
` Hierin bevinden zich:
- Stembanden
- Epiglottis (=strotteklepje)
Onderste luchtwegen:
Trachea (=luchtpijp)
- Loopt tot de 5e rugwervel
- Verschillende weefsellagen
- C-vormige kraakbeenringen
- Binnenbekleding: cilinderepitheel met
trilharen en slijmbekercellen.
- Glad spierweefsel
Twee bronchi: linker en rechter
hoofdbronchus
De rechter hoofdbronchus loopt relatief
recht vergeleken met de linker.
- Rechter: 3 kwabben/lobi
- Linker: 2 kwabben/lobi
Iedere lobus heeft eigen arteriën, venen, bronchi en lymfevaten.
Kleinere bronchi
Bronchioli
- Geen kraakbeen meer op dit niveau, dit wordt vervangen door
gladspierweefsel.
- Ook wordt het trilhaarepitheel (cilinder) vervangen door niet-trillend
epitheel (plaveiselepitheel) en verdwijnen de slijmbeker cellen.
Terminale bronchiolen: eindvertakkingen van de bronchioli. Hierin vindt
nog geen gaswisseling plaats.
Respiratoire bronchiolen: de nauwste luchtwegen in de longen waaruit de
alveolaire buizen en alveolaire zakken ontstaan (de respiratoire
bronchiolen en alveoli vormen de respiratoire zone).
Alveoli (23e vertakking)
buiten zwangerschap
Moduledoel: Je legt de anatomie en fysiologie van de tractus respiratorius uit. Je
beschrijft de aanpassingen van de tractus respiratorius in de zwangerschap,
verklaart veelvoorkomende fysiologische klachten en geeft hier voorlichting
over.
Leerdoelen:
1. Je kent de anatomie van de tr.
2. Je kent de fysiologie van de tr.
3. Je weet de aanpassingen die ontstaan tijdens de zwangerschap tot
betrekking met de tr.
4. Je weet de veelvoorkomende fysiologische klachten en weet adviezen te
geven.
Anatomie tractus respiratorius
Bovenste luchtwegen:
Cavitas nasi (= neusholte)
- Neustussenschot: septum nasi
- 4 neusbijholten: dit zijn met lucht
gevulde holten:
o Sinus maxillares
o Sinus frontales
o Sinus sphenoïdales
o Sinus ethmoïdales
- De neusholte is bekleedt met
slijmvlies (vaatrijk cilinderepitheel).
Cavitas ori (=mondholte)
- Palatum durum (=harde
gehemelte)
- Palatum molle (=zachte gehemelte)
- Lingua (=tong)
- Spieren mondbodem
- Uvula (=huig)
Pharynx (=keelholte)
- Nasofarynx: nasale deel, achter neusholte
- Orofarynx: orale deel, achter mondholte
- Laryngofarynx: laryngeale deel, onder oropharynx, achter larynx, gaat
over in de oesophagus.
, Larynx (=strottenhoofd)
- Verbind de farynx en trachea
- Ligt ventraal t.o.v. oesophagus
Bestaat uit:
- Os hyoïdeum (=tongbeen)
- Kraakbeenelementen (cartilago – adamsappel)
- Elastische ligamenten
- Membranen
- Strottenhoofdspieren
` Hierin bevinden zich:
- Stembanden
- Epiglottis (=strotteklepje)
Onderste luchtwegen:
Trachea (=luchtpijp)
- Loopt tot de 5e rugwervel
- Verschillende weefsellagen
- C-vormige kraakbeenringen
- Binnenbekleding: cilinderepitheel met
trilharen en slijmbekercellen.
- Glad spierweefsel
Twee bronchi: linker en rechter
hoofdbronchus
De rechter hoofdbronchus loopt relatief
recht vergeleken met de linker.
- Rechter: 3 kwabben/lobi
- Linker: 2 kwabben/lobi
Iedere lobus heeft eigen arteriën, venen, bronchi en lymfevaten.
Kleinere bronchi
Bronchioli
- Geen kraakbeen meer op dit niveau, dit wordt vervangen door
gladspierweefsel.
- Ook wordt het trilhaarepitheel (cilinder) vervangen door niet-trillend
epitheel (plaveiselepitheel) en verdwijnen de slijmbeker cellen.
Terminale bronchiolen: eindvertakkingen van de bronchioli. Hierin vindt
nog geen gaswisseling plaats.
Respiratoire bronchiolen: de nauwste luchtwegen in de longen waaruit de
alveolaire buizen en alveolaire zakken ontstaan (de respiratoire
bronchiolen en alveoli vormen de respiratoire zone).
Alveoli (23e vertakking)