College 1: Historisch overzicht, ontwikkelingen en
de institutionele structuur
Er mist een schakel tussen de oorlog en de soldaten die daadwerkelijk vechten niemand wil
oorlog. Oorlogen worden gestart door wereldleiders (maar die vechten zelf niet). Samenwerkingen
(als EU) worden gestart om te zorgen dat landen/wereldleiders geen belang meer hebben bij oorlog
Voor de EU was de laatste periode van langdurige vrede (50 jaar of meer) in de tijd van het
Romeinse Rijk
Doel van de Europese Unie: vrede/nooit meer oorlog
- Een ander doel is economische integratie Oorlog en handel zijn nauw met elkaar
verbonden. Als je met economische integratie een oorlog gaat voeren, doe je je eigen
economie pijn Interne markt = economische integratie van de Europese lidstaten
De verdragen
- EGKS – Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (1951)
o EGKS kreeg zeggenschap over kolen en staal. Kolen en staal waren op dat moment
heel belangrijk (ook voor oorlogvoering). Door de integratie wordt het heel lastig om
dan oorlog te gaan voeren
- EURATOM – vreedzame toepassing van kernenergie (1957)
- EEG – Europese Economische gemeenschap (1957)
- Europese Akte (1986)
o Institutioneel, besluitvorming werd aangepakt. Vetorecht veranderde naar
meerderheid van stemmen
- Verdrag van Maastricht (1992)
o Financieel beleid, grondslag voor de invoer van de euro. Pijlerstructuur (EG,
buitenlands- en veiligheidsbeleid, politiële en justitiële samenwerking)
- Verdrag van Lissabon (2007) – VEU (Verdrag betreffende de Europese Unie) en VWEU
(Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie)
Dit is uiteraard niet alleen een soepel, geleidelijk proces. In een crisis werkt men beter samen
Europese Unie = internationale organisatie waar nu 27 Europese staten lid van zijn
Duitsland, Frankrijk, Italië, België, Nederland, Luxemburg –> grondleggers
Ierland, Spanje, Portugal, Griekenland, Denemarken, Zweden, Finland, Oostenrijk, Polen,
Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Slovenië, Estland, Letland, Litouwen, Cyprus, Malta, Roemenië,
Bulgarije en Kroatië
Interne markt = ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen,
diensten en kapitaal is gewaarborgd volgens de bepalingen van de verdragen (art. 26 VWEU)
- 4 vrijheden:
o Goederen
o Diensten
o Personen
o Kapitaal
Europa probeert dus een kaart zonder landsgrenzen te creëren: omstandigheden ten aanzien
van de 4 vrijheden moeten binnen de lidstaten hetzelfde zijn (1 economie)
,Met de ontwikkeling van de EU: het toenemende aantal lidstaten en de bijkomende verdragen, werd
de samenwerking veel ingewikkelder
Uitbreiding van de onderwerpen ging geleidelijk, stap voor stap. Inmiddels zijn er bijna geen
onderwerpen meer waar Europa geen zeggenschap over heeft
In een wereld zonder internationaal recht geldt het recht van de sterkste. Binnen de Europese Unie
geldt het uitgangspunt dat staten soeverein zijn, maar in de praktijk vindt een overdracht van
soevereiniteit plaats om samenwerking te bewerkstelligen. Echter: als alle lidstaten morgen beslissen
hun soevereiniteit in te zetten door zich terug te trekken, kan de commissie niks doen en valt de EU
uiteen
Intergouvernenteel = vanuit de staat
Supranationaal = buiten de staat (bijvoorbeeld de Europese commissie)
Wetgeving van Europa:
- Europese commissie: supranationale onderdeel van de EU
o Heeft recht van initiatief tot wetgeving (bepaalt welke wet er komt)
o Uitvoerende en controlerende taken
- Europese raad: vertegenwoordiging van de lidstaten
o Regeringsleiders die o.a. grote politieke lijnen uitzetten
o Kan de commissie vragen: ga hiermee aan de slag (heeft daarmee invloed, want de
commissie gaat dat dan toch wel doen)
o Rutte
- Europees parlement: vertegenwoordigt onze stem
o Wetgevende bevoegdheid
- Hof en Gerecht: rechtsprekende macht
o Gevestigd in Luxemburg
Ja, ze hebben hoofdtaken, maar het gros van de beslissingen wordt genomen in
samenwerking, het is niet zo zwart-wit
Deze 5 zijn de kern van de EU –> 2 andere worden in het boek besproken
De Raad van ministers = wetgeving, ontwikkeling van beleid en bestuur
- De leden vertegenwoordigen hun lidstaat, per lidstaat is er een minister lid
- Voor verschillende beleidsterreinen zijn er Raden ingesteld (Raad Landbouw en visserij, Raad
concurrentievermogen, etc.)
- Er is een bijzondere rol voor de Raad Algemene Zaken
o Voorbereiding en follow-up van de Europese raad –> wanneer regeringsleiders bij
elkaar komen om lijnen voor Europa uit te zetten (dit zie je vaak op tv), wordt dit
voorbereid en een follow-up door de Raad Algemene Zaken
- Er is een bijzonder rol voor de Raad voor Buitenlandse Zaken
o Buitenlands beleid van de EU (voorzitterschap van de Hoge vertegenwoordiger van
de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid –> een soort minister van
Buitenlandse Zaken van de EU)
COREPER = regelt de organisatie van de Raad. COREPER bereidt de beslissingen van de Raad
zelf voor, waarbij meestal al een beslissing wordt genomen (dan heet het een zogenaamd a-
stuk). Eigenlijk hoeft de minister dan dus alleen nog de handtekening te zetten. Komen ze er
, bij COREPER niet uit (bijv. NL en Duitsland willen iets heel anders), dan wordt het aan de Raad
van ministers voorgelegd als een b-stuk, waarbij de Raad wel moet beslissen
Besluitvorming van de Raad gaat via een gewone meerderheid, eenparigheid van stemmen of
gekwalificeerde meerderheid
o Gewone meerderheid = meer dan de helft
o Gekwalificeerde meerderheid = tenminste 55% van de leden die tenminste 15 in
aantal zijn en tenminste 65% van de bevolking van de EU vertegenwoordigen nemen
een besluit aan.
De blokkerende minderheid: tenminste 4 leden van de Raad
Taken van de Commissie
1. Initieert ontwikkelingen binnen de EU –> stelt soms wetgeving vast en heeft het recht van
initiatief
2. Vertegenwoordigt de EU –> in relatie met derde landen voeren zij de onderhandelingen
3. Verricht bestuurshandelingen –> onder andere bij uitvoering van het mededingingsrecht
4. Houdt toezicht op de naleving van het Europese recht –> kunnen lidstaten ‘aanklagen’ bij het
Hof van Justitie
a. Kan een inbreukprocedure starten tegen een lidstaat op grond van Art. 258 VWEU
b. Kan gebruik maken van een aantal bijzondere procedures tegen lidstaten
Europese rechters
- Hof van Justitie en Gerecht van Eerste Aanleg
- De rechters hebben een cruciale rol voor het Hof en het Gerecht in het Europese recht
- Bij uitspraken van het hof beginnen zaaknummers vaak met C (Court)
- Bij uitspraken van het Gerecht beginnen zaken vaak met een T (Tribunal)
- Voor 1990 was er geen Gerecht, en dus geen C aanduiding bij Hof-arresten
Rechtsbronnen in het Europese recht
1. Primair recht = de verdragen. Kunnen alleen veranderd worden door de lidstaten, en alleen
met unanimiteit. Hierin staat ook vastgelegd wat Europa wel en niet mag
2. Secundair recht = verordeningen, richtlijnen, besluiten, etc. (Europese regelgeving)
a. Richtlijnen die voortkomen uit het primaire recht, kan dus ook alleen tot stand
komen als het in lijn is met het primaire recht
b. Richtlijn 2004/38/EG betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het
grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden
c. Richtlijn 2006/123/EG betreffende diensten op de interne markt
de institutionele structuur
Er mist een schakel tussen de oorlog en de soldaten die daadwerkelijk vechten niemand wil
oorlog. Oorlogen worden gestart door wereldleiders (maar die vechten zelf niet). Samenwerkingen
(als EU) worden gestart om te zorgen dat landen/wereldleiders geen belang meer hebben bij oorlog
Voor de EU was de laatste periode van langdurige vrede (50 jaar of meer) in de tijd van het
Romeinse Rijk
Doel van de Europese Unie: vrede/nooit meer oorlog
- Een ander doel is economische integratie Oorlog en handel zijn nauw met elkaar
verbonden. Als je met economische integratie een oorlog gaat voeren, doe je je eigen
economie pijn Interne markt = economische integratie van de Europese lidstaten
De verdragen
- EGKS – Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (1951)
o EGKS kreeg zeggenschap over kolen en staal. Kolen en staal waren op dat moment
heel belangrijk (ook voor oorlogvoering). Door de integratie wordt het heel lastig om
dan oorlog te gaan voeren
- EURATOM – vreedzame toepassing van kernenergie (1957)
- EEG – Europese Economische gemeenschap (1957)
- Europese Akte (1986)
o Institutioneel, besluitvorming werd aangepakt. Vetorecht veranderde naar
meerderheid van stemmen
- Verdrag van Maastricht (1992)
o Financieel beleid, grondslag voor de invoer van de euro. Pijlerstructuur (EG,
buitenlands- en veiligheidsbeleid, politiële en justitiële samenwerking)
- Verdrag van Lissabon (2007) – VEU (Verdrag betreffende de Europese Unie) en VWEU
(Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie)
Dit is uiteraard niet alleen een soepel, geleidelijk proces. In een crisis werkt men beter samen
Europese Unie = internationale organisatie waar nu 27 Europese staten lid van zijn
Duitsland, Frankrijk, Italië, België, Nederland, Luxemburg –> grondleggers
Ierland, Spanje, Portugal, Griekenland, Denemarken, Zweden, Finland, Oostenrijk, Polen,
Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Slovenië, Estland, Letland, Litouwen, Cyprus, Malta, Roemenië,
Bulgarije en Kroatië
Interne markt = ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen,
diensten en kapitaal is gewaarborgd volgens de bepalingen van de verdragen (art. 26 VWEU)
- 4 vrijheden:
o Goederen
o Diensten
o Personen
o Kapitaal
Europa probeert dus een kaart zonder landsgrenzen te creëren: omstandigheden ten aanzien
van de 4 vrijheden moeten binnen de lidstaten hetzelfde zijn (1 economie)
,Met de ontwikkeling van de EU: het toenemende aantal lidstaten en de bijkomende verdragen, werd
de samenwerking veel ingewikkelder
Uitbreiding van de onderwerpen ging geleidelijk, stap voor stap. Inmiddels zijn er bijna geen
onderwerpen meer waar Europa geen zeggenschap over heeft
In een wereld zonder internationaal recht geldt het recht van de sterkste. Binnen de Europese Unie
geldt het uitgangspunt dat staten soeverein zijn, maar in de praktijk vindt een overdracht van
soevereiniteit plaats om samenwerking te bewerkstelligen. Echter: als alle lidstaten morgen beslissen
hun soevereiniteit in te zetten door zich terug te trekken, kan de commissie niks doen en valt de EU
uiteen
Intergouvernenteel = vanuit de staat
Supranationaal = buiten de staat (bijvoorbeeld de Europese commissie)
Wetgeving van Europa:
- Europese commissie: supranationale onderdeel van de EU
o Heeft recht van initiatief tot wetgeving (bepaalt welke wet er komt)
o Uitvoerende en controlerende taken
- Europese raad: vertegenwoordiging van de lidstaten
o Regeringsleiders die o.a. grote politieke lijnen uitzetten
o Kan de commissie vragen: ga hiermee aan de slag (heeft daarmee invloed, want de
commissie gaat dat dan toch wel doen)
o Rutte
- Europees parlement: vertegenwoordigt onze stem
o Wetgevende bevoegdheid
- Hof en Gerecht: rechtsprekende macht
o Gevestigd in Luxemburg
Ja, ze hebben hoofdtaken, maar het gros van de beslissingen wordt genomen in
samenwerking, het is niet zo zwart-wit
Deze 5 zijn de kern van de EU –> 2 andere worden in het boek besproken
De Raad van ministers = wetgeving, ontwikkeling van beleid en bestuur
- De leden vertegenwoordigen hun lidstaat, per lidstaat is er een minister lid
- Voor verschillende beleidsterreinen zijn er Raden ingesteld (Raad Landbouw en visserij, Raad
concurrentievermogen, etc.)
- Er is een bijzondere rol voor de Raad Algemene Zaken
o Voorbereiding en follow-up van de Europese raad –> wanneer regeringsleiders bij
elkaar komen om lijnen voor Europa uit te zetten (dit zie je vaak op tv), wordt dit
voorbereid en een follow-up door de Raad Algemene Zaken
- Er is een bijzonder rol voor de Raad voor Buitenlandse Zaken
o Buitenlands beleid van de EU (voorzitterschap van de Hoge vertegenwoordiger van
de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid –> een soort minister van
Buitenlandse Zaken van de EU)
COREPER = regelt de organisatie van de Raad. COREPER bereidt de beslissingen van de Raad
zelf voor, waarbij meestal al een beslissing wordt genomen (dan heet het een zogenaamd a-
stuk). Eigenlijk hoeft de minister dan dus alleen nog de handtekening te zetten. Komen ze er
, bij COREPER niet uit (bijv. NL en Duitsland willen iets heel anders), dan wordt het aan de Raad
van ministers voorgelegd als een b-stuk, waarbij de Raad wel moet beslissen
Besluitvorming van de Raad gaat via een gewone meerderheid, eenparigheid van stemmen of
gekwalificeerde meerderheid
o Gewone meerderheid = meer dan de helft
o Gekwalificeerde meerderheid = tenminste 55% van de leden die tenminste 15 in
aantal zijn en tenminste 65% van de bevolking van de EU vertegenwoordigen nemen
een besluit aan.
De blokkerende minderheid: tenminste 4 leden van de Raad
Taken van de Commissie
1. Initieert ontwikkelingen binnen de EU –> stelt soms wetgeving vast en heeft het recht van
initiatief
2. Vertegenwoordigt de EU –> in relatie met derde landen voeren zij de onderhandelingen
3. Verricht bestuurshandelingen –> onder andere bij uitvoering van het mededingingsrecht
4. Houdt toezicht op de naleving van het Europese recht –> kunnen lidstaten ‘aanklagen’ bij het
Hof van Justitie
a. Kan een inbreukprocedure starten tegen een lidstaat op grond van Art. 258 VWEU
b. Kan gebruik maken van een aantal bijzondere procedures tegen lidstaten
Europese rechters
- Hof van Justitie en Gerecht van Eerste Aanleg
- De rechters hebben een cruciale rol voor het Hof en het Gerecht in het Europese recht
- Bij uitspraken van het hof beginnen zaaknummers vaak met C (Court)
- Bij uitspraken van het Gerecht beginnen zaken vaak met een T (Tribunal)
- Voor 1990 was er geen Gerecht, en dus geen C aanduiding bij Hof-arresten
Rechtsbronnen in het Europese recht
1. Primair recht = de verdragen. Kunnen alleen veranderd worden door de lidstaten, en alleen
met unanimiteit. Hierin staat ook vastgelegd wat Europa wel en niet mag
2. Secundair recht = verordeningen, richtlijnen, besluiten, etc. (Europese regelgeving)
a. Richtlijnen die voortkomen uit het primaire recht, kan dus ook alleen tot stand
komen als het in lijn is met het primaire recht
b. Richtlijn 2004/38/EG betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het
grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden
c. Richtlijn 2006/123/EG betreffende diensten op de interne markt