Begeleiden van spel:
1 Verkennen, verbinden en verrijken:
Boek kleuterleerkracht p.159-164
1.1 Pedagogische tact:
Spel begeleiden met pedagogische tact
Verkennen en verbinden voorwaarden om tot verrijken te kunnen komen
In leven wat er leeft bij het kind en inleven in het spel
1.2 Verkennen:
Je observeert wat kinderen aan het spelen zijn, je probeert je te verplaatsen in hun
beleving en perspectief
Je bent rustig aanwezig --> je kijkt, luistert en leeft je in
Zowel verbaal als non-verbaal probeer je informatie te verzamelen
Zowel mentaal als fysiek
Je gaat niet direct vragen stellen en/of uitleg vragen
Ook tijdens het meespelen (verbinding en verrijking) blijft verkenning belangrijk
Lage betrokkenheid of lage spelkwaliteit --> dan zal verbinding en verrijking nodig zijn
Hoge betrokkenheid of hoge spelkwaliteit --> stoor niet
Verstoren = weinig ruimte laten voor initiatief v/d kleuters, te dominante rol in te
nemen, betekenis of intentie v/h spel onvoldoende afgestemd, te gericht zijn op
vooropgestelde doelen
Goed begeleiden van spel betekent ook dat je o/h juiste moment niets doet
1.3 Verbinden:
Je ‘stapt’ in het spel, je wordt deelnemer, spelmaatje (niet meer langer toeschouwer)
Je volgt wat kinderen al doen en doet daaraan mee zonder dat je het spel v/d
kinderen wil wijzigen (= spiegelen)
Op die manier toon je dat je hun spel waardeert --> betrokkenheid kinderen neemt
toe
Verbinden niet enkel tussen jij als kleuterleerkracht en de kleuters maar ook tussen
de kleuters onderling: aan elkaar verbinden, bij elkaars spel betrekken
Gelijkwaardige spelmaatjes
, 1.3.1 Hoe kan je tot iets gemeenschappelijk komen, gezamenlijke betrokkenheid creëren?
Dit kan door: verwoorden wat je ziet, meespelen met het kind (spiegelen), materiaal
op dezelfde manier gebruiken, kijken wat er gebeurt
Gezamenlijke doelen --> gemeenschappelijke ‘missie’
Togetherness
Intersubjectiviteit --> basis om kwaliteitsvol spel uit te bouwen
1.3.2 Volgend meespelen: concrete strategie om volgend mee te spelen
(meespeelmethodiek):
Kleuters hebben de leiding en jij als leerkracht sluit aan bij hun manier van spelen
Je neemt een rol aan die past bij het spelverhaal, je gaat mee in de initiatieven v/d
kleuters
vanuit intersubjectiviteit en het instandhouden v/d doe-alsof-wereld en de
gezamenlijke doelen --> echte verbondenheid
Spreek in de ik- of wij-vorm
1.3.3 Verbinden met andere kleuters:
Het betrekken van andere kinderen in het spel --> kinderen uitnodigen
In spelsituaties kunnen kinderen onderlinge interacties vrijblijvend oefenen
Belangrijk in functie v/d ontwikkeling van relaties met andere kinderen
Vragen doorspelen
‘toeschouwers’: verwoorden, vertellen wat er gebeurt in het spel
1 Verkennen, verbinden en verrijken:
Boek kleuterleerkracht p.159-164
1.1 Pedagogische tact:
Spel begeleiden met pedagogische tact
Verkennen en verbinden voorwaarden om tot verrijken te kunnen komen
In leven wat er leeft bij het kind en inleven in het spel
1.2 Verkennen:
Je observeert wat kinderen aan het spelen zijn, je probeert je te verplaatsen in hun
beleving en perspectief
Je bent rustig aanwezig --> je kijkt, luistert en leeft je in
Zowel verbaal als non-verbaal probeer je informatie te verzamelen
Zowel mentaal als fysiek
Je gaat niet direct vragen stellen en/of uitleg vragen
Ook tijdens het meespelen (verbinding en verrijking) blijft verkenning belangrijk
Lage betrokkenheid of lage spelkwaliteit --> dan zal verbinding en verrijking nodig zijn
Hoge betrokkenheid of hoge spelkwaliteit --> stoor niet
Verstoren = weinig ruimte laten voor initiatief v/d kleuters, te dominante rol in te
nemen, betekenis of intentie v/h spel onvoldoende afgestemd, te gericht zijn op
vooropgestelde doelen
Goed begeleiden van spel betekent ook dat je o/h juiste moment niets doet
1.3 Verbinden:
Je ‘stapt’ in het spel, je wordt deelnemer, spelmaatje (niet meer langer toeschouwer)
Je volgt wat kinderen al doen en doet daaraan mee zonder dat je het spel v/d
kinderen wil wijzigen (= spiegelen)
Op die manier toon je dat je hun spel waardeert --> betrokkenheid kinderen neemt
toe
Verbinden niet enkel tussen jij als kleuterleerkracht en de kleuters maar ook tussen
de kleuters onderling: aan elkaar verbinden, bij elkaars spel betrekken
Gelijkwaardige spelmaatjes
, 1.3.1 Hoe kan je tot iets gemeenschappelijk komen, gezamenlijke betrokkenheid creëren?
Dit kan door: verwoorden wat je ziet, meespelen met het kind (spiegelen), materiaal
op dezelfde manier gebruiken, kijken wat er gebeurt
Gezamenlijke doelen --> gemeenschappelijke ‘missie’
Togetherness
Intersubjectiviteit --> basis om kwaliteitsvol spel uit te bouwen
1.3.2 Volgend meespelen: concrete strategie om volgend mee te spelen
(meespeelmethodiek):
Kleuters hebben de leiding en jij als leerkracht sluit aan bij hun manier van spelen
Je neemt een rol aan die past bij het spelverhaal, je gaat mee in de initiatieven v/d
kleuters
vanuit intersubjectiviteit en het instandhouden v/d doe-alsof-wereld en de
gezamenlijke doelen --> echte verbondenheid
Spreek in de ik- of wij-vorm
1.3.3 Verbinden met andere kleuters:
Het betrekken van andere kinderen in het spel --> kinderen uitnodigen
In spelsituaties kunnen kinderen onderlinge interacties vrijblijvend oefenen
Belangrijk in functie v/d ontwikkeling van relaties met andere kinderen
Vragen doorspelen
‘toeschouwers’: verwoorden, vertellen wat er gebeurt in het spel