Boek: Kiezen en verbonden blijven (Kees Phennix)
Oefenvragen Gerontologie (Hoofdstuk 1
& 2)
Boek: Kiezen en verbonden blijven (Kees Phennix)
Oefenvragen:
De biologische leeftijd is altijd gelijk aan de chronologische leeftijd.
2. Psychologische leeftijd gaat over hoe oud iemand zich voelt.
3. Sociale leeftijd is gebaseerd op lichamelijke conditie.
4. De vijf levensfasen eindigen bij 80 jaar.
5. Leeftijdsnormatieve gebeurtenissen horen bij een specifieke levensfase.
6. Historisch-normatieve gebeurtenissen hebben alleen invloed op individuen.
7. Niet-normatieve gebeurtenissen zijn altijd positief.
8. Coping betekent het omgaan met veranderingen of problemen.
9. In de copingstijl activiteit trekken mensen zich terug uit het sociale leven.
10. Bij de copingstijl continuïteit probeert men vertrouwde gewoonten voort te
zetten.
11. Het SOC-model helpt verklaren hoe ouderen zich aanpassen aan
achteruitgang.
12. Compensatie betekent dat iemand stopt met activiteiten die niet meer
lukken.
13. Selectie in het SOC-model betekent kiezen waar je je energie op richt.
14. Expressive needs gaan over de behoefte om anderen te helpen.
15. Coping needs hebben te maken met het aanpassen aan veranderingen.
16. Transcendence needs worden vaak zwakker naarmate iemand ouder wordt.
17. Contribution needs verwijzen naar zingeving door iets bij te dragen aan
anderen.
18. Neurofysieke stuurvaardigheden nemen toe met de leeftijd.
19. Levenservaring en omgaan met emoties vallen onder persoonlijke
stuurvaardigheden.
20. Beschermende factoren versterken de draagkracht van ouderen.
21. Eenzaamheid is een voorbeeld van een beschermende factor.
22. De generatie Einstein is opgegroeid zonder digitale middelen.
23. De protestgeneratie is bekend als de babyboomgeneratie.
24. Generatiebewust sociaal werk houdt geen rekening met verschillen tussen
generaties.
25. Inclusie betekent dat de leefomgeving toegankelijk is voor alle leeftijden.
Antwoorden
1. Niet waar
2. Waar
3. Niet waar
4. Niet waar