Samenvatting Brede kijk 2: Kijken vanuit weer

Kijken vanuit weer en klimaat:
1 Wat is het weer?:
 Wat plaatsvindt in de buitenlucht:
 Wat je ziet (heldere hemel, zon, …)
 Wat je voelt (wind, regen, …)
 Wat je hoort (waaien, donder, …)

 Invloed o/h dagelijkse leven:
 Daarom ook belangrijk en interessant
 Maakt er deel van uit en heeft invloed op ons dagelijkse doen

 Weersvoorspellingen



2 De dampkring of de atmosfeer:
 Dampkring of atmosfeer = omhulsel (een mantel) rond de aarde van verschillende
gassen
 Bevat lucht (stikstof, zuurstof, argon en andere gassen = droge lucht + waterdamp =
vochtige lucht)
 Bescherming tegen de (schadelijke) straling van zon en uit de ruimte
 In de atmosferische laag ontstaat het weer (wolken, stormen, hagel, …) --> ligt het
dichts bij het aardoppervlak
 Troposfeer = een dunne laag
 De atmosfeer houdt onze planeet o/e comfortabele temperatuur (overdag verbranden
door de zon – ’s nachts bevriezen)
 Luchtdruk daalt --> ijler (minder O2) --> luchtdruk neemt af naarmate je hoger komt
 Luchtdruk wordt gemeten met een barometer (aan de zee 1013 millibar)
 Luchtdruk daalt = slecht
 Bestaat uit verschillende lagen/sferen




2.2 De sferen rond de aardbol – lagen in de atmosfeer:
 Troposfeer:

1

,  Tot 15 km
 Van onderen verwarmd en kouder naar boven toe
 Tropopauze --> temperatuurdaling stopt

 Stratosfeer:
 15 – 50 km
 Temperatuur wordt weer warmer door ozon
 Stratopauze --> warmteontwikkeling stopt

 Mesosfeer:
 50 – 80 km
 Temperatuur wordt kouder
 Mesopauze (laag)

 Thermosfeer:
 Boven de 80 km
 Temperatuur wordt warmer --> rechtstreeks door de zon
 Dampkring gaat over in lege ruimte --> geen lucht meer



2.3 Het weer op aarde in de troposfeer, is er enkel door deze 3
voorwaarden:
1) Water in de lucht:
 Als water opwarmt door de zon --> waterdamp in de atmosfeer
 Waterdamp = onzichtbaar gas dat in de lucht hangt
 Als de lucht afkoelt: weer vloeibaar (wolken, regen)

1) Lucht in beweging:
 Warme lucht: lichter, stijgt op en zet uit
 Koude lucht: zwaarder, daalt en krimpt
 Door het opstijgen en dalen van lucht: wind (zeebriesje tot grote luchtstromen)

1) Zonnestralen:
 Zon zorgt voor licht en warmte
 Zon verwarmt het aardoppervlak
 Zon verwarmt de lucht en het water




3 Voortekenen in de natuur:
3.1 Wat zegt de natuur over het weer?:
 Door de grote invloed v/h weer o/h bestaan v/d mens:
 Steeds grote interesse voor aanwijzingen die weer voorspellen
 Kleur v/d hemel, vorm v/d wolken, kleur v/d zon
 Invloed o/h gedrag van dieren en veranderingen bij planten (bv: zeewier
krimpt en zwelt, wol krult meer bij regen)
2