Hoofdstuk 3. De metaforen voor vertalen en vertalers
Je weet waarom vertalen en metaforen etymologisch en conceptueel nauw met elkaar verbonden
zijn
Etymologisch: De werkwoorden in andere talen, refereren niet aan taal, maar hebben met
verplaatsing of overzetting te maken. Deze werkwoorden zijn afgeleid van het, waar het werkwoord
meerdere betekenissen had, onder meer datgene wat metafoor tegenwoordig betekent: een
intralinguale naamsoverdracht naar een nieuwe, figuurlijke betekenis.
Conceptueel:
1. “double agents”, ze zijn onderdeel van de eigen taal maar voelen toch vreemd aan. Dit is ook
zo met vertalingen, ze zijn in de doeltaal maar voelen toch vreemd aan voor de doelcultuur.
2. Je kan met metaforen een concept uitleggen zonder dat concept te gebruiken om een beter
of ander inzicht te krijgen.
Je weet welke basismetaforen werden en worden gebruikt om vertalen en vertalers te beschrijven
en je kunt metaforen van vertalen herkennen en uitleggen tot welke metafoorgroep (transfer of
imitatie, en de desbetreffende subgroepen) deze behoren
Vertalen is transfer -> conduitmetafoor (nadruk ligt op de containers); de taal is een conduit
(=kanaal). Bij deze metaforen is de doeltekst identiek aan de brontekst. Men neemt aan dat vorm en
betekenis scheidbaar zijn.
- Nadruk op de conduit:
De vertaler maakt de betekenissen toegankelijk door te vertalen. Typisch voorin de
middeleeuwen want dit is een beeld van passiviteit, integriteit en zelfopoffering.
- Nadruk op de doelcontainer en de inhoud daarvan:
De nadruk ligt op de betekenis (het interne) en niet op de vorm (het externe); in deze groep
zie je vertalen meer als verkleden.
- Nadruk op de broncontainer:
De vertaler verwijdert obstakels en maakt de inhoud toegankelijk. Hij fungeert als een
maatschappelijk belangrijk persoon. Dit is typisch voor de Renaissance waardoor in deze
categorie veel metaforen zitten tegen vertalen (reactie Kerk), men stelde vertalen gelijk aan
de corrumpering van de mens.
Vertalen is imiteren -> er is een verschil met de brontekst en de doeltekst is niet identiek. Maar er
wel continuïteit in combinatie met het bestaan van verschil en verandering. Men staan zowel positief
als negatief ten opzichte van deze groep. => typisch voor renaissance
- Voetstappenmetafoor:
Doelgericht het pad volgen van de auteur, de inhoud wordt beschouwd als instabiel en dus
niet transporteerbaar (ze moet worden afgeleid). Vertalen als literaire activiteit wordt gezien
als inferieur (lagere status).
- Assimilatiemetaforen:
De brontekst fungeert als model, de vertaler identificeert zich met de auteur om dezelfde
ervaring als hem te hebben die tot de brontekst heeft geleid. Vertalen wordt gezien als
opeten en verteren waarbij de nadruk ligt op de creatieve bijdrage van de vertaler.
(dit kan positief of negatief zijn. BV Steiner BV de Campos (kannibalisme))