Nieuwswaarden zijn “the values that establish the worth of an event to be reported as news”
Met andere woorden, nieuwswaarden zijn de criteria die journalisten hanteren.
Nieuwswaarden zijn onderdeel van een ruimer proces dat we de “news selection factors”
noemen. Ze zijn geen sluitende verklaring voor het nieuws-selectieproces maar wel een
belangrijke component!
GALTUNG & RUGE (1965)
Galtung en Ruge brachten in 1965 het eerste en intussen “klassieke” onderzoek uit waarin
nieuwswaarden werden voorgesteld. Het werk noemden ze “the foundation study of news
values”.
Ze onderzochten de berichtgeving over buitenlandse conflicten in de Noorse pers. Uiteraard
kunnen we vandaag de dag ons de vraag stellen of hun onderzoek wel representatief is.
Nieuws natuurlijk meer dan buitenlands nieuws alleen…
Hypothesen:
Galtung en Ruge stelden voor ze aan hun onderzoek begonnen deze hypothesen:
1. Hoe meer een gebeurtenis voldoet aan de verschillende criteria, hoe meer kans op
selectie
2. Een geselecteerd, zullen de criteria waaraan voldaan is, benadrukt worden
Een belangrijke noot bij dit onderzoek is dat Galtung en Ruge proberen in te gaan tegen de
nieuwswaarden! “Try and counteract all twelve factors.”
Dit zijn de nieuwswaarden die Galtung en Ruge opstelden na het analyseren van de
buitenlandse artikels in de Noorse pers:
FREQUENTIE (DUUR/ PERIODICITEIT MEDIUM)
Ze kwamen erachter dat journalistiek gaat om snelheid. Journalistiek moet gebeurtenissen,
incidenten, nieuws brengen en actuele zaken zo snel mogelijk berichtgeven.
Tegenover deze traditionele journalistiek staat “slow journalism”. Slow journalism zet geen haast
achter de artikels en zegt dat sommige dingen meer tijd nodig hebben om zich te ontwikkelen.
Slow journalism wilt dus ook andere onderwerpen behandelen die niet altijd “actueel” zijn,
bijvoorbeeld onderzoeken over een lange periode.
INTENSITEIT/DREMPEL (ABSOLUTE WAARDE/ RELATIEF VERSCHIL)
Deze nieuwswaarde duidt op de intensiteit van de gebeurtenis. Hoe hoger de intensiteit, hoe
nieuwswaardiger een artikel wordt (en hoe sneller het door de nieuwsfiltering geraakt). Deze
intensiteit heeft bijvoorbeeld te maken met de hoeveelheid slachtoffers, de hoeveelheid
, betogers, de prijs van iets, etc. Hoe hoger deze aantallen, hoe belangrijk het nieuws. Een
voorbeeld van een krantenkop van een bericht met intensiteit kan zijn: “Toename van prijs
vliegtickets met 30%!”. De data “30%” maakt dit bericht zo indrukwekkend.
BETEKENISVOL
Met betekenisvol wordt de culturele en geografische nabijheid (of cultural proximity) of
persoonlijke relevantie bedoeld. Een bericht moet “lokaal relevant” zijn. Hierbij stelt de journalist
zich de vraag: hoe herkenbaar is dit nieuwsitem voor mijn publiek? Hoe nabij is het? In het
nieuws is er altijd een vorm van “domesticatie” aanwezig. Men wil een lokale insteek geven in
niet-lokaal nieuws. Bijvoorbeeld: bij een grote ramp zou één van de slachtoffers een Belg
moeten zijn, voordat de ramp in een Belgische krant verschijnt.
Een belangrijk voorbeeld van “betekenisvol” zijn de verkiezingen in de VS. Die krijgen enorm
veel aandacht in onze kranten, ook al zijn de Verenigde Staten niet meteen bij de deur. Dit
komt omdat het land enorm belangrijk is in de wereldpolitiek. Er zullen dus ook schokgolven in
de Europese Unie volgen en ook wij zullen de gevolgen van de presidentsverkiezingen voelen.
Bovendien is de Verenigde Staten cultureel enigszins verbonden met Europa. Het is een Westers
land dat ver ontwikkeld is.
Een specifieker voorbeeld is de verslaggeving van orkaan Sandy. Een onderzoek over de
berichtgeving van de orkaan in Nederland wees uit dat New York veel meer aanwezig was in
het nieuws dan Haïti of Cuba, waar orkaan Sandy ook verwoestingen heeft gemaakt (en zelfs
meer dan in New York. Nogmaals, de Verenigde Staten, en dus ook New York, zijn cultureel
meer nabij en zijn belangrijk in de wereldpolitiek.
MEDIA(DE)CONSTRUCTIE VAN RAMPEN
Een grootschalig onderzoek naar de berichtgeving over rampen werd door Stijn Joyse in 2010
uitgevoerd. Hiervoor analyseerde hij de Vlaamse kranten en onderzocht gedurende een hele
lange periode hoe deze berichtgaven over rampen en rekening hielden met domesticatie.
Joyse baseerde zich ook op enkele databanken.
Hierbij kwam hij tot deze conclusie:
Slechts 1 op 3 natuurlijke en technologische rampen werd geselecteerd.
De Vlaamse kranten gaven de voorkeur aan rampen die in eigen land en/of in Europa
gebeurden. 57,6% van alle Europese rampen werd geselecteerd. Dit is een duidelijk voorbeeld
van “nabijheid”.
In tweede instantie, los van de omvang van de ramp, werden rampen uit rijke, niet-Europese
landen behandeld. Dit is een goed voorbeeld van elite en (nogmaals) nabijheid.