Kleuters ontwikkelen hun grove en fijne motoriek verder. Ze worden
behendiger in springen, fietsen, zwemmen en balspelen. Hun evenwicht
verbetert, waardoor ze complexere bewegingen kunnen uitvoeren.
Tips om de motoriek te stimuleren:
Bied voldoende ruimte en materialen aan.
Moedig risicovol spelen aan om zelfvertrouwen en
inschattingsvermogen te ontwikkelen.
Zorg voor een stimulerende omgeving, zoals een klimparcours of
een blotevoetenpad.
Leuke activiteiten:
Speeltuinbezoek, klimmen, fietsen, zwemmen, dansen.
Knutselen en constructiespel met Duplo of blokken.
Het model van Bronfenbrenner verklaart hoe verschillende
omgevingsfactoren de bewegingsmogelijkheden beïnvloeden, zoals
sportieve ouders (microsysteem) of de aanwezigheid van speeltuinen in de
buurt (exosysteem).
2. Cognitieve Ontwikkeling
Kleuters bevinden zich in de preoperationele fase (Piaget), waarin ze
symbolen beginnen te gebruiken in taal, tekeningen en doe-alsofspel.
Kenmerken van het denken:
Fantasie: Kleuters kunnen zich magische werelden inbeelden maar
hebben moeite om fantasie en realiteit te onderscheiden.
Waarom-vragen: Ze willen vooral het doel van iets begrijpen en
denken intuïtief in plaats van logisch.
Magisch denken: Ze geloven dat hun acties invloed hebben op de
wereld, bv. “Als ik ‘groen, groen’ zeg, springt het verkeerslicht op
groen.”
Hun cognitieve vaardigheden verbeteren door spel en oefening, zoals
beter waarnemen, puzzels maken en liedjes onthouden.
3. Socio-emotionele Ontwikkeling